Ook het boek: w.h. van boom, verhaal, uitwinning en rangorde, 3de druk werd gebruikt
February 9, 2022
5
2021/2022
Summary
Subjects
probleem 3
uitwerking leerdoelen
leerdoelen
bpr
jaar 2
eur
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Rechtsgeleerdheid
Burgerlijk Procesrecht (RR213)
All documents for this subject (73)
Seller
Follow
kirankiran
Reviews received
Content preview
Probleem 3
Over welke feiten, door wie en op welke wijze moet bewijs worden geleverd of hoe is de
bewijslevering geregeld?
Over welke feiten?
De stellingen die partijen in de dagvaarding, in hun conclusies, ter comparitie of bij pleidooi innemen
zullen zij uit eigen beweging met bij die gelegenheid overgelegde schriftelijke bewijsmiddelen
ondersteunen.
Feiten die zonder bewijslevering voor de rechter kunnen komen vast te staan:
- Feiten die niet gesteld behoeven te worden: Art.149 lid 2 Feiten of omstandigheden van
algemene bekendheid alsmede algemene ervaringsregels mogen door de rechter aan zijn
beslissing ten grondslag worden gelegd, ongeacht of ze zijn gesteld: ze behoeven geen
bewijs.
- Feiten die gesteld zijn en door de wederpartij niet of niet-voldoende zijn betwist: Art.149 lid
1
Door wie?
Hoofdregel: Art. 150 Rv De partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten
of rechten zal de bewijslast van de feiten of rechten dragen, tenzij er afwijkende regels gelden of uit
de eisen van de redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit. Het
belang van de beslissing over de bewijslast ligt uiteindelijk in het gegeven dat aan de bewijslast ook
het bewijsrisico is verbonden. Als de voor de ingenomen processuele positie aangevoerde feiten niet
zijn komen vast te staan, rechtvaardigen de regels van bewijslastverdeling dat het betreffende
standpunt niet wordt gehonoreerd. Dat de gestelde feiten niet zijn komen vast te staan, betekent
nog niet dat daarmee het tegendeel is gebleken.
Rechtscheppende en bevrijdende rechtsfeiten: Als de rechter de stukken onderzoekt om een vonnis
te wijzen, zal hij vaak een veelheid van gestelde feiten en betwistingen aantreffen. Bij de ordening
daarvan zal de rechter moeten nagaan welke van de door de eiser gestelde feiten ten grondslag
worden gelegd aan zijn vordering, de zogenaamde rechtscheppende feiten. Evenzo zal de rechter
moeten nagaan waar het verweer van de gedaagde toestrekt. Richt het verweer zich tegen de
juistheid van de door de eiser gestelde rechtscheppende feiten dan zal indien dat verweer voldoende
is gemotiveerd, de eiser als regel het bewijs van zijn stellingen moeten leveren. Richt het verweer
zich echter niet of uitsluitend tegen de rechtscheppende feiten van de eiser, maar wordt daar bij een
grond aangevoerd waarom de vordering ook als die rechtscheppende feiten zouden komen vast te
staan, niet kan worden toegewezen, dan wordt dit anders. Dit bevrijdende verweer zal, indien door
de eiser voldoende gemotiveerd betwist als regel door de gedaagde moeten worden bewezen. Voor
de bepaling van de bewijslast is derhalve criterium of een feitelijke stelling van de gedaagde heeft te
gelden als betwisting van het door de eiser gestelde rechtscheppende feit, dan wel als reden waarom
de vordering van de eiser ondanks dat rechtscheppende feit moeten worden afgewezen. Onthoud
gaat het om een nee, want verweer dan heeft de gedaagde geen bewijstlast. Gaat het om een ja,
maar verweer dan heeft de gedaagde wel een bewijslast.
Uitzonderingen
Uitzondering 1: bijzondere regel
De eerste categorie van uitzondering op de hoofdregel van 150 Rv wordt gevormd door de gevallen
waarin uit een bijzondere regeling, geschreven of ongeschreven, een andere verdeling van de
bewijslast voortvloeit. Bijvoorbeeld 7:658 lid 2 BW(omkering bewijslast). Hier gaat het om een
nuancering van de regel dat de stelplicht leidt tot bewijslast. Net als bij de toepassing van de
hoofdregel wordt ook in dit geval de bewijslastverdeling afgeleid uit het objectieve recht. Ook de
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kirankiran. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.