Pathofysiologie
- Ziekte wordt veroorzaakt door schade aan individuele cellen
- De schade en cel- en weefselreacties die een ziekte oproept zijn morfologisch karakteristiek
- Op basis van cel- en weefselveranderingen kan een diagnose worden gesteld
Weefsels
Cytologisch (uitstrijkje) en histologisch onderzoek
Verwerking van weefsel materiaal
Doel:
- Bescherming tegen bederf en andersoortig verval
- Brengen in een verharde toestand waarin het snijden van doorzichtige en kleurbare, dus flinterdunne
coupes mogelijk wordt
Keuzemogelijkheden:
- Vriescoupe: snel bevriezen en in bevroren toestand snijden, daarna drogen en kleuren
- Paraffine coupe: fixeren, ontwateren, inbedden in paraffine, snijden, deparaffineren, terug brengen in
waterig milieu, en kleuren
Hoofdgroepen van kleuringen
- Histochemische kleuring: gebruik van kleurstoffen die binden aan componenten
- Immuunhistochemie kleuring: wordt gekeken naar eiwitten; m.b.v. gelabelde antilichamen die
gemarkeerd zijn, met een label wordt een molecuul of celcomponent met hoge specificiteit aan
gekleurd
Epitheel
Weefseltypen; epitheel, bind- en steunweefsel, spierweefsel, zenuwweefsel
, 1. Bedekkend epitheel: beschermend en opname en afgifte van stoffen
2. Klierepitheel: stoffen geproduceerd en afgegeven aan bloed of buitenwereld
Plaveiselepitheel; vinden we in bloedvaten (endotheel), mesotheel, en in longblaasjes
Eenlagig kubisch epitheel; vindt vaak een actief proces plaats
Eenlagig cilinder epitheel: opname van voedingsstoffen of water. Actief proces. Microvili
Pseudo meerlagig: cilia, oppervlakte specialisatie
Overgangsepitheel: komt alleen voor in de blaas. Cellen kunnen uitrekken (als de blaas vol is)
Verhoorning: geeft bescherming tegen uitdroging en is een barrière voor veel stoffen.
Non-keratotisch: niet verhoornd
Para-keratotisch: beetje verhoornd, maar nog wel duidelijk kernen aanwezig
Ortho-keratotisch: verhoorning; kern verdwijnt, structuur van cellen ook
Kenmerk van epitheel cellen; ze rusten op basaal membraan, hierdoor worden ze gescheiden van het
onderliggende weefsel
Hechtende functie, filterfunctie en regulerende functie
Epitheel heeft geen bloedvaatjes, zitten in het weefsel er onder.
Gemeenschappelijke kenmerken van epitheel
liggen in een hecht celverband
Ze worden onderling verbonden door middel van verbindingsstructuren die zorgen voor
1. Afsluiting
2. Hechting
3. Communicatie
Celverbindingen;
Zonula; bandvormige structuur, cellen zitten dicht aan elkaar; zorgen voor afsluiting
Manula: ronde of puntvormige verbinding; desmosoom (kleine streepjes tussen de cellen)
Fascia: onregelmatige verbreide verbinding
Desmosomen zorgen voor mechanische stress te verminderen
Cytoskelet; cytokeratine (kenmerkend voor epitheel)
Kenmerken van epitheel:
1. Veel cel contacten
2. Geen bloedvaten
3. Geen vascularisatie
4. Weinig extracellulaire matrix
5. Polaire cellen; ligt aan lumen
6. Staat op basaal membraan
Oppervlakte specialisatie:
- Microvili: functie; oppervlakte vergroten om veel voedingsstoffen op te nemen (een rij met
microvili maakt een brushborder)
- Trilharen (ciliën): functie; vervoer van stoffen
Klierepitheel:
- Hoeveel cellen? Unicellulair vs multicellulair
, - Waar uitgescheiden? Exocrien vs endocrien
- Op welke manier uitgescheiden?
- Welke vorm hebben ze?
- Welk soort producten?
- Een product of meerdere? Homocrien vs hetrocrien
Endocrien; Als buisje totaal geen contact meer heeft met omgeving, geeft stoffen direct aan bloed
Exocrien; Veel buisjes, ziet eruit als druiventros
Muceus product = slijm, buisvormig eindstuk (kernen zijn naar buiten gedrukt)
Sereus product = waterig, eiwitrijk, bolvormig (veel meer paars, kernen normaal)
Myoepitheel cellen; helpen met uitdrukken van product uit het reservoir (specialisatiecel)
Meestal cellen uitscheiden door exocytose
Apocrien; grote uitscheiding, zweetspieren bijv.
Holocrien; uitscheiding gehele cel, bijv. talklier, knapt open
De lip; verhoorning, talgklier, cellen scheiden product uit via holocriene secretie
Mondzijde zit geen verhoorning, wel speekselklier
Bind- en steunweefsel cellen
Hoofdtypen:
- Bindweefsel (eigenlijke weefsel)
- Bindweefsel met speciale eigenschappen
- Steunweefsel; kraakbeen en bot
Functies bind- en steunweefsel (zie PP)
1C
2B
3E
4D
5A
Eigenlijke bindweefsel
-Losmazig bindweefsel
-Dicht bindweefsel (Geordend, ongeordend)
Grote diversiteit aan cellen in de weefsels
ECM bestaat uit grondsubstantie, vezels en weefselvloeistof
Verschillende vezels; Retuculine, collageen en elastine
Er zijn vrije cellen en vaste cellen
Fibroblast → maakt allerlei componenten in de ECM
Veel actieve componenten in het cytoplasma
Hij maakt bijv. de componenten van grondsubstantie en collageen
Een functie van bindweefsel is transport
, Hydrostatische druk: druk van het bloed, van binnen uit, drukt vocht vanuit bloedvat het bindweefsel
in
Osmotische druk: hoeveelheid eiwit, aan de kant van de venen groter, daar wordt het water
aangezogen. Voedingsstoffen en afvalstoffen worden uitgewisseld, vocht kan ook de lymfevaten
ingaan
Losmazig bindweefsel; je kan de fibroblasten goed zien, je ziet veel wit (vocht)
Ongeordend dicht bindweefsel; vind je in de onderhuid, vezels zien er dik uit en liggen kris kras door
elkaar
Geordend dicht bindweefsel: bijvoorbeeld in een pees, ze liggen dicht aan elkaar, paarse streepjes zijn
de fibroblasten, veel trekkracht in 1 richting.
Vetweefsel:
Functies;
- energiereservoir (opslag energie in geconcentreerde vorm)
- steunfunctie (onderhuids vet bepaald lichaamsvorm, opvulling ruimtes tussen weefsels (organen) →
strootkussen)
- Isolatie (vet is slechte warmtebegeleider → isolatie)
2 soorten vetweefsel
Univacuolair
- bestaat uit 1 ruimte
- wit-donkergeel; doordat vet oplost (door weefselbewerking)
- ‘’zegelringcel’’
- sterke vascularisatie
- bloedvaten aanwezig
- je ziet de kern wel of niet, komt door het doorsnijden
Plurivacuolair
- bruin
- gele bolletjes is het vet, bruine zijn mitochondriën
- komt bijna altijd voor bij baby’s
- warmteproductie en isolatie
- rondom bloedvaten
STEUNWEEFSEL
Kraakbeen; Celkern zie er bol uit en liggen in groepjes (kenmerkend), glad uitziende ECM
functie;
- geeft steun aan weke delen (zoals oorschelp of neus)
- verbinding van botten (ribben aan borstbeen)
- Glijvlak voor gewrichten (knie of elleboog)
- Voorloperstadium in botvorming (bij endochronale beenvorming (pijpbeenderen))
Componenten van kraakbeen
- Cellen en ECM
- Om het kraakbeen heen ligt bindweefsel (Perichondrium)
Perichrondrium
-bestaat uit dicht bindweefsel met vezels die in dezelfde richting liggen
- zitten fibroblasten in
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller minoukamphuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.99. You're not tied to anything after your purchase.