Onderdelen van dit vak:
1. Theorie neurologie en neurochirurgie (22 hoorcolleges)
2. Semiologie neurologie (2 hoorcolleges + 1u practicum)
3. Neurologische kliniek
Examenvorm:
• 40 multiple choice questions + giscorrectie
o 19 neurologie
o 9 neurochirurgie
o 3 neuroradiologie
o 9 semiologie
• Vertrekken vanuit klinische casus
Tips:
• Deze leerstof overlapt met oftalmologie – NKO – psychiatrie - … Dus als je kan kiezen in je
examenrooster: zet dit examen als laatste! Dan heb je een groot deel van de cursus al gezien!
• De lessen zijn wel interessant (zeker semiologie: veel filmpjes!) maar eigenlijk niet nodig
aangezien de cursus heel duidelijk is. Hetzelfde geldt voor neurochirurgie.
• Examenvragen komen niet terug, maar zijn wel een goede oefening
• Als je begint te studeren: Inleiding en semeiologie (H1 en H2) zijn echt de basis van de
verdere hoofdstukken, leer deze dus echt grondig en dan zal de rest ook sneller gaan!
• Examenvragen zijn gedetailleerd: je moet ook chromosoomafwijkingen kennen, de klinische
testen en hun scores kunnen,…
Inhoud van dit document:
• Cursus neurologie
• Afbeeldingen uit de slides
• Lesnotities
• Extra afbeeldingen om beter te illustreren
Inhoud
1. Inleiding
2. Semiologie → hieruit komen 9 examenvragen!
3. Cerebrovasculaire aandoeningen
4. Infecties van het centraal zenuwstelsel
5. Inflammatoire niet-infectieuze aandoeningen van het centraal zenuwstelsel
6. Bewegingsstoornissen I: aandoeningen van de basale ganglia
7. Bewegingsstoornissen II: aandoeningen van het cerebellum
8. Dementie
9. Epilepsie
10. Ruggenmergaandoeningen
11. Neuromusculaire aandoeningen
12. Hoofdpijn
13. Coma en andere BWZstoornissen
1
,Inleiding
Vandenberghe
Kracht
Wat is nodig voor normale kracht? 3 elementen:
1. Hoger (centraal) motorneuron
2. Lager (perifeer) motorneuron
3. Skeletspier
→ Dysfunctie van één van de drie?
• Parese = gedeeltelijk krachtsverlies
• Paralyse = volledige verlamming
1 Hoger motorneuron (centraal)
De cellichamen van de hoger (centrale) motorneuronen liggen in de cerebrale cortex
• Vnl onmiddellijk rostraal (anterieur) van sulcus centralis, in de frontale kwab
= motorische cortex (afb 1 )
• Motorische cortex = somatotopisch (obv het lichaamsdeel dat de beïnvloeden)
georganiseerd (motorische homunculus afb 2)
o Hand en gelaat hebben heel veel plaats → letsel in de motorische cortex? Heel veel
kans dat gelaat en hand betrokken zijn.
De axonen gaan naar:
• Corticospinale baan (ruggenmerg / piramidebaan)
• Corticobulbaire baan: Projecteren op motorische kernen van craniale zenuwen in de
hersenstam
2
,Afgelegde weg corticospinale baan:
Van motorische cortex via corona radiata (waaiervorm)
naar de crus posterius van capsula interna.
• Ligt tussen thalamus en
Corona radiata
globus pallidus
Dan via pedunculus cerebri van mesencefalon, via pons,
via pyramis (in medulla oblongata). Uiteindelijk in het
ruggenmerg.
Op de overgang tussen medulla oblongata en
ruggenmerg kruisen vezels = decussatio pyramidum
• 85% → tractus corticospinalis lateralis.
• 15% (ongekruist) → tractus corticospinalis
anterior. Deze kruisen op segmentaal niveau.
➔ Het corticospinaal systeem
beïnvloedt uitsluitend de motoriek van
de contralaterale lichaamshelft!
Afgelegde weg corticobulbaire baan:
Van motorische cortex via corona radiata en via capsula interna. Kruisen in cerebellum naar hun
respectievelijke motorsiche kernen.
➔ Het corticobulbair systeem eindigt deels bilateraal
o Kauwspieren (n. trigeminus V )
o Farynx – en larynxspieren (n. glossopharyngeus IX en n. vagus X)
o Spieren van bovenste helft gelaat (n. facialis VII)
▪ M. frontalis
▪ M. orbicularis oculi
o Bewegingen: ogen sluiten, kauwen,…
o Zowel linker als rechter motorische cortex bezenuwen deze (bilateraal).
➔ Maar ook deels unilateraal van de contralaterale hemisfeer
o Tongspieren (n. hypoglossus XII)
o Spieren van onderste helft gelaat (n. facialis VII)
o Bewegingen: lachen, mondhoeken optrekken, tanden laten zien
o Indien motorische cortex letsel zal je contralaterale parese zien.
Dus wanneer we het verder hebben over bulbaire aantasting hebben we het hier over! Kauwen,
ogen sluiten, spreken, tong, mondhoeken optrekken. → N. V, VII, IX, X, XII
3
, Gevolgen van deze deels bilateraal, deels unilaterale
verdeling → verschil tussen centrale en perifere
facialisparese.
• Centrale facialisparese: er is nog bezenuwing
langs de contralaterale kant → enkel de
unilateraal bezenuwde delen vallen weg →
enkel onderste deel vh halve gelaat aangetast
• Perifere facialisparese: er is geen contralaterale
bezenuwing meer → volledige helft gelaat
2 Lager motorneuron (perifeer)
Cellichamen van lager motorneuronen liggen
• In de motorische kernen van de craniale zenuwen in de hersenstam
• In de voorhoorn van het ruggenmerg
De axonen lopen via voorste wortel → plexus → perifere zenuw → skeletspier
4