100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Ontwikkelingspsychologie Feldman, 8e editie, uitgebreide samenvatting $7.22   Add to cart

Summary

Ontwikkelingspsychologie Feldman, 8e editie, uitgebreide samenvatting

 151 views  17 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van het boek Ontwikkelingspsychologie, 8e editie, van Robert S. Feldman voor het vak Ontwikkelingspsychologie aan de Open Universiteit

Preview 4 out of 101  pages

  • February 8, 2022
  • 101
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Ontwikkelingspsychologie

H1. Inleiding in de ontwikkeling van het kind
Kunstmatige voortplantingstechnieken, in-vitrofertilisatie (ivf). Bevruchting vindt buiten het
lichaam van de moeder plaats. Eerste ivf baby’s geboren in 1978 in Engeland en 1981 in de
VS. Beide kregen tijdens het opgroeien te maken met veel media-aandacht door de
controverse rondom ivf. Inmiddels zijn er wereldwijd meer dan 8 miljoen baby’s geboren
met behulp van ivf. In NL ongeveer 5000 per jaar.

Omgeving van kinderen kan verschillend zijn, toch vertonen hun globale ontwikkelingslijnen
opmerkelijke gelijkenissen.

Vruchtbaarheidstechnieken als ivf bieden hoop, maar werpen ook vragen op. Bijvoorbeeld
naar de effecten die dit heeft op de ontwikkeling van kinderen als vrouwen met behulp van
deze technieken op steeds latere leeftijd zwanger worden?

Ontwikkelingsdeskundigen, waaronder ontwikkelingspsychologen, kijken dus op allerlei
manieren naar hoe een biologische erfenis van onze ouders en de omgeving waarin we leven
ons gedrag beïnvloeden. Ze hebben één ding gemeen: ze zijn geïnteresseerd in de groei en
de veranderingen die een kind in zijn jeugd en adolescentie doormaakt. Het bevorderen van
het welzijn van kinderen.

Ontwikkelingspsychologie (of levenslooppsychologie) is de wetenschappelijke studie naar
patronen van groei, verandering en stabiliteit bij mensen vanaf de conceptie helemaal tot
aan de ouderdom, maar met een accent op de jaren tot de volwassenheid, waarin
veranderingen elkaar het snelst opvolgen.

Het bestuderen van groei, verandering en stabiliteit kent een wetenschappelijke benadering.
Hypotheses over de aard en het verloop van de menselijke ontwikkeling worden getoetst
met behulp van wetenschappelijke werkwijzen. Het formuleren van theorieën over
ontwikkeling en het gebruiken van wetenschappelijke methoden om theoretische aannames
op een systematische manier te testen.

Menselijke ontwikkeling. Sommige ontwikkelingspsychologen proberen de universele
(algemeen geldende) ontwikkelingsprincipes te doorgronden, terwijl andere specifieker
kijken (bijvoorbeeld naar de invloed van culturele verschillen of naar unieke aspecten van
individuen).
Ontwikkelingspsychologen houden zich bezig met de manier waarop mensen tijdens hun
leven groeien en veranderen, maar ook met stabiliteit in het leven van kinderen,
adolescenten en volwassenen. Ze vragen zich af op welke gebieden en in welke periode in
het leven mensen veranderen en groeien, maar ook hoe hun gedrag juist overeenkomt met
eerder gedrag.

De definitie van ontwikkelingspsychologie is globaal en de reikwijdte is aanzienlijk.
Ontwikkelingspsychologen specialiseren zich meestal in een thema of leeftijdscategorie.




1

,Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is grofweg te verdelen in vier centrale
thema’s.
Fysieke ontwikkeling. De invloed van ons lichaam op ons gedrag. De invloed van de
hersenen, het zenuwstelsel, de spieren en de zintuigen, maar ook de behoefte aan eten,
drinken en slaap. Onderzoek richt zich bijvoorbeeld op de effecten van ondervoeding op het
groeitempo en de motoriek van kinderen, of op het seksuele rijpingsproces tijdens de
adolescentie.
Cognitieve ontwikkeling. Hoe groei en verandering in intellectuele vermogens ons gedrag
beïnvloedt. Denken, leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie. Onderzoeken
bijvoorbeeld hoe intellectuele vermogens in de loop van de kindertijd veranderen. Of in
hoeverre er culturele verschillen bestaan in hoe leerlingen hun successen en mislukkingen
op school verklaren. Ook de manier waarop iemand die in de kindertijd een trauma heeft
ervaren, zich dit later in het leven herinnert.
Sociaal-emotionele ontwikkeling. Ontwikkeling die betrekking heeft op de sociale relaties,
interacties met anderen en op het omgaan met emoties. De manier waarop de interacties
van mensen en hun sociale relaties in de loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel
blijven en om de manier waarop zij in toenemende mate hun emoties bewust ervaren en
greep krijgen op hun emoties. Bijvoorbeeld het uitgaansgedrag van adolescenten of de
effecten van een klasstructuur op het emotionele welbevinden van schoolgaande kinderen.
Ook seksuele ontwikkeling, bijvoorbeeld onderzoek naar stressbeleving onder homoseksuele
adolescenten.
Persoonlijkheidsontwikkeling. Ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)-
eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden. Bij
persoonlijkheidsontwikkeling wordt gekeken naar stabiliteit en verandering in de
karaktereigenschappen die het ene individu van het andere onderscheiden. De vraag of de
mens tijdens zijn leven stabiele, duurzame karaktertrekken bezit. Morele ontwikkeling kan
een speciaal aandachtsgebied zijn, zoals in een studie naar de invloed van het ouderlijk
gedrag op de ontwikkeling van het besef van goed en kwaad bij kinderen.
Zie tabel op p. 9.

Ontwikkelingspsychologen specialiseren zich niet alleen in een thematisch gebied, maar
kijken ook naar specifieke leeftijdsgroepen.
- Prenatale periode (conceptie tot geboorte)
- Babytijd (geboorte tot 2 jaar)
- Peuter- en kleutertijd (2 tot 6 jaar)
- Schooltijd (6 tot 12 jaar)
- Adolescentie (12 tot 20 jaar)
Let op. Deze globale leeftijdsgroepen of perioden zijn sociale constructies, veelal gebaseerd
op westers onderzoek. Een sociale constructie is een idee over de realiteit dat weliswaar
breed geaccepteerd is, maar afhangt van de maatschappij en de cultuur op een bepaald
moment. De leeftijdsgroepen zijn in vele opzichten ook willekeurig.
Sommige ontwikkelingsspecialisten hanteren meer specifieke ontwikkelingsperioden en
kunnen bijvoorbeeld de puberteit bestuderen als aparte levensfase (bij meisjes begint die
rond de 11e of 12e en bij jongens rond hun 13e of 14e). Sommige beschouwen de
adolescentie dan als levensfase die pas ná de pubertijd begint en anderen zien de pubertijd
als onderdeel van de adolescentie, waarbij de pubertijd in feite het begin vormt van de
adolescentie.

2

,Andere specifieke ontwikkelingsperiode is de prepubertijd, de periode voorafgaand aan de
pubertijd waarin al (hormonale) veranderingen in het lichaam optreden, maar deze nog niet
van buitenaf zichtbaar zijn. Opkomende volwassenheid (Arnett), die loopt van de late
tienerjaren tot midden 20. Tijdens deze fase zijn mensen niet langer adolescenten, maar
hebben ze evenmin de verantwoordelijkheden van de volwassenheid volledig op zich
genomen. Proberen nog verschillende identiteiten uit en zijn bezig met zelfverkenning.

Ieder mens behoort tot een specifieke cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op
dezelfde plek zijn geboren. Belangrijke sociaal-historische gebeurtenissen hebben mogelijk
een bepaalde gemeenschappelijke invloed. Ook voorzichtig zijn met het idee dat er
vastomlijnde generaties zijn die fundamenteel van elkaar verschillen.

Vele factoren of gebeurtenissen die de ontwikkeling mede bepalen. Onderscheid tussen
normatieve en niet-normatieve gebeurtenissen.

Normatieve gebeurtenissen worden gebeurtenissen bedoeld die zich voor de meeste
individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekken. Normatieve gebeurtenissen
kunnen historisch, leeftijdsgebonden of sociaal-cultureel bepaald zijn.
Invloeden van cohorten op de ontwikkeling (cohorteffecten), zijn voorbeelden van historisch
bepaalde invloeden: omgevingsinvloeden en biologische invloeden die verbonden zijn aan
een specifiek historisch moment (bv vuurwerkramp Enschede).

Leeftijdsgebonden invloeden zijn biologische invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk zijn
voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien. Het
bereiken van de pubertijd (bekeken vanuit een lichamelijke invalshoek), is bijvoorbeeld een
leeftijdsgebonden gebeurtenis, omdat het iedereen ongeveer in dezelfde periode overkomt.
En in westerse culturen beginnen alle kinderen rond een bepaald levensjaar met verplicht
onderwijs.

Ontwikkeling wordt ook bepaald door sociaal-culturele invloeden, zoals etnische afkomst,
sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur en dergelijke.

Niet-normatieve gebeurtenissen zijn ook van invloed op de ontwikkeling. Dit zijn specifieke
gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een bepaald persoon, terwijl de meeste
anderen hier niet mee te maken krijgen (bv ivf kinderen, kinderen die hun ouders verliezen).
Kinderen kunnen ook zelf bijdragen aan de totstandkoming van niet-normatieve
gebeurtenissen. Bijvoorbeeld een leerling die een wedstrijd wint, kan hierdoor een
positiever zelfbeeld ontwikkelen wat weer invloed kan hebben op toekomstige keuzes.

Een aantal centrale vraagstukken over de ontwikkeling van kinderen domineert
tegenwoordig het vakgebied van de ontwikkelingspsychologie. Bijvoorbeeld de aard van de
veranderingen tijdens de ontwikkeling (continu of discontinu), het belang van kritieke of
gevoelige perioden, het levensloopmodel versus gerichtere benadering en het nature-
nurturedebat.

Twee manieren om tegen ontwikkeling aan te kijken. De vraag of ontwikkeling zich op een
continue of discontinue manier voltrekt. Bij continue verandering is de ontwikkeling

3

, geleidelijk en vloeien de prestaties op een bepaald niveau voort uit de prestaties op de
vorige niveaus. Continue verandering is kwantitatief, heeft te maken met de hoeveelheid.
Kinderen ontwikkelen steeds meer van hetzelfde. De vaardigheden of kenmerken
veranderen dus niet in aard, maar wel in omvang. Veranderingen in lengte. Sommigen zien
de cognitieve ontwikkeling als continu, waarbij kinderen geleidelijk steeds meer zouden
kunnen verwerken in hun denken, in plaats van dat zij hele nieuwe cognitieve processen
zouden beheersen. Kinderen kunnen bijvoorbeeld steeds beter en sneller lezen, maar het
proces daarachter blijft hetzelfde.

Discontinue verandering vindt plaats in aparte stappen of stadia. Elk stadium levert gedrag
op dat kwalitatief, dus qua inhoud en hoedanigheid, anders is dan gedrag in een eerder
stadia. Cognitieve ontwikkeling, anderen menen dat het denken van kinderen fundamenteel
verandert naarmate ze ouder worden en dat het dus niet alleen gaat om kwantitatieve, maar
ook om kwalitatieve verandering. Vanuit het standpunt van discontinue ontwikkeling bezien,
kan een ontwikkeling abrupt, met sprongetjes, verlopen. Zoals een kind dat opeens niet
meer in bed plast, wanneer het door rijping eenmaal zijn blaas kan beheersen.

Continue versus discontinue ontwikkeling is geen kwestie van of-of. Sommige
ontwikkelingsvormen neigen meer naar de continue kant, terwijl andere meer naar de
discontinue kant neigen. Beide soorten verandering kunnen naast elkaar bestaan.

Kritieke periode. Een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de
grootste – en zelfs onomkeerbare – gevolgen heeft. Kritieke perioden komen voor wanneer
de aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli noodzakelijk is voor een normale
ontwikkeling, of wanneer blootstelling aan bepaalde stimuli abnormale ontwikkeling tot
gevolg heeft. Stimuli. Prikkels, oftewel veranderingen in de uitwendige of inwendige
omgeving waarop een organisme reageert. Bijvoorbeeld dat de betrouwbare aanwezigheid
van een liefdevolle volwassene in de vroege kinderjaren essentieel is voor een kind om zich
veilig en gehecht te voelen. Het gemis aan een dergelijke vertrouwensfiguur zou na een paar
levensjaren niet echt meer te compenseren zijn.

Momenteel overheerst de overtuiging dat mensen op veel vlakken flexibeler zijn dan
aanvankelijk werd aangenomen, met name op het gebied van cognitieve, sociaal-emotionele
en persoonlijkheidsontwikkeling. Op deze gebieden manifesteert zich een aanzienlijke
plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkeld gedragspatroon of fysieke structuur
veranderlijk is. Kinderen kunnen latere ervaringen gebruiken om eerdere achterstanden in te
halen. Wordt nu liever gesproken van gevoelige perioden. Tijdens een gevoelige periode zijn
organismen extra ontvankelijk voor bepaalde soorten stimuli in hun omgeving. Een gevoelige
periode is de optimale periode voor bepaalde vermogens om zich te ontwikkelen, een
periode waarin mensen bijzonder gevoelig zijn voor omgevingsinvloeden.

Het verschil tussen de concepten kritieke periode en gevoelige periode is belangrijk. Bij
kritieke periode wordt aangenomen dat het permanente en onomkeerbare gevolgen heeft
wanneer een zich ontwikkelend individu bepaalde invloeden mist. Terwijl bij gevoelige
perioden het ontbreken van bepaalde omgevingsinvloeden de ontwikkeling kan verstoren,
maar latere ervaringen deze tekorten weer kunnen opheffen. Het concept van gevoelige
perioden onderkent de plasticiteit van mensen in de ontwikkeling.

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller celineklopper. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83822 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.22  17x  sold
  • (0)
  Add to cart