Questions are not all answered and weeks are missing!
Seller
Follow
asvu
Reviews received
Content preview
WG 1 Internationaal en Europees strafrecht
Vraag 1
a. Wat betekent volgens De Blois het begrip soevereiniteit in het internationale recht en in
hoeverre kan soevereiniteit worden beperkt door internationale verdragen?
Volgens De Blois is het zo dat het aangaan van internationale verplichtingen gezien moet worden als
een uiting van de soevereiniteit van een staat.
De soevereiniteit van een staat kan worden beperkt als een staat internationale verplichtingen
aangaat en zich daardoor verbindt om het nationale recht en beleid op dat gebied zo vorm te geven
dat het voldoet aan deze verplichtingen.
Breder uitleggen, ook verschil intern en externe soevereiniteit etc.
Het is volgens hem voordeliger om internationale verplichtingen aan te gaan. Hij vergelijkt voor- en
nadelen en maakt daarna de balans op.
Paradoxale: aansluiting bij verdrag (beperking van soevereiniteit) is een uiting van je soevereiniteit.
b. Welk verschil signaleert De Blois tussen het nationale recht en het internationale recht en hoe
hangt dat verschil samen met de structuur waarbinnen het internationale recht functioneert
en de rol die de soevereiniteit van staten daarin speelt?
Het nationale recht heeft een trias politica structuur. Er bestaat een hiërarchisch verband waaraan
rechtsgenoten onderworpen zijn. In het internationale recht is er geen sprake van een dergelijke
structuur. De staten zijn soeverein en zijn dus niet onderworpen aan een hogere instantie. (Zijn zelf
de soevereine macht). Dit verschil hangt samen met de structuur van het internationale recht
waarbij staten in beginsel zelf bepalen welke regels zij aanvaarden. De soevereiniteit van de staten
speelt hierbij een grote rol.
Passieve staat: die zicht niet uitspreekt tegen gewoonterechtelijke regels die geen ius cogens is
alsnog gebonden aan de regel
Actief: uitdrukkelijk verwerpen van die regels
c. De Blois eindigt zijn artikel met de enigszins paradoxale overweging dat staten steeds meer
nationale bevoegdheden overdragen aan internationale organisaties, zoals de EU, maar dat dit
, niet betekent dat daardoor de idee van soevereiniteit van die lidstaten naar de achtergrond
verschuift. Licht deze overweging toe.
Volgens De Blois blijft soevereiniteit een begerenswaardig iets. Hij verwijst hierbij naar de
ontwikkelingen in Kosovo en de aspiraties van Schotland. Zij willen een eigen staat, maar Kosovo
zoekt bijvoorbeeld wel aansluiting bij de EU. Volgens De Blois sluit het verlangen naar de positie van
soevereine staat zelfbinding in een internationaal verband niet uit.
Vraag 2
a. Lees overweging 83-99 in het Öcalan-arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de
Mens (EHRM 12 mei 2005, nr. 46221/99). Geef in eigen woorden weer wat volgens het EHRM
de gevolgen kunnen zijn van een inbreuk op de soevereiniteit van een andere staat voor de
mensenrechten van een verdachte. Geef ook weer wat het oordeel van het EHRM in deze zaak
is over de mogelijke schending van de soevereiniteit van Kenia door Turkije.
Met andere woorden twee vragen: de eerste is of een inbreuk op de soevereiniteit van een
andere staat gevolgen kan hebben voor de mensenrechten van de verdachte / de tweede is of
Turkije volgens het EHRM de soevereiniteit van Kenia heeft geschonden?
Het zou volgens het EHRM een inbreuk zijn geweest op het recht van vrijheid en veiligheid van de
verdachte uit artikel 5 EVRM als er sprake was van een inbreuk op de soevereiniteit van Kenia door
Turkije.
Volgens het EHRM is er geen sprake van een schending van de soevereiniteit van Kenia door Turkije,
omdat de Keniaanse politie heeft geholpen bij de arrestatie. Daarnaast vond Kenia het blijkbaar niet
erg dat de arrestatie op hun grond heeft plaatsgevonden. Ze hebben achteraf ook niet gesteld dat er
een inbreuk is gemaakt.
Expliciete toestemming vs. impliciete toestemming
Hoofdregel/ essentie: als er sprake is van schending van de soevereiniteit van een staat is er meestal
ook sprake van een schending van artikel 5 EVRM.
, b. Lees het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2012, NJ 2012/268. Geef in eigen woorden weer
wat de feiten in deze zaak waren. Geef vervolgens in eigen woorden weer wat de redenering
van het Hof ’s-Hertogenbosch was om het verweer van de verdachte te verwerpen dat het
Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging van de
verdachte.
Feiten: verdachte is door Nederlandse opsporingsambtenaren in Duitsland aangehouden voor het
overschrijden van de snelheidslimiet in Nederland.
Er is sprake van verzuim, maar niet van zo’n grote mate dat ze er een zwaar gevolg aan hangen zoals
niet-ontvankelijkheid.
Volgens het Hof is er geen sprake van niet-ontvankelijkheid van het OM, omdat de regel, dat
Nederlandse opsporingsambtenaren niet bevoegd zijn op buitenlands grondgebied
opsporingshandelingen en aanhoudingen te verrichten, is geschreven vanuit het belang van de
bescherming van de soevereiniteit van buitenlandse staten, en niet ter bescherming van de
verdachte. Daarbij is de constatering van het op Nederlands grondgebied gepleegde strafbare feit in
Nederland gebeurd en niet in Duitsland. Aanhouding op zich van verdachte was dan ook niet
onrechtmatig.
Staat haaks op de uitspraak van het EHRM
c. Geef in eigen woorden weer hoe Advocaat-Generaal Silvis en de Hoge Raad oordeelden over
de wijze waarop het hof het ontvankelijkheidsverweer in deze zaak had verworpen.
De AG is van mening dat, mocht het hof van oordeel zijn dat de aanhouding onrechtmatig is
geschied, dit niet dient te lijken tot niet-ontvankelijk verklaring van het OM. Gebaseerd op 2
argumenten: 1 Nederland niet bevoegd is ter bescherming van Duitsland en niet van verdachte. 2:
Het strafbare feit en de opsporing heeft in Nederland plaatsgevonden. Alleen constateren dat er
sprake is van verzuim was voldoende.
Volgens de HR is de vraag of er inbreuk is gemaakt op de soevereiniteit van de staat, in beginsel in
het kader van de strafzaak tegen de verdachte niet relevant. Dit omdat de belangen die beoogd
worden te beschermen, geen belangen zijn van de verdachte, maar van de andere staat. Volgens de
HR heeft het hof het dus goed gedaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller asvu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.