Alles om je tentamens goed voor te bereiden! Complete toetsstof diëtistisch handelen semester 5 / 6 jaar 3 voeding en diëtetiek. Aantekeningen, belangrijke punten voor de toets uitgelicht en samenvattingen. Met dit bestand heb ik alle toetsen van semester 5 / 6 van jaar 3 met ruime voldoendes beh...
Stuvia samenvatting Diëtistisch Handelen jaar 3 semester :
We gaan dit semester verder in op Diabetes. bij diabetes mellitus werkt de regulatie van de
bloedglucoserspiegel niet goed. Het mechanisme achter deze regulatie is complex en moet je als
diëtist/voedingskundige goed kunnen uitleggen aan de doelgroep omdat dit direct invloed heeft op
je behandeling of advies en de afstemming met de medicatie. Deze opdracht begint met herhalen
van hetgeen je voriggaande jaren hebt geleerd. Zorg dat je bij aanvang van het semester je kennis
over Diabetes (type 1 en 2) weer helemaal opfrist. Dit is een herhaling uit VD1 & VD2.
Opdracht
In tabel 1 (zie hyperlink boven aan de opdracht) zie je de aspecten waarmee je een ziekte of
aandoening kan beschrijven. De opdracht is om dit te doen voor diabetes mellitus en dan specifiek
voor type 1 en type 2. Vul de tabel zo volledig mogelijk in.
Let op: Het kan zijn dat sommige aspecten voor beide typen hetzelfde zijn.
,Opdracht
In deze casus, (zie hyperlink boven aan de voorbereidingsopdracht) die de status van patiënt Anne
zeer uitgebreid beschrijft, staan in totaal 10 vragen gemarkeerd in blauw. Onderaan staan de vragen
nogmaals op een rij. Er staan veel medische termen in de casus. Alleen de begrippen waar een vraag
over gaat hoef je te kennen. Je mag de andere termen natuurlijk wel opzoeken en gebruiken in de
beantwoording van je vragen. Zie ook onderaan dit document nog wat tips voor zoeken en vinden
van betrouwbare medische informatie.
Casus: Patiënt Anne, een 13-jarig Nederlands meisje met diabetes
Ziektegeschiedenis
Patiënt Anne, een 13-jarig Nederlands meisje, werd door haar huisarts naar ons ziekenhuis verwezen
wegens hyperglykemie. Vraag 1. wat is dat? Twee weken eerder was bij haar vaginale candidiasis
vastgesteld, waarvoor zij behandeld werd met miconazolzalf. Zij dronk 2 l vocht per dag,
voornamelijk frisdrank (met suiker). Zij klaagde niet over polyurie of moeheid en had geen
gewichtsverlies. Afgezien van een urineweginfectie op 10-jarige leeftijd was haar voorgeschiedenis
blanco. In de familie kwam diabetes mellitus alleen voor bij een overgrootmoeder Vraag 2 (welk type
verwacht je?).
Bij lichamelijk onderzoek zagen wij een zeer adipeus meisje met een gewicht van 82,7 kg en een
lengte van 1,60 m (P50). Haar Quetelet-index Vraag 3a wat is dat? Vraag 3b En kan je die berekenen?
Vraag 3c is de waarde te hoog of te laag? (meer dan 2 SD boven de P97). De bloeddruk bedroeg
115/70 mmHg. Zij had striae op de buikhuid. De okselplooien waren donkergekleurd, hetgeen wees
op een beginnende acanthosis nigricans. De puberteitsstadia waren mammae 3, pubisbeharing 4,
axillabeharing 2 (indeling volgens Tanner). Verder lichamelijk onderzoek toonde geen afwijkingen. Er
werd 2 maal een verhoogde nuchtere serumglucosewaarde gevonden (15,6 en 12,3 mmol/l) Vraag 4
wat is normaal?, terwijl de glucosespiegel 2 h na glucosebelasting 15,2 mmol/l was. In nuchtere
toestand en 2 h na glucosebelasting bedroeg de seruminsulineconcentratie respectievelijk 320,7 en
2750,2 pmol/l (normaal nuchter: 14,35-179). Ketonen in de urine waren afwezig Vraag 5 wat zegt
dit? Er waren geen antilichamen tegen insuline of tegen de eilandjes van Langerhans. De waarden
van elektrolyten, zuur-basenevenwicht, lactaat, vrije vetzuren, cholesterol, en triglyceriden waren
niet afwijkend. De HbA1c Vraag 6a wat is dat? bedroeg 101 Vraag 6c (wat is normaal?).
Op grond van de afwijkende glucosewaarden en de aanwezigheid van hoge insulinespiegels werd
type-?-diabetes Vraag 7 welke type verwacht je? vermoed. Patiënte kreeg een hypo-energetisch
dieet voorgeschreven (5020 kJ) Vraag 8 hoeveel Kcal is dat? dat wegens onvoldoende dieettrouw
overigens niet tot een duidelijke gewichtsvermindering leidde,gecombineerd met medicijn X (500
mg/dag), Vraag 9 welk medicijn verwacht je hier? de hoeveelheid HbA1c zich herstelde tot 31. Vraag
10 Is dit binnen de normale grenswaarden?
De vragen op een rij:
1. Wat is hyperglykemie en wanneer spreek je van hyperglykemie (afkapwaarde)
Te hoog bloedsuiker.
Bloedsuikerwaarde - nuchter geprikt (acht uur daarvoor niets gegeten of gedronken behalve
water):
• Onder de 6,1 mmol/l - geen diabetes
• Tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l - voorstadium van diabetes
• Boven de 6,9 mmol/l - diabetes
Bloedsuikerwaarde - niet nuchter geprikt (zo'n anderhalf tot twee uur na een maaltijd, op het
moment dat er het meeste bloedsuiker in het bloed zit):
• Onder de 7,8 mmol/l - geen diabetes
,• Tussen de 7,8 en 11 mmol/l - geen oordeel mogelijk
• Boven de 11 mmol/l - diabetes
2. Welk type diabetes verwacht je bij de oma van het meisje? Waarom?
Type 2 → ouderdomssuiker.
3. Op basis van lengte en gewicht wordt de Quetelet-index berekend
a. Hoe wordt de Quetelet-index meestal genoemd? → BMI
b. Kan je de berekening doen? → 32,3
c. Is de waarde van b. te hoog of te laag? → te hoog
4. Vervolgens wordt de serumglucose bepaald
a. Wat is serum? → Serum is de vloeistof die overblijft als men bloedplasma laat stollen
en het stolsel afcentrifugeert.
b. Hoe wordt deze meting gedaan? → vingerprik
c. Wat is een normale of gezonde nuchtere serumglucosewaarde?
De bloedsuikerspiegel wordt uitgedrukt in millimol per liter (mmol/l). Een normale
nuchtere waarde ligt tussen de 4,0 en de 7,0 mmol/l. Indien de 'nuchtere' waarden
bij een onbehandeld persoon boven de 7/8/,0 mmol/l en 'niet-nuchter' boven de
12,0 mmol/l liggen, spreekt men van diabetes mellitus (suikerziekte).
d. En waarom meet je dit nuchter?
Voeding beïnvloedt je waarden.
5. Er wordt gezegd dat er geen ketonen in de urine worden gevonden.
a. Wat zijn ketonen? → ketonen zijn afvalstoffen die vrijkomen als vetten worden
afgebroken.
b. Wat heb je zeker NIET als je geen ketonen aantoont? → te laag bloedsuiker
c. Hoe kan je een hoge concentratie ketonen bij een patiënt soms ook detecteren? →
dorst en veel plassen.
6. Na de nuchtere serumglucosewaarde kan ook nog de HbA1c gemeten worden
a. Wat meet je bij de HbA1c meting? → een maat voor het gemiddelde van de
bloedsuikerspiegel in de afgelopen weken. De afkorting staat voor Hemoglobine A1c
b. Waarom is dit klinisch waardevol? → gedragsverloop van insuline
c. Wat zijn de afkapwaarden voor HbA1c? → Een goed HbA1c-gehalte is lager dan 53
mmol/mol (7%). Dat wil zeggen dat de bloedsuikers gemiddeld tussen de 6 en 9
mmol/l waren.
7. Welk type diabetes heeft deze patiënt? Geef vier argumenten om je keuze te
onderbouwen.
Type 2: te hoog BMI, teveel suikerinname, niet verder in de familie, 2 maal verhoogde
seumglucosewaarde. (Type 2, vet om cellen, daarom lastige afgifte en opname. Leefstijl,
overgewicht.)
8. De diëtist van het ziekenhuis werd ingeschakeld en Patiënte kreeg een hypo-energetisch
dieet voorgeschreven (5020 kJ).
a. Hoeveel Kcal is dat? → 1201 kcal
b. Wat verwacht je nog meer aan behandeling? → beweging
c. Hoe zou jij de dieet(therapie)trouw proberen te verbeteren? → realistische doelen
opstellen en als-dan plannen.
9. De arts gaat over tot het voorschrijven van medicatie.
, a. Welk medicijn verwacht je? Waarom? → metformine, eerste medicijn dat bij
diabetes ingezet wordt.
b. Wat is het primaire doel van deze medicatie? → goede bloedglucoseregulatie
waarborgen. Verminderde eetlust, insulinegevoeligheid verhogen.
c. Wat is een ‘positieve’ bijwerking van dit medicijn? → vetstofwisseling.
d. Wat is de volgende stap in voorschrijven van medicatie? → combinatietherapie
(metformine en insuline).
10. De HbA1c verbetert. Komt de patiënt met de 31 mmol/mol in de ‘gezonde waarden’?
Ja, lager dan 53.
Bonusvragen (voor de liefhebbers van pathologie):
11. Wat is candidiasis en waarom hebben diabeten een verhoogde kans om dit te krijgen?
12. Wat betekent dat een uitkomst ‘meer dan 2 SD boven de P97’ is?
13. Wat zijn ‘striae op de buikhuid’ en waar kunnen deze door worden veroorzaakt?
14. Wat is ‘acanthosis nigricans’ en wanneer loop je groter risico om dit te krijgen?
15. ‘Er waren geen antilichamen tegen insuline of tegen de eilandjes van Langerhans’ waar duidt
dit op? Of wat sluit dit uit?
Medicatie diabetes kan voorkomen in de toets. (Zie pwp week 1)
Retinopathie = minder zicht
Neuropathie = tintelingen of trillingen in de zenuwen
Nefropathie = nieren
Stel 40 gram kh, 2,5 boterhammen. 4 eh insuline. Ratio = 1 op 10. Hoeveelheid kh delen door
insuline.
Na maaltijd zelfde meting = goede hoeveelheid gespoten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MichelleFijnekam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.47. You're not tied to anything after your purchase.