Recht en Security
Heimelijk cameratoezicht op werkplek
Als de werkgever een werknemer verdenkt van onoorbaar gedrag of het plegen van
strafbare feiten, dan moet de werkgever eert een goed feitenonderzoek doen volgens de
eisen van het goed werkgeverschap, voordat wordt overgegaan op het treffen van
maatregelen. In het civiele recht moet men een beschuldiging kunnen bewijzen.
Om ontslag op staande voet te rechtvaardigen moet de werkgever bewijzen dat de
werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan misdragingen. Alleen een verdenking is niet
genoeg.
Misdragingen kunnen soms niet anders aangetoond worden dan met verborgen camera’s.
Het plaatsen van verborgen camera’s is slechts aanvaardbaar als er concrete aanwijzingen
zijn dat iemand zich schuldig maakt aan ernstige misdragingen.
Bij normale arbeidsverhoudingen begint een onderzoek naar aanleiding van
onregelmatigheden met een gesprek met de werknemer. Zo’n feitenonderzoek is juridisch
best complex, omdat de werkgever zich niet alleen moet houden aan de regels van het ‘goed
werkgeverschap’ maar ook aan een aantal bepalingen uit het publiekrecht.
Met name de schending van bepalingen wordt de laatste tijd vaak door werknemers
aangevoerd om het ontslag ongedaan te maken.
Strafrecht
In het Wetboek van Strafrecht staan twee bepalingen over cameratoezicht:
- Art. 139f: Misdrijf, betrekking op personen die zich bevinden in woningen en andere
niet voor publiek toegankelijke plaatsen
- Art. 441b: Overtreding: voor publiek toegankelijke plaatsen.
Beide delictsomschrijvingen zijn van toepassing op het vervaardigen van afbeeldingen.
Onder vervaardigen valt niet alleen een vastgelegde afbeelding op een gegevensdrager
zodat deze reproduceerbaar is, maar ook eenmalige en tijdelijke beeldvorming anders dan
op het netvlies van de toeschouwer. Ook het uitsluitend monitoren van gebeurtenissen
zonder deze op te slaan valt onder de strafbepalingen wanneer cameratoezicht niet kenbaar
wordt gemaakt.
De kern van de bepalingen is dat cameratoezicht duidelijk kenbaar moet worden gemaakt.
Dit kan door camera’s duidelijk zichtbaar op te hangen, door monitoren in het zicht te
plaatsen of door mededeling aan de hand van een bord of sticker.
Wetsbepalingen
In de wetsgeschiedenis bij de totstandkoming van de artikelen (139f en 441b) is gesteld dat
camera’s soms niet alleen bedoeld zijn om schadetoebrengend handelen te stoppen, maar
ook om maatregelen te treffen tegen de persoon die daarvoor verantwoordelijk is. Het
kenbaar maken van cameratoezicht is dan niet effectief.
In dit geval kan de werkgever ook heimelijke camera’s inzetten, onder voorwaarde dat de
visueel geobserveerde vooraf op de hoogte wordt over het bestaan van de mogelijkheid
gefilmd te worden. Dit kan door een circulaire aan het personeel: een omschrijving onder
welke omstandigheden de werkgever de camera’s kan inzetten.
Zo is aan het kenbaarheidsvereiste voldaan.
, Kenbaarheidsvereiste
Het kenbaarheidsvereiste is na inwerkingtreding verschillende keren bevestigd door de
rechter. De jurisprudentie is hier echter niet eenduidig over de wijze van kenbaarmaking en
laat in het midden of werknemers zelf moeten worden geinformeerd of dat het informeren
van de ondernemingsraad voldoende is.
Hierbij is niet de instemming van de OR van belang, maar of de OR met plaatsing van de
camera’s bekend was. Om de discussie over de kenbaarmaking van cameratoezicht te
voorkomen kan ervoor worden gekozen om bij de ingang van de panden een afbeelding of
een tekst te hangen waarmee cameratoezicht kenbaar wordt gemaakt.
Zaak verloren?
Een zaak is niet verloren als cameratoezicht niet vooraf kenbaar is gemaakt. Naast het
kenbaar maken van toezicht weegt ook de wederrechtelijkheid.
- Als cameratoezicht kenbaar is gemaakt speelt wederrechtelijkheid geen rol meer.
- Als het cameratoezicht niet wederrechtelijk is dan hoeft dit ook niet bekend te worden
gemaakt.
De werkgever is niet strafbaar als het toezicht kenbaar is gemaakt of niet wederrechtelijk is.
De rechter beoordeeld de wederrechtelijkheid van het toezicht. Jurisprudentie speelt herbij
dus een belangrijke rol.
Bij het beoordelen van de wederrechtelijkheid zal de rechter een afweging maken tussen het
belang van de werkgever om onrechtmatigheden op te sporen en het belang van de
werknemer op privacy aan elkaar getoetst worden.
Als een werkgever in bewijsnood verkeerd en niet anders kan dan camera’s ophangen om
een misstand, die een grote invloed heeft op de bedrijfsvoering, op te lossen, kan de rechter
dit belangrijker vinden dan de inbreuk op de privacy van de werknemer. Het is dan wel van
belang dat de werkgever niet verder gaat dan strikt noodzakelijk en dus de het
proporitonaliteits- en het subsidiariteitsbeginsel in acht neemt.
Hiermee wordt dan niet wederrechtelijk gehandeld en is er gaan sprake van een overtreding
van art. 139f.
Privacycode
De Privacycode voor de particuliere recherchesector is met name van belang als het
cameratoezicht door hun opdrachtgever niet duidelijk kenbaar is gemaakt.
De Privacycode van de Vereniging Particuliere Beveiligingsorganisaties (VPB) is
goedgekeurd door het CBP en door de minister van Justitie algemeen verbindend verklaard
voor alle vergunninghoudende particuliere recherchebureaus.
Omdat deze gedragscode is gebaseerd op de Wbp, heeft dit ook invloed op
onderzoekhandelingen van anderen die niet vergunningplichtig zijn.
De belangrijkste vuistregel is dat de verborgen camera alleen wordt ingezet in incidentele
situaties als er concrete aanwijzingen zijn dat iemand zicht schuldig maakt/gemaakt heeft
aan ernstig laakbaar en/of strafbaar handelen. Verder worden verborgen camera’s in principe
niet ingezet op plaatsen waar personen ongedwongen zichzelf kunnen moeten zijn.
Naleving van de vuistregels verkleint het risico dat de officier zal besluiten tot vervolging op
basis van artikelen 139f en 441b. Voor de civiele procedure geldt dat het in strijd handelen
met de gedragscode of strafrecht niet betekent dat de beelden niet gebruikt kunnen worden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TaraVisscher. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.