Deze samenvatting bevat alle literatuur voor blok blok 2.6 Gezinspedagogiek. De problemen gaan over de volgende onderwerpen: Adoptie, Pleegzorg, Roze ouderschap, Last-minute en tienermoeders, Scheiding en overlijden ouders, Samengestelde gezinnen en Meerlingen. Aan het eind van elk leerdoel wordt e...
LEERDOEL 1. WAT IS DE ACHTERGRONDINFORMATIE RONDOM INTERLANDELIJKE ADOPTIE OP
HET GEBIED VAN DEFINITIE, DEMOGRAFISCHE TRENDS, THEORIEËN EN INTERVENTIES?
Definitie
Juffer & IJzendoorn 2009
Adoptie: het legaal plaatsen van verlaten, afgestane of weeskinderen in een adoptiegezin.
Demografische trends
Ministerie van Veiligheid, 2018
HAV: in 1993 is het Haags Adoptie Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op
het gebied van interlandelijke adoptie tot stand gekomen. Hierdoor is er meer achtergrondinformatie
beschikbaar voor het geadopteerde kind.
- Het aantal ter adoptie opgenomen kinderen is in 2017 licht gedaald ten opzichte van 2016. Het
aandeel adopties dat onder het Haags Adoptieverdrag heeft plaatsgevonden was in 2017 85%.
- In 2017 is er een sterke daling in het aantal verzoeken ten opzichte van 2016. Dit geldt zowel voor
het aantal verzoeken om een eerste kind (33%) als voor het aantal verzoeken om een tweede of
volgende kind (44%).
- Gemiddeld ligt het aantal verleende beginseltoestemmingen beduidend lager dan voorgaande
jaren.
- Het aantal adoptiekinderen met special needs is in Nederland sterk toegenomen. Bedroeg dit
aandeel in 2012 nog 57%, in 2017 is dit inmiddels 89%.
- Daling van het aantal adoptiekinderen uit Azië. Stijging van het aantal adoptiekinderen uit Europa.
- Het aantal kinderen jonger dan 1 jaar is in 2017 gelijk aan het aantal in 2016. Het aantal kinderen
van 1 tot 2 jaar is gestegen en het aantal kinderen van 2 tot 3 jaar is weer gedaald. Het aantal
kinderen van 3 jaar en ouder laat een lichte stijging zien.
Theorieën
Juffer & IJzendoorn 2009
Catch up model: Geadopteerde kinderen hebben mogelijk te maken met meer tegenslagen en
risico’s in het leven. Nadat een kind geadopteerd is zijn er mogelijkheden voor een inhaalslag op
bepaalde ontwikkelingsgebieden, zoals fysieke groei, hechting en cognitie.
Interventies
Het is belangrijk adoptieouders te ondersteunen met pre- en post adoptie services. Een interventie
die in NL wordt gebruikt is videofeedback. Beschikbaar voor elke Nederlandse adoptiefamilie in de
eerste jaren na adoptie. Gericht op sensitief ouderschap en adequate discipline.
,LEERDOEL 2. WELKE VERSCHILLENDE MANIEREN ZIJN ER OM HIER ONDERZOEK NAAR TE DOEN
EN WELKE INVLOED HEEFT DIT OP DE ONDERZOEKSRESULTATEN?
Juffer 2011
The English and Romanian Adoption (ERA) Study (UK)
Doel: Onderzoeken van de effecten van deprivatie (= als er voorafgaand aan de adoptie sprake was
van negatieve ervaringen).
Steekproef: 165 geadopteerde kinderen uit Roemenië met ernstige institutionele deprivatie.
Meting: Longitudinaal. Vier meetmomenten: kinderen beoordeeld op leeftijd van 4, 6, 11 en 15 jaar.
Vergelijkingsgroepen: De Roemeense kinderen werden vergeleken met vroeg geadopteerde Engelse
kinderen.
Conclusie: De negatieve effecten van institutionele deprivatie op specifieke uitkomsten (autisme,
gehechtheid, onoplettendheid/overactiviteit en cognitieve beperkingen) blijven bestaan bij een
meerderheid van de kinderen die meer dan 6 jaar in de institutionele zorg hebben gezeten. Een
minderheid vertoont echter geen nadelige effecten op lange termijn. Er was een significante
toename in emotionele problemen beginnend tussen de 6 en 11 jaar. Dit kan een reactie zijn op
eerdere deprivatie-specifieke problemen.
The Romanian Adoption Project (Canada)
Doel: Onderzoeken of adoptie een beschermende- of risicofactor is + kijken naar deprivatie.
Steekproef: 75 kinderen uit Roemenië in 1990/1991. Geadopteerd door Canadese ouders. Drie
groepen:
- De Roemeense wezengroep (RO): 46 die na de leeftijd van 8 maanden uit instituties werden
geadopteerd.
- De Vroege Adoptiegroep (EA): 29 kinderen die voor de leeftijd van 4 maanden zijn
geadopteerd uit weeshuizen of ziekenhuizen.
- Canadese kinderen (CB): 46 niet-geïnstitutionaliseerde kinderen die bij hun biologische
ouders wonen.
Meting: Beoordelingen 11 maanden na de adoptie, 4.5 jaar, 10.5 jaar en 17.5 jaar.
Vergelijkingsgroepen: Drie groepen: RO, EU en CB.
Conclusie: De RO-groep heeft de slechtste resultaten in alle domeinen. De CB-groep heeft de meest
positieve resultaten. De EA-groep ligt hier tussen in. Bijna altijd significante verschillen tussen de RO-
en CB-groep en de RO-groep en de EA-groep. Geen verschillen tussen de EA- en CB-groep. > Wijst op
een blijvend negatief effect van zeer achtergestelde vroege institutionele opvoeding op
ontwikkelingsresultaten.
Leidse Longitudinale Adoptiestudie (LLAS)
Doel: Onderzoeken van het effect van interlandelijke adoptie (kijkt niet naar deprivatie).
Steekproef: 160 interlandelijke adoptiekinderen uit Sri Lanka, Zuid-Korea, Colombia. Geplaatst rond
leeftijd van 11 weken. Familie willekeurig geselecteerd en dus niet geselecteerd op deprivatie.
Kinderen niet geselecteerd op aanwezige of verwachtte problemen.
Meting: Longitudinaal. Drie meetmomenten tot 14 jaar. Eerste fase: interventie voor het verbeteren
van sensitiviteit ouders (hechtingstheorie).
Vergelijkingsgroepen: -
Conclusie: Bijna normatieve aanpassing bij kinderen die op jonge leeftijd zijn geadopteerd. Negatieve
impact van institutionele zorg in de eerste levensjaren. De adoptiekinderen (met name jongens)
,vertoonden meer gedragsproblemen op 7-jarige leeftijd en tijdens de adolescentie. Op 14-jarige
leeftijd lieten de adoptiekinderen minder gedragsproblemen zien. De gedragsproblemen zouden
veroorzaakt kunnen worden door twee wensen van de kinderen: de wens om blank te zijn, en de
wens om uit de buik van de moeder te zijn gekomen. Volgens de moeder vertoonden de
adoptiekinderen vaker externaliserend, internaliserend en totaal probleemgedrag. De leraar zag geen
verhoogd risico op probleemgedrag bij adoptiekinderen.
Rotterdamse Longitudinale Adoptiestudie
Doel: Onderzoeken van verschillen tussen adoptiekinderen en niet-adoptiekinderen en de invloed
van deprivatie > Nadruk op gedragsproblemen.
Steekproef: 2148 adoptiekinderen geadopteerd tussen 1972-1976. Afkomstig uit 50 landen. De
kinderen zijn geadopteerd vanaf een paar dagen tot 10 jaar. Voor de adoptie zaten veel kinderen in
een instituut en hebben veel tegenslagen meegemaakt (45% verwaarloosd, 13% mishandeld en 54%
meerdere plaatsingen, 43% slechte gezondheid bij aankomst).
Meting: De eerste meting was tijdens de late kindertijd, de tweede tijdens de adolescentie en de
derde tijdens de volwassenheid. Bij de eerste twee metingen moesten de ouders vragenlijsten
invullen. Tijdens de adolescentie vulden de geadopteerde zelf ook vragenlijsten in en tijdens de
volwassenheid namen zij deel aan een psychiatrisch interview.
Vergelijkingsgroepen: -
Conclusie: In de late kindertijd en adolescentie vertoonden de adoptiekinderen meer
probleemgedrag dan niet-geadopteerde kinderen. Bij jongens werd een groter risico op
gedragsproblemen gevonden dan bij meisjes. Kinderen die ouder waren bij aankomst hadden een
grote risico op probleemgedrag dan kinderen die jong geadopteerd waren. Internaliserend
probleemgedrag nam licht toe tussen de kindertijd en volwassenheid. Externaliserend
probleemgedrag nam af. Door de tijd heen werden de verschillen tussen adoptiekinderen en niet-
adoptiekinderen groter.
Pinderhughes & Brodzinsky 2019
Verschillende perspectieven van adoptieonderzoek
1. Adoptie als beschermende factor: kinderwelzijnsprofessionals beschouwen adoptie vaak als een
oplossing voor maatschappelijke problemen. > Kinderen stijgen op sociale ladder en verhuizen naar
een omgeving met meer zekerheid en stabiliteit.
- Adoptie dient niet altijd als beschermende factor! Opvoedprocessen zijn belangrijk
(sensitiviteit en responsiviteit).
2. Adoptie als risicofactor: professionals in de ggz zijn meer bezorgd over de psychologische risico’s
van adoptie. Adoptiekinderen hebben een verhoogde kans op psychologische en academische
problemen. Echter worden deze problemen niet altijd veroorzaakt door alleen adoptie.
- Studies die adoptie als protectieve factor zien: vergelijken geadopteerde kinderen met
kinderen die achterblijven in kindertehuizen.
LEERDOEL 3. WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN INTERLANDELIJKE ADOPTIE VOOR DE ONTWIKKELING
VAN HET KIND? (FYSIEKE GROEI, GEHECHTHEID, COGNITIEVE ONTWIKKELING,
GEDRAGSPROBLEMEN, ZELFWAARDERING, SOCIAAL FUNCTIONEREN)
Juffer 2009
Effecten Institutionele zorg
Fysieke groei: uit onderzoek blijkt dat kinderen tijdens hun verblijf in de instelling een vertraging
hadden qua lengte voor leeftijd, gewicht en hoofdomtrek. De kinderen werden opnieuw beoordeeld
, na gemiddeld negen maanden in hun adoptiegezin. Er was een aanzienlijke inhaalslag in fysieke
groei.
Gehechtheid: Uit onderzoek blijkt dat 66% van de geïnstitutionaliseerde zuigelingen op de leeftijd
van 13 maanden een ongeorganiseerde gehechtheid vertoonde, vergeleken met 15%
ongeorganiseerde gehechtheid in normatieve groepen.
Cognitieve ontwikkeling: Voor een studie werd het IQ van kinderen in institutionele zorg vergeleken
met niet-institutionele kinderen. Uit de studie bleek dat kinderen in instellingen gemiddeld een IQ
van 84 ontwikkelen. Dit is een vertraagde cognitieve ontwikkeling (het gemiddelde IQ van
normatieve kinderen is 100).
Conclusie: Institutionele zorg lijkt een negatieve invloed te hebben op de fysieke ontwikkeling, de
gehechtheid en de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Institutionele omgevingen met veel stress
kunnen de hersenontwikkeling en het hechtingsgedrag van kinderen beïnvloeden, wat leidt tot
cognitieve en sociaal-emotionele vertragingen. > Het is belangrijk om te weten of adoptiekinderen in
staat zijn om te herstellen van deze vertragingen wanneer ze de omgeving van een verzorgend
adoptiegezin aangeboden krijgen.
Fysieke groei
Juffer 2009
Longitudinale studie: Adoptiekinderen lieten een inhaalslag van de fysieke groei zien in het eerste
jaar na de adoptie en een (kleine) vertraging in latere kinderjaren en adolescentie.
Meta-analyses: Adoptiekinderen vertoonden ernstige vertragingen in lengte, gewicht en
hoofdomtrek bij aankomst in hun adoptiegezin. Na gemiddeld acht jaar in hun adoptiegezinnen
vertoonden de adoptiekinderen een inhaalslag in lengte en gewicht. Deze inhaalslag was veel groter
voor lengte en gewicht dan de inhaalslag in hoofdomtrek (vier studies bevestigen dit).
Hechting
Juffer 2009
Longitudinale studie: Adoptiekinderen lieten een normale ontwikkeling zien in veilige gehechtheid.
> Veilig gehechte adoptiekinderen bleken zich later beter te ontwikkelen op sociaal en
cognitief gebied.
Meta-analyses: Geen verschillen tussen adoptiekinderen en niet-adoptiekinderen met betrekking tot
veilige hechting. Kinderen die voor 12 maanden werden geadopteerd, vertoonden net zo vaak veilige
gehechtheid als niet-geadopteerde kinderen. Kinderen die na 12 maanden werden geadopteerd,
vertoonden echter minder veilige hechting.
> Kinderen die langer in institutionele zorg verbleven, hebben een groter risico op onveilige
hechting.
Juffer & IJzendoorn 2011
The Romanian Adoption Project (Canada): 11 maanden, 4,5 en 10,5 jaar na de adoptie bleken veel
minder kinderen uit de Roemeense wezengroep veilig gehecht te zijn. Er was geen verschil tussen de
groep vroeg geadopteerde kinderen en de groep kinderen die bij de biologische ouders woonde.
Maar, op de leeftijden van 10,5 en 17,5 was er geen verschil tussen de drie groepen in de self-reports
van de kinderen over hun relatievertrouwen in, communicatie met en vervreemding van de ouders.
Bowlby stelde dat kinderen leden onder de effecten van institutionele zorg, zelfs wanneer er aan hun
fysieke behoeftes werd voldaan. De kinderen kregen geen ouderlijke zorg en miste kansen om
stabiele, continue hechtingsrelaties op te bouwen. Volgens Bowlby zou ouderlijke deprivatie leiden
tot aantasting van de ontwikkeling van het kind en opent het de deuren tot verschillende
gezondheidsproblemen > Als alternatief voor institutionele zorg stelde Bowlby pleegzorg en adoptie
voor.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shannonspork. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.72. You're not tied to anything after your purchase.