100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Arresten Inleiding Privaatrecht I: Verbintenissenrecht (RGBUPRV001) $4.34
Add to cart

Judgments

Arresten Inleiding Privaatrecht I: Verbintenissenrecht (RGBUPRV001)

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle arresten die je moet kennen voor het vak inleiding privaatrecht (verbintenissenrecht) zijn hierin uitgewerkt. Voor elk arrest is de relevante rechtsregel gemarkeerd.

Preview 3 out of 28  pages

  • February 7, 2022
  • 28
  • 2021/2022
  • Judgments
  • Unknown
avatar-seller
Quint/Te Poel:
Bronnen van verbintenissen.
Art. 6:1 BW.

Feiten:
Hubertus te Poel had met Quint een overeenkomst gesloten waarin stond dat Quint twee winkelhuizen
op een terrein zou bouwen en Hubertus hem hiervoor zou betalen. Dit terrein behoorde echter niet aan
Hubertus, maar aan zijn broer Heinrich toe. Quint wist niet dat het terrein niet aan Hubertus maar aan
zijn broer toebehoorde. Quint heeft tevens niet gecontroleerd of het terrein daadwerkelijk van Hubertus
was. Na de oplevering van de huizen bleef de betaling echter uit. Quint kwam erachter dat het terrein
van Heinrich was, dus ging naar Heinrich. Quint wilde dat Heinrich hem op grond van
ongerechtvaardigde verrijking of op grond van de redelijkheid en billijkheid zou betalen.
Het was toentertijd gebruikelijk dat je alleen het recht tot nakoming kon afdwingen als er in de wet staat
dat het een bron van verbintenis is (dus een overeenkomst, onrechtmatige daad, of andere oorzaak.
Denk bij andere oorzaken aan rechtmatige daden). Het BW van 1838 geeft dat verbintenissen ontstaan
uit de overeenkomst of uit de wet.

Rechtsvraag:
Kan Quint op grond van onterechte verrijking of op grond van de redelijkheid en billijkheid de betaling
van Heinrich vorderen?
(In die tijd viel ‘ongerechtvaardigde verrijking’ niet onder verbintenis.)

Overweging:
Toentertijd stond er in het oude artikel over de bronnen van verbintenissen dat verbintenissen enkel uit
overeenkomsten of uit de wet kunnen ontstaan. Volgens RB kan verbintenis wel degelijk in de
beginselen van redelijkheid en billijkheid worden gevonden. RB geeft Quint daarom gelijk. Rechter: nee,
de rechter mag ook een verbintenis aanvaarden die past bij het stelsel van de wet en aansluit bij de wel
in de wet geregelde gevallen (art. 6:1 BW). Dit wijkt dus af van het gesloten Romeinse stelsel. Dit
nieuwere gedachtegoed is waarschijnlijk te ontlenen aan het Italiaans BW.
Het Hof stelt Quint in het ongelijk omdat een verbintenis volgens het oude artikel niet uit de redelijkheid
en billijkheid kan ontstaan.
De HR oordeelde dat het Hof het woord ‘uit de wet’ te nauw hanteerde en ging na of er een verbintenis
uit de wet was ontstaan; ongerechtvaardigde verrijking. Zij concludeerde echter dat dit niet het geval
was. Heinrich is nu dus geen vergoeding verschuldigd aan Quint. Quint krijgt tevens geen bescherming
omdat hij zelf heeft nagelaten om de openbare registers te bekijken.

Rechtsregel:
Het wetsartikel over de bronnen van verbintenissen is aangepast. Een verbintenis hoeft niet meer uit de
wet te ontstaan, een verbintenis moet uit de wet voortvloeien. Indien de wet geen regeling voor het
geval kent moet er een oplossing worden gezocht die past in het stelsel van de wet en die aansluit bij
wel in de wet geregelde gevallen.
Bronnen van verbintenis hoeven niet letterlijk in de wet te zijn opgenomen; ze moeten in het stelsel
van de wet en de daarin wel geregelde gevallen passen.

,Goudse bouwmeester:
Natuurlijke verbintenis.
Art. 1995 OBW, art. 6:3 BW.

Feiten:
Aannemer Bergelijk overhandigt 35.000 gulden in steekpenningen aan de bouwmeester van Gouda in de
hoop dat hij de opdracht krijgt om 104 woningen te bouwen. Het gemeentebestuur komt hierachter, en
belooft de straf van de bouwmeester te verminderen, als hij het geld in de gemeentekas stopt. De
bouwmeester stopt vervolgens het geld in de kas, maar hij wordt alsnog op een oneervolle manier
ontslagen. Hij wil het geld terugvorderen met beroep op een onverschuldigde betaling. Hij heeft het
bedrag naar zijn mening zonder rechtsgrond en dus onverschuldigd aan de gemeente betaald. De
gemeente weigert de 35.000 gulden terug te betalen, waarop de bouwmeester naar de rechter stapt.

Rechtsvraag:
Kan de bouwmeester het geld op grond van onverschuldigde betaling terugvorderen?

Overweging:
RB, hof en HR oordeelde dat hij het geld aan de gemeente had betaald omdat hij daartoe moreel
verplicht was. Hij was zich ervan bewust dat hij niet eervol had gehandeld door de steekpenningen aan
te nemen. Omdat hij het geld in de gemeentekas had gestort op grond van moraal en fatsoen, voldeed
hij volgens de HR aan een natuurlijke verbintenis.
Een natuurlijke verbintenis is een verbintenis die niet in rechte afdwingbaar is, maar die, nadat zij
vrijwillig is nagekomen, niet als onverschuldigde betaling kan worden teruggevorderd. Toentertijd
bestonden er twee leren: volgens de enge leer waren alleen die verbintenissen waaraan de wet
afdwingbaarheid onthoudt natuurlijke verbintenissen. Volgens de ruime leer konden echter ook
bepaalde morele verplichtingen een natuurlijke verbintenis in het leven roepen. Hof én HR oordelen
beide dat er sprake is van een natuurlijke verbintenis, dus cassatieberoep wordt verworpen.
Wetshistorische interpretatiemethode (Code Civil) à “welke slechts berust op de voorschriften van de
moraal of het fatsoen”. Eiser krijgt geld niet terug.

Rechtsregel:
De ruime leer is neergelegd in art. 6:3 BW. Niet alleen wanneer de wet het expliciet bepaalt, maar ook
in situatie wanneer iemand voldoet aan een dringende behoefte van moraal of fatsoen, is er sprake
van een natuurlijke verbintenis.

, Eelman/Hin:
Gerechtvaardigd vertrouwen.
Art. 3:35 BW, art. 6:213 BW, art. 3:33 BW.

Feiten:
Eelman, een veehouder op Texel, verkocht zijn boerderij aan Hin. Eelman had boerderij verkocht tegen
normale prijs aan Hin. Na de koop, nog voor overdracht, werd Eelman onder curatele gesteld wegens
schizofrenie. Curator voerde aan dat Eelman de koop niet echt had gewild, want achteraf bleek dat
Eelman de boerderij had verkocht onder invloed van waanvoorstelling dat in zijn boerderij spoken
huisden. Hin wist en behoorde niet te weten dat Eelman een overeenkomst had gesloten onder invloed
van waanvoorstellingen.
Curator doet beroep op ontbreken van wil van Eelman. Zonder wil op een rechtsgevolg is geen sprake
van rechtshandeling (art. 3:33 BW). Zonder rechtshandeling is er geen sprake van overeenkomst (art.
6:213 BW).

Rechtsvraag:
Is er onder deze omstandigheden een overeenkomst tot stand gekomen, gelet op het feit dat Eelman
leed aan waanvoorstellingen (geestelijke stoornis)? à Kan Eelman de koopovereenkomst nietig laten
verklaren op grond van wilsgebreken?

Overweging:
HR verwierp beroep van curator. HR overwoog dat voor beroep op wilsontbreken in het algemeen moet
worden verlangd dat de wederpartij begreep of moest begrijpen dat de verklaring niet beantwoordde
aan de werkelijke wil.

Bij de beoordeling van het al dan niet aanwezig zijn van wilsovereenstemming moet worden gelet op
eisen van rechtsverkeer. Rechtsverkeer eist dat degene die handelt in gerechtvaardigd vertrouwen
wordt beschermd tegen de ander die de schijn van de wil heeft opgewekt door haar verklaring.

In casu speelde onder andere mee dat er sprake was van een normale economische prijs. Hin mocht er
dus op gerechtvaardigd op vertrouwen dat de verklaring van Eelman overeenstemde met zijn wil. Er was
dus een overeenkomst tot stand gekomen voor de verkoop van het huis. Eelman moet de boerderij
leveren.

Rechtsregel:
De rechtshandelingen van handelingsonbekwame zijn altijd nietig te verklaren op grond van
wilsontbreken (art. 3:33 BW). Wel dient er te worden gekeken naar in hoeverre de wederpartij
kenbaar had kunnen of moeten zijn met het ontbreken van de handelingsonbekwaamheid (art. 3:35
BW).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxmax11. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51662 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.34
  • (0)
Add to cart
Added