Dit is een samenvatting van de cursus onderzoeksmethodologie gegeven door Frank Stevens.
De vakken statistiek en demografie zijn NIET vermeld in deze samenvatting. Ik had een 11/20 voor de drie vakken samen (voornamelijk laag gescoord door statistiek).
Onderzoek = Doelbewust & methodisch zoeken naar nieuwe kennis in de vorm van antwoorden op vooraf gestelde vragen
volgens een opgesteld plan.
1. Doelbewust zoeken 3. Naar nieuwe kennis
• Heel gericht op zoek gaan naar bepaalde info • Bij voorkeur niet bestaande kennis
• Onderzoek begint met een probleemstelling o OF bestaande kennis toepassen op BV
• Moet neutraal van aard zijn nieuwe doelgroep of setting
• Kan ook zoektocht naar nieuwe oplossing van een
probleem die zich in werkveld stelt
2. Methodisch = Handelingsvoorschriften van verschillende 4. Gestuurd door een vraag
methoden worden gevolgd doorheen volledige • Onderzoek start met vragen die leidinggevend zijn
onderzoeksproces. in onderzoeksproces
• Onderzoek wil antwoord op centrale vraagstelling
à Zo kan gekeken worden of een bepaalde
vernieuwende methodiek toepasbaar is binnen
een bepaalde welzijnsorganisatie
5. Volgens een vast stappenplan (onderzoeksplan)
• Vertrekkende van probleemstelling brengen we in kaart
o Wat er gedaan zal worden à Onderzoeksmethode
o Bij wie en waar à Onderzoekspopulatie & plaats
o Wanneer à Planning
o Randvoorwaarden à BV. Kosten, infrastructuur
• Empirisch à Sommige kenmerken hangen sterk met elkaar in
o Baseren op waarnemingen verband
o Conclusies opbouwen op basis van waarnemingen à Kritische ingesteldheid betekent dat een
onderzoeker zich tijdens het proces voortdurend
• Werkwijze is methodisch & systematisch afvraagt of iets dat vastgesteld of wordt verteld wel zo
o Je gaat bepaalde procedures volgen om tot is
nieuwe kennis te komen • Gegevens worden gecheckt
• Kritische instelling
o Kritisch ten opzichte van zichzelf
o Kritisch ten opzichte van wat andere mensen
zeggen ten aanzien van jou
• Verifieert
• Leidt conclusies zorgvuldig uit gegevens af
• Gaat zorgvuldig om met alle betrokkenen
,3 PRINCIPES VOOR HET ZORGVULDIG OMGAAN MET MENSEN IN ONDERZOEK
1. Vermijd Schade
a. Onderzoek mag geen fysieke of psychische schade teweegbrengen bij de mensen die deelnemen aan
onderzoek
b. Soms moet onderzoek voorgelegd worden aan een ethische commissie om na te gaan of er geen
blijvende, schadelijke, fysieke en psychische gevolgen zijn van een deelname aan het onderzoek
2. Vrijwillige instemming & privacy
a. Mensen moeten duidelijk geïnformeerd zijn
b. Kinderen tot 12j à Toestemming ouders
i. Expliciete toestemming = Document ondertekenen
ii. Impliciete toestemming = Informele consent
3. Vertrouwelijkheid & anonimiteit
a. Antwoorden op vragen mogen niet traceerbaar zijn naar hun eigen persoon
i. Gegevens moeten anoniem verwerkt worden
b. Vertrouwelijke rapportage in onderzoeksrapport getuigd zorgvuldig handelen
c. Ook bij online bevragingen
2 ETHISCHE PRINCIPES
1. Onderzoekers plegen geen plagiaat
a. Nemen geen ideeën over van anderen en doen alsof het eigen ideeën zijn
b. Citeren en parafraseren
2. Onderzoekers verzinnen/vervalsen onderzoekers hun gegevens niet
4 criteria waaraan een onderzoek aan moet voldoen om wetenschappelijk te zijn. Het moet representatief – valide –
betrouwbaar & objectief zijn.
1. REPRESENTATIEF
• Indien het mogelijk is om de hele bevolking waarover de uitspraak wordt gedaan te betrekken is dit altijd de
voorkeur
o Niet kan à Steekproef – deze moet ook representatief zijn BV. Evenveel mannen en vrouwen bevragen uit
verschillende provincies, leeftijden
§ Samenstelling & structuur van de steekproef zijn ongeveer hetzelfde als samenstelling &
structuur van bevolking waarover uitspraak gedaan wordt
§ Wordt bepaald door grootte steekproef en manier waarop die is samengesteld
• Zelden dat een onderzoek volledig representatief is à Veel geld
o Non-respons à Kan onderzoek enorm beïnvloeden
2. VALIDITEIT
• = Geldigheid of meetpretentie
• Meet je wat he beweert te meten?
• Operationaliseren van begrippen à Omvormen van hypothesen in variabelen die gemeten kunnen worden
o Soms speciale meetinstrumenten nodig
• Meeste begrippen om te meten komen voor in sociale wetenschappen
BV. Hoe meet je een vriendschap? Wanneer ben je allochtoon/autochtoon?
o Manier waarop dergelijke begrippen geoperationaliseerd worden kunnen de resultaten van onderzoeken
beïnvloeden
, EXTERNE VALIDITEIT INTERNE VALIDITEIT
Mate waarin je resultaten, vastgesteld bij 1 populatie mag Een gevonden effect bij een steekproef van respondenten
doortrekken naar een andere populatie komt overeen met een werkelijk effect bij personen met
gelijkaardige kenmerken als de steekproef
1. Selectiebias
Þ Geen interne validiteit = Vertekening/bias 2. Informatiebias
3. Confouding
1. Selectiebias
Een vertekening die optreedt als een gevolg van een selectie van de respondenten of door toedoen van het opzet van het
onderzoek
BV. Hawthine effect à Als je weet dat je meedoet aan een onderzoek zal je je anders gedragen
2. Informatiebias
Een vertekening treedt op als gevolg van info die de deelnemers/onderzoeker heeft over het onderzoek
BV. Sociaal wenselijk antwoord geven à Antwoord geven die verwacht wordt
3. Confounding / Spurious relationship
Dit treedt op als er sprake is van een ‘vals verband’ tussen een determinant (een onafhankelijke variabele) en een uitkomst
(een afhankelijke variabele) omdat er een gemeenschappelijke oorzaak bestaat tussen de determinant en de uitkomst.
3. BETROUWBAARHEID
• Als eenzelfde meetinstrument tot gelijkaardige resultaten leidt bij verschillende onderzoekers.
o Belangrijk dat een wetenschappelijk onderzoek herhaald kan worden.
o Onderzoekers schrijven uitgebreid technisch verslag waarin alle metingen uitvoerig bijgehouden worden
§ Zodat collega onderzoekers dezelfde procedures kunnen volgen in een herhalend onderzoek.
à Indien er toch verschillen optreden bij verschillende metingen dan moet er nagegaan worden hoe dat het komt dat er
verschillen optreden.
à Kan zijn dat er verschillen optreden door toedoen van de onderzoeker.
4. OBJECTIVITEIT
De eigen belangen, de eigen mening, de eigen visie, de eigen waarden van een onderzoeker niet de interpretatie van
resultaten mag kleuren.
Ø De wetenschapper moet zich houden aan de feiten.
o Makkelijker bij natuurwetenschappen dan bij psychologie of sociale wetenschappen
Ø No controll, no conclusion principe
o Zonder een vergelijkingspunt kan je geen conclusies trekken
, 1. INDELINGEN OBV HET WETENSCHAPSGEBIED
Sociologisch onderzoek kan je onderscheiden van bv. psychologisch onderzoek of natuurwetenschappelijk onder à
onderzoeksmethodologie is anders volgens de discipline die men voor ogen heeft
à Bepaalde wetenschapsdomeinen hebben een voorkeur voor een bepaalde onderzoeksmethode
2. KWANTITATIEF & KWALITATIEF ONDERZOEK
Dit onderscheid wordt afgeleid uit de aard van de onderzoeksgegevens: gaat het om cijfergegevens of niet?
1. Kwantitatief onderzoek
• Onderzoeksresultaten worden weergegeven in getallen
• Via tabellen, grafieken, frequenties, percentages, gemiddelden, enz. wordt een realiteit beschreven
en geïnterpreteerd
• Statistische verwerking en analyse treden hier dus op de voorgrond
2. Kwalitatief onderzoek
• Onderzoeker probeert werkelijkheid te beschrijven in niet-numerieke gegevens
• Neemt meestal vorm aan van tekst zoals citaat of veldnota’s…
• Gericht op het opvullen van een kennishiaat
• Wetenschappelijke standaarden zoals validiteit en betrouwbaarheid worden sterk beklemtoond
Praktijkgericht onderzoek
• Doelstelling is de resultaten aan te leveren die onmiddellijk inzetbaar zijn in de praktijk
• Eerder dan ‘kennis om kennis’ staan oplossingen voor problemen die zich in een werkveld
voordoen centraal
o Gevolg: praktijkgericht onderzoek heeft meestal een kortere looptijd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SarahLansens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.64. You're not tied to anything after your purchase.