Very good summary. Both structure and content are clear.
Seller
Follow
kionadewitte
Reviews received
Content preview
INLEIDING TOT MANAGEMENT EN HRM
MANAGEMENT
INTRODUCTIE IN DE PRINCIPES VAN MANAGEMENT
WAT IS EEN ORGANISATIE?
Men ziet telkens maar één onderdeel van de
organisatie en niet het geheel. Het is van belang het
geheel te zien.
Waarom hebben mensen van verschillende
afdelingen verschillende percepties? Waarom zijn
er misverstanden?
• Miscommunicatie
• Verschillende interesses/doelstellingen
• Verschillende talen
Hoe kan je weten wat collega’s in een andere afdeling doen/wat hun doelstellingen zijn/…?
• Stages
• Rotatie
• Simpel: telefonisch contact, spreek met elkaar tijdens de
koffie…
• Belangrijk: interesse en belangstelling!
Een belangrijk principe binnen de organisatie: alle neuzen in dezelfde
richting!
We moeten ook aandacht hebben voor de infrastructuur en alle
besluitvormingsprocessen.
TYPES ORGANISATIES
1. For profit (SME’s vs. MNE’s) = Organisaties met winstoogmerk (kleine en middelgrote bedrijven vs.
multinational bedrijven)
2. NGO’s (Fight against vs. Resolve) = Non-gouvernementele organisatie, een organisatie die
onafhankelijk is van de overheid en zich richt op een maatschappelijk belang (vechten tegen vs.
oplossen)
3. Government Org’s (Government vs. Municipality (gemeente) vs. University)
4. Social Entreprizes (SOCIAL entreprize vs. social ENTREPRIZE vs. Hybrid)
Beursgenoteerde bedrijven = grote bedrijven, waarbij men aandelen kan kopen, die elk kwartaal hun cijfers
moeten publiceren.
1
,ORGANISATIESTRUCTUREN
De volgende stap bij een organisatie is hun structuur.
Vlakke organisatiestructuur:
• Het aantal niveaus tussen de werknemers in
het productieproces en topmanagement is
beperkt.
• 3 à 4 niveaus
Flat • Voorbeelden: consultancybedrijven,
startups…
Steile organisatiestructuur:
• Er zijn veel niveaus tussen het laagste en
het hoogste niveau binnen een organisatie.
• Voorbeelden: multinationals, de overheid,
een bank…
• Verschillende departementen,
Tall besluitvorming op verschillende niveaus…
Wanneer kiest men voor een vlakke of een steile organisatiestructuur?
Kijk naar de activiteit → is er geen nood aan tussenniveaus → niet toevoegen = keep it simple!
Twee kanttekeningen:
• Hoe groter de organisatie, hoe steiler de organisatiestructuur.
• Het aantal afdelingen is afhankelijk van het type organisatie. Op een bepaald moment moet er
coördinatie en hiërarchie zijn tussen de verschillende afdelingen.
Geïntegreerde organisaties:
• Het productieproces in eigen handen/onder
eigen controle.
Integrated
Organisaties die bij wijze van spreken geen grenzen
kennen:
• Er worden andere organisaties
ingehuurd/tewerkgesteld in het
productieproces (outsourcing =
Boundaryless uitbesteding).
2
,WAAR GAAT MANAGEMENT OVER?
Management is …
• doelstellingen bereiken met behulp van anderen.
• Wanneer men probeert alles zelf te doen, is men geen goede manager.
• het leiden van een team.
• het coachen van een team.
• de nodige middelen ter beschikking stellen.
• communiceren.
• een strategie uitwerken.
DE DRIE ROLLEN VAN EEN MANAGER VOLGENS MINTZBERG (1973)
Management is werken met en voor mensen. Je hebt als
leider contacten met veel mensen binnen de organisatie.
Je bent de spreekbuis.
Een manager is een brandjesblusser; hij/zij moet zo snel
mogelijk eventuele problemen oplossen.
3 rollen:
• Met mensen omgaan.
• Met informatie omgaan.
• Beslissingen nemen.
WELKE TYPES MANAGERS ZIJN ER?
Top down:
• De manager geeft richting aan.
• Gaat sneller, want er zijn geen verschillende
ideeën.
• De kwaliteit van de besluitvorming is niet
Top-down altijd goed (vier ogen kijken beter dan
twee).
Bottom up:
• De werknemers geven richting aan.
• Werknemers die informatie geven is nuttig
voor het bepalen van de strategie.
Bottom-up
Welke van de twee gaat men hanteren?
Afhankelijk van de situatie. Soms is een combinatie van de twee ideaal.
3
, HOOFDSTUK 1: OVERZICHT VAN MANAGEMENT THEORIEËN
VROEGERE THEORIEËN
Theorie 1: Labor specialization – Adam Smith (1812)
• De specialisatie van werknemers is beter. Als men gespecialiseerd is, werkt men sneller (efficiëntie)
en is de kwaliteit beter.
• Men kan met elkaar handelen, want ieder is in iets anders gespecialiseerd.
• Markets “invisible hands” = de onzichtbare hand is het zelfregulerende effect van een markt waar
iedereen slechts eigenbelang nastreeft, maar daarmee collectief welvaart weet te creëren.
Theorie 2: Scientific Management – Frederick Taylor (1911)
• Men keek hoe mensen werkten en gingen dit optimaliseren.
• Door observatie, training… mensen motiveren om beter te presteren → train + coach + reward.
Theorie 3: Administrative management – Henry Fayol (1916)
• Kwam met het idee om functies binnen een organisatie te onderscheiden en duidelijkheid te creëren
over wie welke verantwoordelijkheid draagt.
• Fayol had een ander inzicht in de betekenis van management.
Management = plannen, organiseren, leiden, coördineren en controleren.
• Hij ontwikkelde 14 management principes. Deze zijn de dag van vandaag nog steeds belangrijk.
Deze theorieën focussen op de organisatie:
Theorie 4: Team – based production - Alchian and Demsetz (1972)
• Er is nood aan coördinatie en samenwerken (cooperation).
• De verdeling van interne middelen (internal resources) staat centraal.
• VS shirking and free ride.
• Kijkt naar het verschil tussen alles intern organiseren en samenwerken met andere bedrijven.
• Bij intern organiseren hebben we coördinatiekosten.
• Bij een samenwerking met andere bedrijven hebben we die interne coördinatie niet, maar hebben
we bijvoorbeeld contracten (iemand moet die opstellen, opvolgen…). We hebben dus geen
coördinatiekosten maar wel transactiekosten tussen de bedrijven.
• Vraag: Wanneer is de coördinatiekost lager dan de transactiekost? Zal ik intern werken of
samenwerken met andere bedrijven (outsourcing)? → internalized vs. externalize resources
Theorie 6: Agency Theory - Jensen & Meckling (1976)
• Owners vs. managers → deze hebben niet dezelfde belangen.
• Alignment of interest: alle neuzen in dezelfde richting.
• Er zijn monitoringskosten: kijken waar zijn er conflicten…
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kionadewitte. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.77. You're not tied to anything after your purchase.