100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
De Geo: Globalisatie, Aardrijkskunde samenvatting H 1 t/m 4 VWO $4.28   Add to cart

Summary

De Geo: Globalisatie, Aardrijkskunde samenvatting H 1 t/m 4 VWO

 11 views  1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

In dit document vind je een uitgebreide samenvatting van de Hoofdstuk 1 tot en met 4 voor het centraal eindexamen en de SE's van Aardrijkskunde (dus de Hoofdstukken: De wereld: een mozaiek van regio's, De wereld: een systeem van landen, Inzoomen op Duitsland, Tsjechie en Egypte en Drie wereldsteden...

[Show more]

Preview 3 out of 18  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 tot en met 4
  • February 11, 2022
  • 18
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Globalisatie
H1 De wereld: een mozaïek van regio’s
1.1 De wereld indelen

Door de communicatiemogelijkheden tegenwoordig kan iedereen met elkaar in
contact komen. Zo is de wereld een global village geworden, een gebied dat steeds
meer met andere gebieden overal te wereld te maken heeft via sociale
mogelijkheden. De toenemende relaties van economie, politiek of cultuur tussen
landen noem je globalisering.

De globaliseringsindex geeft aan hoe sterk gebieden vervlochten zijn met andere
delen van de wereld. Verschillen hebben te maken met historische ontwikkelingen en
met (vroegere) culturele, politieke, economische en demografische kenmerken van
gebieden.

Je kan macroregio’s onderscheiden in cultuurregio’s met gemeenschappelijke
cultuurkenmerken zoals taal, religie, gewoonten etc. De bevolking van zo’n gebied
creëert een eigen identiteit die soms wel grote verschillen heeft zoals taal. Taal is het
belangrijkste communicatiemiddel en daarom gebruikt men bij verschillen daarin de
lingua franca, dit is een derde taal die wordt gebruikt om te communiceren.

Je kan de wereld ook indelen met een politiek karakter. Hier kijk je naar politieke
kenmerken als machtsverdeling, vrije verkiezingen etc. Deze kenmerken verschillen
sterk. Met de democratie-index bereken je het democratische gehalte van een
land. Nederland zit in de top 10 van beste democratisch opzicht.

De welvaart tussen cultuurgebieden verschilt erg. Het bbp en brp kan je gebruiken
om de welvaart te meten. Let wel op dat het niet altijd een conclusie geeft. Je hebt te
maken met indicatoren als koopkracht, sociale/regionale ongelijkheden, alles
meegerekend?

De beroepsbevolking kan je ook als goede indicator voor het economisch
ontwikkelingspeil gebruiken. Zo zie je in welke sectoren de meeste mensen werken.
Als er veel in de primaire sector werken is het land onderontwikkeld en naarmate er
meer in de tertiaire sector wordt gewerkt des te meer ontwikkeld het land is.

De bevolkingsspreiding in de wereld is ongelijkmatig. Vergelijk de hoge
bevolkingsdichtheid van vruchtbare rivierdalen en delta’s met die in extreem
koude, droge of hooggelegen regio’s.
De verstedelijkingsgraad (urbanisatiegraad) ligt wereldwijd boven de 50%.
Welvarende regio’s zijn sterk verstedelijkt.

De totale stedelijke bevolking is in rijke regio’s kleiner dan in arme landen. Dit komt
doordat het verstedelijkingstempo in arme macroregio’s erg hoog.

,1.2 Scheidslijnen in Europa

Tussen Europa en Azië ontbreekt een natuurlijke en culturele grens. Er is een brede
overgangszone. De culturele grens lijkt te verschuiven; voor de Koude Oorlog leek
die westelijker te liggen. De meningen over de grenslijn verschillen erg. De
geleidelijke overgang naar Azië hangt samen met de vele (historische-) contacten en
migratie. De Indo-Europese talen (de Romaanse, de Baltisch-Slavische, de
Germaanse) hebben hun oorsprong in cultuurhaarden in Azië. Van daaruit vond
diffusie plaats. Diffusie is de verspreiding van een verschijnsel van gebied tot
gebied ( ruimtelijke diffusie ) of binnen bevolkingsgroepen ( sociale diffusie ).

Europa kent relatief veel staten. Het aantal en de grenzen ervan veranderde vaak.
Dat komt onder meer door geopolitieke, culturele en economische factoren.
Geopolitiek geeft de machtsverhoudingen tussen (groepen) landen weer zoals de
staatkundige veranderingen in Oost-Europa door kleinere geopolitieke invloed van
de (voormalige) Sovjet-Unie en de verdeeldheid in Oekraïne.

Culturele verschillen hebben invloed op de staatkundige stabiliteit in Europa. Bij
beperkte natievorming (op nationale schaal!) kan regionalisme of zelfs
separatisme optreden. Een voorbeeld van regionalisme tref je aan in Catalonië. Ook
ruimtelijke verschillen in economische ontwikkeling hebben invloed op de
staatkundige stabiliteit. Catalonië, maar ook destijds in Tsjechië zijn voorbeelden.
Catalonië is namelijk gemiddeld rijker dan Spanje zelf.

Regionalisme is het streven naar een vorm van zelfbestuur of een eigen soevereine
staat. Natievorming is het bevorderen van de samenhang in een land. Separatisme
is als het verkrijgen van een eigen staat werkelijkheid wordt.

Er is meer economische en politieke macht en stabiliteit door blokvorming (
organisatie van landen op economisch en politiek gebied ) bijv. de EU.
Na de Koude Oorlog traden in korte tijd veel Midden- en Oost-Europese landen toe
tot de Europese Unie. Onenigheid over financiële crisis, vluchtelingen en de Brexit
bedreigt nu de eenwording.
De economische blokvorming is veel krachtiger dan de politieke blokvorming want
op economisch gebied willen landen juist graag samenwerken en op politiek gebied
willen landen juist hun soevereiniteit niet kwijt.


Europa heeft een kleine natuurlijke bevolkingsgroei. Dat past bij het hoge
ontwikkelingspeil van landen. Die bevinden zich in de laatste fasen van de
demografische transitie ( de overgang van hoog geboorte en sterftecijfer naar
laag) . Die kent vijf fasen:
1. de geboorte- en (schommelende) sterftecijfers zijn hoog
- de natuurlijke groei is traag
2. het geboortecijfer blijft hoog
- het sterftecijfer begint te dalen
3. - ook het geboortecijfer gaat dalen

, - de vruchtbaarheid en kindersterfte nemen af
4. geboorte- en sterftecijfers zijn laag
- de bevolkingsgroei stagneert door lage vruchtbaarheid en
- het klein aandeel van jonge vrouwen (15 tot 45 jaar)
5. vergrijzing zorgt voor een stijgend sterftecijfer en een laag
- geboortecijfer. Er ontstaat mogelijk een sterfteoverschot


De krimp of groei in een land kan ook te maken hebben met hoge/lage
immigratie/emigratie.

Een bevolkingsdiagram toont de leeftijdsopbouw. Die opbouw is in elke fase van de
demografische transitie anders. Let maar op de aandelen van de actieve ( 20-65
jaar) en niet-actieve bevolkingsgroepen. De verhouding tussen actieve en
niet-actieve groepen bepaalt de demografische druk.
Je berekent de demografische druk door de niet actieve door de actieve mensen te
delen in een land en dit te vermenigvuldigen met 100. Als het getal wat daaruit komt
bijv 65 is dan betekent dat dat voor elke 100 actieve er 65 niet-actieven zijn.



Par 1.3 De islamitische wereld

Ten zuid(oosten)en van Europa ligt de islamitische wereld met twee brede
overgangszones. Een daarvan ligt ten noorden van Turkije, Iran en Afghanistan, de
andere naar Sub-Sahara-Afrika. Er heerst een taal erg namelijk de arabische taal.

Turkije, Iran en Egypte: relatief veel inwoners. Verder: grote bevolkingsdichtheden
langs de kusten van de Middellandse Zee en in de vruchtbare rivierdalen (Nijl, de
Tigris en de Eufraat). De bevolkingsopbouw is jonger dan die in Europa, passend bij
een van de tussenfasen van de demografische transitie.


De Arabische bevolking leeft in stammen. Dat zijn verwantschapsgroepen op een
bepaald territorium. De onderlinge stamverhoudingen werken door in de politieke en
economische verhoudingen. In de islamitische wereld leven van oudsher naast
islamieten ook joden en christenen. De islamitische bevolking is op te delen in twee
hoofdgroepen die altijd ruzie met elkaar hebben namelijk de sjiieten en de
soennieten.

Vanaf 2010 breidden zich vanuit Tunesië onrust, geweld en opstand uit over enkele
Arabische landen. Factoren:
1. grote sociale ongelijkheid
2. religieuze spanningen
3. geopolitieke spanningen
Van de laatste zijn spanningen tussen het niet-Arabische sjiitische Iran en het
soennitische Saudi-Arabië een voorbeeld.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaanWa. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  1x  sold
  • (0)
  Add to cart