In dit document vind je een uitgebreide samenvatting van de Hoofdstuk 1 tot en met 4 voor het centraal eindexamen en de SE's van Aardrijkskunde (dus de Hoofdstukken: De actieve aarde, Afbraak en vorming van landschappen, Landschappen en hun gebruikers en Verder kijken dan de Costa's). De samenvatti...
H1: de actieve aarde
Par 1 Ontstaan en opbouw van de aarde
Om te kijken hoe landschappen zijn gevormd op aarde kan je kijken hoe de aarde
dat nu doet. Hoe de aarde nu werkt en reageert zou vroeger ook zo zijn gegaan zegt
James Hutton. Hij benoemd dit als het actualiteitsbeginsel. ‘’The present is the key
to the past’’.
De aarde is ontstaan door samentrekking en zwaartekracht van kleine nevel en gas.
Samen met 7 andere grote planeten zweven zij om de zon heen. In ons
sterrenstelsel genaamd het melkwegstelsel zijn nog miljoenen andere sterren en in
ons heelal zijn weer talloze andere sterrenstelsels. Wow das groot zeg!
Er zijn 2 dingen belangrijk als je kijkt hoe de landschappen zijn ontstaan op aarde.
1. Er is water aan het aardoppervlak
2. Er zijn verschillende ‘’schillen’’ binnen de aarde.
Bij de schillen is er onderscheid te maken tussen de chemische eigenschappen
(materialen) en de fysische eigenschappen (hardheid)
Chemische eigenschappen:
- De binnenste schil: de aardkern. Heetst en bestaat vooral uit ijzer
- De middelste schil: de aardmantel. Ook erg heet en bestaat vooral uit ijzer en
magnesium.
- Buitenste schil: continentale korst. 30-70 km dik en bestaat vooral uit graniet.
(zwaar gesteente)
- Buitenste schil: oceanische korst. 7 km dik en bestaat vooral uit basalt
(licht gesteente).
Fysische eigenschappen van binnen naar buiten van de aarde:
- Binnenkern: vast
- Buitenkern: vloeibaar
- Binnenmantel: vast
- Asthenosfeer: plastisch
- Lithosfeer: vast
De aarde krijgt warmte uit inwendige bronnen en uitwendige bronnen.
- Inwendige bronnen: Warmte bij vroegere meteorietinslagen en warmte door
radioactiviteit van sommige gesteenten.
- Uitwendige bronnen: De zon.
,Par 2: Het verhaal van de gesteenten.
De lithosfeer van de aarde bestaat uit verschillende soorten gesteenten. De
basisbestanddelen voor de gesteenten zijn mineralen en organische stoffen.
Er zijn 3 hoofdtype gesteenten: Stollingsgesteenten, sedimentgesteenten en
metamorfe gesteenten.
Stollingsgesteenten:
- Het gesteente is afgekoeld en gestold magma/lava.
- twee soorten:
- Dieptegesteente: Langzame stolling in de mantel van magma geeft grote
kristallen bijvoorbeeld graniet.
- Uitvloeiingsgesteente: Snelle stolling van lava aan het aardoppervlak geeft
kleine kristallen bijvoorbeeld basalt.
Sedimentgesteenten:
- Samengeperste afzettingen van bijvoorbeeld zand of klei.
- twee soorten:
- Klastische sedimentgesteente: Verharding van zand of klei door druk
lagen erboven op wat maakt bijvoorbeeld zandsteen
- Organische sedimentgesteente: Verharding van organisch materiaal door
druk van boven bijvoorbeeld kalksteen.
Metamorfgesteenten:
- Samenstelling van oorspronkelijke gesteente verandert in een ander
gesteente door grote druk en/of hoge temperatuur. Dit vind plaats diep in de
aardkorst of mantel bij grote druk van bovenliggende lagen maar bijvoorbeeld
ook bij gebergtevorming of het binnendringen van magma in gesteente.
- twee voorbeelden:
- Kalksteen wordt marmer
- Kleisteen wordt leisteen
De hoofdtype gesteenten kunnen overgaan in een ander
hoofdtype gesteente door allerlei vormen die in de cirkel
beschreven staan. Deze processen duren heel lang.
Deze kringloop heet de gesteentenkringloop.
, Par 3: Schuivende continenten
Bij onderzoek naar gesteentelagen zijn twee principes gevonden.
1. Sedimenten worden horizontaal afgezet, als de lagen geplooid zijn, zijn ze
door druk vervormd nadat ze horizontaal zijn afgezet.
2. Als lagen sediment op elkaar liggen dan weet je dat de onderste laag ouder is
dan de bovenste laag. Dat komt door de superpositie.
Door deze twee principes kon er een relatieve geologische tijdschaal worden
opgesteld want hoe dieper hoe ouder. Op deze geologische tijdschaal kun je
ongeveer zien hoe lang geleden een bepaalde organisme heeft geleefd. Met behulp
van de gesteenten komt elke periode overeen met een serie gesteenten en
kenmerkende fossielen. Later kon er een absolute geologische tijdschaal
opgesteld worden door middel van radioactieve verval van bepaalde elementen in
gesteenten. Zo is gevonden dat de aarde ongeveer 4,6 miljard jaar oud is omdat de
oudste steen ooit gevonden ongeveer 4,4 miljard jaar oud is.
Rond 1915 had geoloog Alfred Wegener een theorie dat de continenten ooit aan
elkaar lagen. Nu klinkt dat logisch omdat vrijwel iedereen het er mee eens is maar
rond die tijd geloofde men hem niet want hoe kan je verklaren dat zulke grote
stukken grond kunnen bewegen, daar moet een enorme kracht voor zijn. Hij had wel
3 dingen gevonden die zijn theorie erg onderlegde. Namelijk:
1. Er was een overeenkomst tussen de flora en fauna in continenten die ver uit
elkaar waren
2. Gesteenten van Zuid Amerika en Afrika die op elkaar aansluiten.
3. Sporen van gelijktijdige vergletsjering.
Zo kwam hij tot de conclusie dat de continenten ooit aan elkaar lagen maar er was
nog steeds geen bewijs hoe.
In 1960 werd de mid-atlantische rug ontdekt. Dit is een langgerekte vulkanische
bergketen midden in de oceaan. Dit betekent dus dat de oceaan niet vlak is.
Uit onderzoek blijkt dat magma omhoog komt bij de rug. Dat stolt en wordt door
nieuw magma naar de zijkanten weggedrukt. Dus hoe verder het gesteente van de
rug af ligt hoe ouder het is. De oceaan beweegt zich dus naar twee kanten toe en de
platen komen steeds verder van de rug vandaan. Dit heet seafloor spreading.
Europa en Amerika hebben dus zo vroeger aan elkaar gelegen.
Er zijn 3 verklaringen voor plaatbeweging.
1. Convectiestromen: Convectiestromen zijn kringlopen van warm traag
bewegend gesteente. Het gesteente stijgt vanuit de mantel op naar de
lithosfeer. Op een paar plekken zorgt dat voor vulkanisme omdat het door de
lithosfeer breekt en op de andere plekken verspreid het zich dan naar twee
plekken. De platen worden heel traag meegevoerd door de plastische stroom.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaanWa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.41. You're not tied to anything after your purchase.