Hoofdstuk 26: De Age of Anxiety. 1880-1940
Onzekerheid in het moderne denken
Hoe reflecteerde intellectuele ontwikkelingen de algemene crisis in het
westerse denken?
Geleerden begonnen vraagtekens te zetten bij waarden en opvattingen van de
Verlichting door WOI en door de moeite om herstellen na de oorlog. De een
keerde zich weer naar het geloof en de ander wees het christendom af.
Moderne filosofie
Voor 1914 geloofden veel mensen nog in de idealen van de Verlichting:
vooruitgang, rede en individuele rechten. Dit omdat vrouwen en arbeiders steun
kregen door politieke en sociale erkenning. In de late 19 e eeuw was er echter een
kleine groep denkers die optimistische idealen aanvielen. Zij wezen het geloof in
vooruitgang en de rationele menselijke geest af. Vooral de filosoof Nietzsche was
belangrijk. Hij geloofde dat rede, vooruitgang en respect sociale en
psychologische constructies waren die zelfrealisatie en excellentie onderdrukte.
Christendom zou een slaafmoraliteit hebben die zwakheid, jaloezie en
middelmatigheid ophemelde. De westerse maatschappij zou een tijdperk van
nihilisme naderen: het idee dat het menselijk leven zonder betekenis, waarheid of
doel is. Liberalisme, democratie en socialisme waren corrupte systemen voor de
zwakkeren en ten koste van de sterken. De enige hoop voor het individu was om
de betekenisloosheid van het menselijk leven te accepteren en dat zou een bron
vormen voor zelfbepaalde persoonlijke integriteit en bevrijding. Ideeën van
Nietzsche fundamenteel voor het existentialisme in de jaren 1920.
De Franse filosoof Henri Bergson betoogde dat onmiddellijke ervaring en intuïtie
net zo belangrijk was als rationeel en wetenschappelijk denken om de realiteit te
begrijpen.
In Engelssprekende landen was de voornaamste ontwikkeling het logisch
positivisme; in andere gebieden was dit het existentialisme.
- Logisch positivisme: filosofie die betekenis ziet in opvattingen die alleen
empirisch bewezen
kunnen worden, en daarom wijst het de traditionele filosofie af, vanaf het
bestaan van God
tot aan de betekenis van geluk.
- Existentialisme: filosofie die de betekenisloosheid van het bestaan afwijst
en het belang van
het individu om morele waarden in een onzekere wereld te zoeken.
Voorlopers: Nietzsche,
Kierkegaard en Dostoyevsky. In Duitsland onder studenten: nadruk op
eenzaamheid en
betekenisloosheid van het bestaan in een wereld zonder God. Meeste
denkers waren
atheïst. Existentialisten vonden dat men handelend moest optreden in de
wereld. Het leven
heeft geen betekenis, dus daarom als individu zelf betekenis geven aan
het leven en zichzelf
definiëren door hun acties. Om authentiek te leven, moest je betrokken
zijn en bewust zijn
, van je eigen verantwoordelijkheid. Deze filosofie was vooral in Frankrijk en
na WOII.
De herleving van het christendom
Na WOI herleving van het christendom. In de jaren voor 1914 probeerden
sommige theologen het christelijke geloof zo op te vatten dat het niet zou
tegenspreken met wetenschap, evolutie en gezond verstand. Ze zagen Christus
als een grote morele leraar. Vooral na WOI werden de fundamentele opvattingen
opnieuw het leven ingeblazen. Soms ook wel christelijke existentialisten
genoemd, omdat ze de eenzaamheid en wanhoop van atheïstische
existentialisten deelden. Nadruk op zondes van menselijke natuur, behoefte aan
geloof en mysterie van Gods vergiffenis. Herleving christendom door de
herontdekking van het werk van de theoloog Kierkegaard. Volgens hem was het
onmogelijk dat een individu kon bewijzen dat God bestond, maar wees het idee
af dat christendom een lege beoefening was. Men moest het bestaan van een
objectieve onbekende God accepteren.
Onder de katholieken was het de leidende existentialist Gabriel Marcel met veel
invloed. In de katholieke kerk moest men antwoorden vinden op de ‘gebroken
wereld’. Religie was het antwoord voor onzekerheid en anxiety en de
verschrikkelijke schade van de oorlog.
De nieuwe fysica
Late 19e eeuw: wetenschap was een van de hoofdpilaren voor het westerse
optimisme en de rationalistische kijk op de wereld. Belangrijke stap met
ontdekking van atomen dat het kleinere snellere deeltjes zijn. Einstein met
theorie van de speciale relativiteitstheorie: Tijd en ruimte zijn relatief aan de
observant en de snelheid van het licht blijft constant. De jaren 1920 waren ook
wel het ‘heroïsche tijdperk van de natuurkunde’. Met Rutherford als pionier.
Heisenberg met het ‘onzekerheidsprincipe’: de natuur is onbekend en niet te
voorspellen.
Psychologie van Freud
In de late jaren 1880 ontwikkelde Freud een andere kijk op de menselijke ziel.
Menselijk gedrag was irrationeel en bestuurd door het onderbewustzijn. Hierbij
drie structuren:
- id: primitief, irrationeel en onwetend. Seksuele, agressieve en
plezierzoekende instincten.
Het vervullen van de verlangens en totaal amoreel.
- ego: rationele zelf, vooral bewust en onderhandelen tussen de eisen van
id en superego.
- superego: hield het id in controle. Het geweten of sociale controle. In
conflict met id.
Mental illness zou ontstaan als deze drie structuren uit balans zijn. Freud geloofde
dat het rationele denken en de traditionele morele waarden ook te sterk konden
zijn. Civilisatie alleen mogelijk wanneer individuen afzien van hun irrationele
instincten om vredevol in groepen te leven. Dit zorgde wel voor ongelukkigheid.
Westerse civilisatie was van zichzelf neurotisch. Ideeën Freud in VS populair na
WOII.
Modernisme in architectuur, kunst, literatuur en muziek
Hoe revolutioneerde modernisme zich in de westerse cultuur?
, Modernisme: kunst- en culturele beweging in de late 19 e en vroege 20e eeuw en
gekenmerkt door radicale experimenten die traditionele vormen van artistieke
uiting betwijfelde.
Architectuur en design
Architecten geïnspireerd door modernisme in de 19 e eeuw begonnen het fysieke
kader van de stedelijke maatschappij te transformeren. In VS: Chicago School
geleid door Sullivan (staal, liften en wolkenkrabbers). Gebouwen moesten
gebouwd worden naar het principe van het functionalisme: gebouwen moeten
dienen naar hun functie, zonder uitbundige versieringen. Bij het functionalisme
was Le Corbusier belangrijk. In Europa nam Duitsland de leiding qua architectuur:
Gropius met de school Bauhaus (functionalisme en kwaliteitsdesign voor
alledaagse producten). Veel modernistische architecten vluchtten naar de VS om
het onderdrukkende naziregime te ontwijken.
Nieuwe kunstbewegingen
Nieuwe avant-garde bewegingen: impressionisme, expressionisme, Dadaïsme,
surrealisme. Kunst werd abstracter. Impressionisme vanaf de jaren 1870 in Parijs
met kunstenaar Monet. Postimpressionisme en expressionisme met Van Gogh. Na
1900 begonnen de avant-garde kunstenaars de status quo te betwijfelen.
Kubisme vanaf 1907 met Picasso. Marinetti met futurisme. Door WOI verdere
radicalisering met de opkomst van het Dadaïsme: het leven was zonder
betekenis, dus kunst moest dat ook zijn (‘’anti-kunst’’). Surrealisme met Dalí.
Rond de jaren 1920 werd kunst meer politieke kunst.
Literatuur van de 20e eeuw
Na WOI werd literatuur beïnvloed door pessimisme, vervreemding en radicale
proeven. Schrijvers namen nu het standpunt van de verwarde individu in. Focus
op complexiteit en irrationaliteit van de menselijke geest. Sommige
romanschrijvers gebruikten de stroom-van-bewustzijn techniek: het gebruiken
van de binnen-monoloog (gedachtes en gevoelens) om de menselijke geest te
ontdekken.
Moderne muziek
Uitdrukken van de emotionele intensiteit en shock van het tijdperk in radicaal
geëxperimenteerde vormen. Na WOI modernisme in opera en ballet.
Een opkomende consumptiemaatschappij
Hoe veranderde de consumptiemaatschappij het alledaagse leven?
Massacultuur
Technische ontwikkelingen leidden tot grote sociale veranderingen.
Massaproductie was mogelijk. Nieuwe consumptiegoederen. Aan de ene kant
hielp consumentisme om de westerse maatschappij te democratiseren en er
kwam een einde aan de oude sociale barrières (gebaseerd op klasse
bijvoorbeeld). Aan de andere kant versterkte het sociale verschillen. Daarnaast
opkomst van het ‘’moderne meisje’’: stereotype beeld van de moderne en
onafhankelijke werkende vrouw in de jaren 1920.
De aantrekkingskracht van de bioscoop
Bioscopen verschenen in de VS rond 1880 mede door de inventies van Thomas
Edison. In 1914 een aantal productiebedrijven van films in Europa. Nationale
leiders realiseerden zich dat ze films konden gebruiken om het leger af te leiden
en om propaganda te verspreiden onder de bevolking.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mlgsmo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.