KINDERPSYCHIATRIE
Angststoornissen
Inleiding
Angst is een onplezierig gevoel van beklemming of spanning dat zich duidelijk onderscheidt van
andere onplezierige gevoelens zoals depressie, pijn en rouw door de typische motorische en andere
lichamelijke verschijnselen.
Behalve door een onplezierig gevoel wordt angst gekenmerkt door:
1. Motorische verschijnselen: hyperactiviteit, trillen en beven
2. Fysiologische verschijnselen: versneld ademhalen, verhoogde hartslag, zweten en andere
huidreacties.
3. Cognitieve verschijnselen: vooral bij oudere kinderen en adolescenten kan angst gepaard
gaan met angst om de controle te verliezen, de angst om gek te worden of de angst dat er
catastrofale dingen zullen gebeuren
Angst speelt in alle ontwikkelingsfasen tot en met de volwassenheid een rol.
Er vindt gedurende de ontwikkeling een verschuiving plaats van angst voor concrete externe dingen
(specifieke fobie) naar geïnternaliseerde abstracte angsten (sociale angst: angst om afgewezen te
worden).
De controle over de eigen angst neemt toe gedurende de ontwikkeling.
Soorten angst in een normale ontwikkeling:
1. Angst voor geluiden, voor vallen en voor vreemde voorwerpen en personen. Deze angsten
bereiken een maximum voor het 2de jaar en nemen daarna af.
2. Angst voor dieren, het donker, monsters en spoken. Deze angsten bereiken hun maximum
tussen het 4de en 6de jaar.
3. Angst voor lichamelijk letsel, de dood en falen. Deze angsten beginnen in het 6de jaar en
kunnen aanblijven tot het begin van de adolescentie.
4. Angst met betrekking tot het uiterlijk, kritiek van anderen, beoordeling (zoals met examens)
en het eigen gedrag. Deze angsten beginnen op de leeftijd van 10 à 11 jaar.
Angst is een normaal verschijnsel dat, vergelijkbaar met pijn, een nuttige functie heeft. Angst is niet
meer adaptief als het normale dagelijks functioneren verstoord raakt, of als er sprake is van
beduidend lijden. Er is dan sprake van een angststoornis.
- Hoewel voor elk van deze zes angststoornissen specifieke criteria3 zijn, is er een behoorlijke
overlap tussen de criteria.
- Daarnaast hebben individuen vaak meerdere angststoornissen tegelijkertijd (comorbiditeit).
- Bovendien zijn er bijzonder weinig gegevens waaruit blijkt dat de verschillende
angststoornissen een specifieke etiologie en prognose hebben of een specifieke behandeling
vereisen.
Daarom worden van deze zes angststoornissen de etiologie en de behandeling niet apart
besproken.
- Het symptoom schoolweigering wordt apart besproken.
1
, - Ook selectief mutisme wordt apart besproken. Selectief mutisme is een stoornis die in de
DSM-5 onder de angststoornissen gerangschikt wordt.
Diagnostische kenmerken
I. Separatiestoornis
De separatiestoornis begint meestal op jonge leeftijd, tussen het 4de en het 8ste jaar en
wordt gekenmerkt door een niet meer bij de ontwikkelingsfase passende angst als
reactie op de (naderende) scheiding van de ouders of andere personen aan wie het kind
gehecht is.
De mate van angst kan variëren van een zich ongemakkelijk voelen bij het naderende
afscheid tot een heftige paniekreactie op het moment van de scheiding.
Ook lichamelijke klachten zoals buikpijn, kunnen voorkomen.
Andere symptomen
Weigering om te gaan slapen zonder de ouders
Nachtmerries en angstige fantasieën over scheiding van de ouders door
bijvoorbeeld gekidnapt worden, verdwalen of een ongeval krijgen
Kinderen met een separatiestoornis verzetten zich vaak tegen het gescheiden worden
van de ouders, bijvoorbeeld door:
Te weigeren uit logeren te gaan
Ervoor te zorgen dat vriendjes altijd bij het kind thuis komen spelen
II. Gegeneraliseerde angststoornis
Kinderen en jeugdigen met een gegeneraliseerde angststoornis
Zijn extreme ‘piekeraars’
Hebben zorgen over diverse aspecten van het dagelijks leven
» Toekomstige gebeurtenissen zoals proefwerken of sportwedstrijden,
» Familie en vrienden
» Wat anderen van hen vinden.
Vaak bestaat het idee dat iets catastrofaals staat te gebeuren.
Naast lichamelijke symptomen zoals hoofdpijn, vermoeidheid of buikpijn zijn er
cognitieve symptomen zoals concentratieproblemen.
De extreme bezorgdheid belemmert hen in dagelijkse bezigheden en kan een normale
ontwikkeling belemmeren
Het blokkeren bij een proefwerk
Het vermijden van bepaalde activiteiten met vrienden
Het vermijden van sport of andere activiteiten
Zij doen een sterk appel op de omgeving ter geruststelling.
Vermijdingsgedrag kan gepaard gaan met oppositioneel gedrag en wordt soms door
ouders niet herkend als een gevolg van de angst.
2
,III. Specifieke fobie
Een fobie is een extreme, irreële angst voor een specifiek object, een specifieke activiteit,
situatie of persoon die resulteert in vermijdingsgedrag. Blootstelling aan de fobische
stimulus roept vrijwel altijd een onmiddellijke angstreactie op.
Fobieën kunnen op elke leeftijd ontstaan, maar worden vooral op jonge leeftijd gezien.
Bij jonge kinderen kan de angst zich ook manifesteren door huilen, aanklampend of
agressief gedrag.
Aangezien veel kinderen een periode doormaken waarin zij angstig zijn voor een bepaald
voorwerp of situatie, is het van belang om alleen dan van een fobie te spreken als de
angst in belangrijke mate interfereert met het dagelijks functioneren.
De vermijding van het gevreesde object is een essentieel kenmerk van de fobie.
Vermijdingsgedrag kan soms een zeer inperkende invloed hebben op het dagelijks
functioneren.
Op kinderleeftijd kunnen fobieën te maken hebben met: het donker, dieren, het zien van
bloed, hoogte, dokters (angst voor de witte stofjas)
Later in de ontwikkeling kunnen er fobieën ontstaan voor:
Kleine ruimtes (claustrofobie)
Voor situaties waaruit wegvluchten onmogelijk is zoals in een menigte, bioscoop
of theater, wachten in een rij of reizen in tram of bus (agorafobie)
IV. Sociale- angststoornissen
De sociale-angststoornis wordt gekenmerkt door excessieve angst in sociale situaties.
Er is sprake van irreële angst om bekritiseerd, geridiculiseerd of geplaagd te worden door
anderen, bijvoorbeeld door leeftijdgenoten of leerkrachten.
Specifieke situaties die angst kunnen induceren zijn:
Hardop voorlezen voor de klas
Muziekuitvoeringen en sportwedstrijden
Een gesprek gaan voeren
Tegen volwassenen praten
Een gesprek beginnen
Op een schoolbord schrijven
Kinderen en jeugdigen met een sociale-angststoornis worden niet alleen angstig van
sociale contacten met volwassenen, maar ook met leeftijdsgenoten.
Zij vermijden situaties waar sociale interacties verwacht worden.
Om de diagnose te kunnen stellen mag geen sprake zijn van een stoornis in het
vermogen sociaal te functioneren zoals bij ASS.
V. Paniekstoornis
Het essentiële kenmerk van een paniekstoornis is het zonder enige oorzaak en
herhaaldelijk krijgen van spontane paniekaanvallen, met als mogelijk gevolg het
vermijden van alleen reizen of agorafobie.
Een paniekaanval gaat gepaard met:
3
, Lichamelijke symptomen: hardkloppingen, zweten, kortademigheid
Cognitieve symptomen: doemdenken (de angst om gek te worden of dood te
gaan)
Patiënten met een paniekstoornis leven met de angst dat de aanval weer zal komen
(anticipatieangst).
De paniekstoornis begint meestal aan het einde van de adolescentie of in het begin van
de volwassenheid.
VI. Agorafobie
Een kind of jeugdige met agorafobie heeft uitgesproken angst voor situaties waaruit
wegvluchten onmogelijk is zoals in een menigte, bioscoop of theater, wachten in een rij
mensen of reizen in tram of bus.
De angst oproepende situatie wordt vermeden, maar als dat niet mogelijk is zal een
heftige angstreactie of paniekaanval het gevolg zijn.
Comorbiditeit
De kans is groot dat een kind of jeugdige met een bepaalde angststoornis ook een andere
angststoornis heeft. Dit is vooral het geval bij de gegeneraliseerde angststoornis, aangezien kinderen
met een gegeneraliseerde angststoornis vrijwel altijd ook een andere angststoornis hebben.
Behalve tussen de angststoornissen onderling is er ook comorbiditeit met ander stoornissen, vooral
depressie
Angststoornissen kunnen ook samen voorkomen met ADHD, gedragsstoornis of middelenmisbruik
Voorkomen
Angststoornissen zijn:
- De meest prevalente psychiatrische stoornissen van de kinderleeftijd en in de adolescentie
- Vrijwel net zo persistent als gedragsstoornissen of ADHD
- Komen meer voor bij meisjes dan bij jongens
- Komen meer bij adolescenten dan bij kinderen
Etiologie
Bij gewaarwording van dreiging reageert het lichaam met:
- Verhoging van de hartslag en bloeddruk
- Toename van de bloedvoorziening naar de hersenen en de spieren
- Het mobiliseren van voedselvoorraden
De aangeboren reacties verlopen onwillekeurig en prepareren het lichaam om snel in actie te komen
door activering van
- Het sympathische zenuwstelstel (adrenaline)
- De HPA-as (cortisol)
Deze hormonen zijn betrokken bij de ‘fight-or flight’-respons. Om te overleven is het belangrijk dat
het organisme snel en accuraat dreiging vanuit de omgeving kan percipiëren.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolienjoos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.