Alle stof dat belangrijk is voor het vak inleiding strafrecht is hierin samengevat. Dankzij dit document en het andere document (arresten) heb ik het vak met een 8 afgerond.
Doelen Sr:
Twee doelen voor het opleggen van straffen:
- Vergelding (leedtoevoeging om te zorgen voor een morele genoegdoening).
- Preventie (speciale (gericht op dader) en generale preventie).
Onderverdelingen binnen het strafrecht:
1) Materieel strafrecht: strafbepalingen en algemene leerstukken die betrekking
hebben op uitsluiting van strafbaarheid en uitbreiding van strafbaarheid. WvSr.
2) Formeel strafrecht: welke regels moeten worden gevolgd wanneer een norm van het
materiële strafrecht is geschonden. WvSv.
3) Sanctierecht: de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd
en ten uitvoer gelegd.
4) Commune strafrecht: de wetten waarin het algemene deel van het straf(proces)recht
is opgenomen.
5) Bijzondere strafrecht: bijzondere strafwetten die buiten de wetboeken zijn
opgenomen (bijv. Opiumwet).
Bronnen strafrecht:
De wet (geschreven recht) en ongeschreven recht.
1) Geschreven recht:
Opbouw wetboek van strafrecht:
Boek I: algemene leerstukken (van toepassing op ALLE delicten).
Boek II: strafbepalingen (alleen misdrijven worden hierbij strafbaar gesteld).
Boek III: strafbepalingen (alleen overtredingen).
Opbouw wetboek van strafvordering:
6 boeken, de eerste 3 zijn het meest relevant.
Boek I: belangrijkste bevoegdheden tijdens het opsporingsonderzoek.
Boek II: vervolgbeslissing van OvJ en hele procedure voor berechting van verdachte door RB.
Boek III: rechtsmiddelen (= een middel waarmee verdachte of OM de beslissing van de
rechter kan aanvechten).
VERGEET NIET DAT HET STRAFRECHT OOK TE VINDEN IS IN BIJZONDERE STRAFWETTEN!
2) Ongeschreven recht:
Bijv. de beginselen van een behoorlijke procesorde. (Zie ook HR Braak bij Binnentreden.)
Strafvorderlijk legaliteitsbeginsel: art. 1 Sv.
‘Bij de wet voorzien’, dus wet in formele zin. (Delegatie is echter wel mogelijk.)
Kwaliteitsgarantie van legaliteitsbeginsel: bescherming tegen inbreuk op rechten en
vrijheden.
“Dat indien fundamentele rechten van burgers in het geding zijn, een specifieke wettelijke
grondslag moet worden vereist en zo niet, een algemene wettelijke grondslag volstaat.”
(Bescherming tegen zowel willekeur als vrijheid van burgers is belangrijk!)
à In art. 3 Politiewet is een algemene taakstelling van de politie opgenomen (obv art. 3 PW
en artt. 141 en 142 Sv). Alleen als het een beperkte inbreuk maakt en niet zeer risicovol is
voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing; en als er geen specifiek in de wet
1
,geregelde opsporingsbevoegdheid van toepassing is. 2 criteria om te beoordelen of deze
bevoegdheid voldoende wettelijke grondslag biedt:
1) Inbreukcriterium: geringe inbreuk op persoonlijke levenssfeer van burgers? Denk
hierbij aan de duur, intensiteit, frequentie van de inzet van het middel.
2) Integriteitscriterium: vormt de methode een gevaar voor integriteit en
beheersbaarheid van de opsporing?
(Klassieke) uitgangspunten:
- Rechterlijke onafhankelijkheid.
- Rechterlijke onpartijdigheid.
- Beroepsrechters (democratische legitimatie).
- Vervolgingsmonopolie OM à Opportuniteitsbeginsel (vervolgen of seponeren, art 167
Sv), transactie aanbieden (bepaald bedrag), strafbeschikking.
- Correctiemechanismen: beklag bij gerechtshof; richten tot instanties boven OM;
bezwaarschrift indienen tegen dagvaarding. (bezwaarschrift én 12Sv)
- Vermoeden van onschuld (onschuldpresumptie): iemand is pas schuldig als dit
bewezen is door OM.
- Hoor en wederhoor (kennisnemen van zowel OM als verdachte).
- Recht op rechtsbijstand.
- Recht op vertaling en vertolking (zie ook interne- en externe openbaarheid).
- Zwijgrecht à pressieverbod (geen dwang) en nemo-tenetur beginsel (verdachte niet
dwingen om aan eigen veroordeling mee te werken).
- Interne openbaarheid: volledige beschikking over alle info van dossier (art. 33 Sv).
- Externe openbaarheid: uitspraken online plaatsen (art. 121 Gw).
- Motivering (van rechterlijke beslissingen).
- Onmiddellijkheidsbeginsel: alleen recht spreken obv stukken die tijdens zitting naar
voren zijn gebracht.
Beginselen van een behoorlijke procesorde: (in de jurisprudentie ontwikkeld)
- Beginsel van redelijke en billijke belangenafweging: geen willekeur, subsidiariteitseis,
proportionaliteitseis.
- Beginsel van zuiverheid van oogmerk: geen détournement de pouvoir.
- Vertrouwensbeginsel?: verwachtingen honoreren.
- Gelijkheidsbeginsel.
Procesfasen:
1. Verdenking:
1.1 Opsporingsonderzoek à aan de hand van verzamelde bewijsmaterieel de zaak
voorleggen aan de rechter of seponeren.
1.2 Uitroepen zaak (art. 270 Sv) na dagvaarding van verdachte (art. 258 Sv). Tenlastelegging.
2. Onderzoek ter terechtzitting:
Eindonderzoek à doel hiervan is achterhalen van de ‘materiële waarheid’.
Onderzoek naar de feiten begint:
- Voorzitter confronteert verdachte met relevante stukken uit dossier en vraagt om
zijn visie op gebeurtenissen.
2
, - OvJ houdt requisitoir (rede waarin vermeld wordt wat uitspraak en straf zou moeten
zijn).
- Raadsman van verdachte houdt pleidooi.
- OvJ reageert in zijn repliek op pleidooi.
- Raadsman reageert in zijn dupliek op repliek.
3. Beraadslaging en einduitspraak in eerste aanleg (artt. 349, 351, 352 Sv):
De uiteindelijke beslissing wordt in het vonnis opgenomen.
4. Rechtsmiddelen:
Beslissing van de rechter aanvechten bij hogere instantie.
5. Tenuitvoerlegging:
Uitspraak wordt onherroepelijk als hoger beroep/cassatieberoep niet mogelijk is (art. 556
Sv).
Onderscheid voorbereidend- en eindonderzoek:
Voorbereidend onderzoek: verdachte is meer het voorwerp van het onderzoek; OvJ en
verdachte staan niet op gelijke voet; overwegend inquisitoir. (Opsporingsonderzoek: jij bent
voorwerp van onderzoek.)
Eindonderzoek: accusatoir van aard à partijen zijn gelijk aan elkaar.
à Inquisitoir: actieve rol van rechter, waarheidsvinding staat centraal, verdachte is geen
gelijkwaardige procespartij. Onderzoekend.
à Accusatoir: passieve rol van rechter, gelijkwaardig. Beschuldigend.
à Gematigd accusatoir
Procesdeelnemers:
- Verdachte
- Raadsman (advocaat van verdachte)
- Getuige
- Slachtoffer (‘de benadeelde partij’)
- Deskundige (optioneel)
- RB, gerechtshof, HR
- Opsporingsambtenaar (hiermee wordt de politie bedoeld)
- Openbaar Ministerie
- Reclassering (toezichthouden en naleving van voorwaarden)
à RB:
Rechtsgebied van RB is arrondissement (11 in totaal). Alle zaken in eerste aanleg. Er zijn
enkelvoudige kamers (1 rechter) en meervoudige kamers.
à Gerechtshoven:
Rechtsgebied van hof is ressort (4). Enkelvoudige en meervoudig. Rechters= raadsheren.
à HR:
1 in Den Haag. Enkelvoudig en meervoudig. Rechters= raadsheren. Er werken ook
advocaten-generaal (adviseren HR over zaken. Adviezen = conclusies. Hoofd van AG is
procureur-generaal).
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxmax11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.53. You're not tied to anything after your purchase.