100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Theoretische- en historische grondslagen van de psychologie $3.23
Add to cart

Summary

Samenvatting Theoretische- en historische grondslagen van de psychologie

 1 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting bevat de lesslides + syllabus + eigen nota's uit de les.

Preview 4 out of 46  pages

  • February 11, 2022
  • 46
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
THEORETISCHE EN HISTORISCHE GRONDSLAGEN VAN DE PSYCHOLOGIE

HOOFDSTUK 1
KENMERKEN VAN DE MODERNE WETENSCHAP

Wetenschap
Wat is wetenschap?
- Het beeld van de moderne wetenschap
- Verklaring
- Theorieën
- Veranderingen in de wetenschap
- Reductie en vervanging
- wetenschap als een visie op de wereld

Wetenschap, geschiedenis en psychologie
• Verwondering als basis van filosofie (Plato) en wetenschap
- Psychologie komt als één v/d laatste wetenschappen los van de filosofie: tot de 19de eeuw
behoorde ze nog tot de filosofie.
- De grondleggers van de psychologie waren dan ook zowel filosoof als wetenschapper, en
probeerden wetenschappelijke antwoorden te formuleren op filosofische vragen.

• Psyche-logos, betekent letterlijk de studie van de ziel (geest)
 Duikt op in 17de eeuw en werd tot 19de eeuw nauwelijks gebruikt.
- Filosofen en religieuze denkers over de hele wereld worstelden met de aard van de ziel:
o aard van de ziel?
o functies?
o relatie met lichaam?

• Een van de belangrijkste vragen, waar de oude Griekse filosofen zich ook al over bogen:
- Hoe kennen we de wereld?  dit is het domein van de epistemologie (episteme betekent
kennis).
- De vraag hoe mensen de wereld kunnen kennen heeft te maken met gewaarwording,
perceptie, geheugen, denken  dit is het domein van de cognitieve psychologie.

• Ethiek: gaat in essentie over ‘hoe moeten we ons gedragen?’, praktische ethische vragen hangen
sterk af van de visie die men heeft op de menselijke aard.
- Zijn mensen goed van nature uit?
- Wat zijn de menselijke motieven: welke heilzaam, welke te onderdrukken?
- Zijn mensen van nature sociaal?
- Hoe leiden we een ‘goed’ leven?
 Dergelijke vragen zijn in feite psychologische vragen en kunnen deels worden
beantwoord door psychologisch onderzoek.

• Ethiek komt voor in verschillende domeinen van de psychologie
- Wetenschappelijke psychologie: hier vinden we ethische bekommernissen terug in motivatie,
emotie, sociaal en seksueel gedrag.

- Toegepaste psychologie: ethische kwesties bij de overheid, in bedrijven, in de klinische
psychologie.




1

, - Ook de psycholoog hanteert ethische of deontologische principes. De psycholoog gebruikt
zijn kennis van motivatie, emoties, leerprocessen, en het geheugen om het gedrag of de
gevoelens van mensen te veranderen in de gewenste richting. Dat betekent echter niet dat
de psycholoog zomaar de dienstmaagd is van de cliënt. Soms zal zij of hij ook moeten ingaan
tegen de wensen en verwachtingen van de cliënt. Wetenschap is op zich waarde-neutraal,
maar omdat kennis macht is, zoals Francis Bacon al wist, moet die kennis worden ingezet
voor de ‘juiste’ of ‘goede’ doelen.

• Biologie: inspiratie voor ontstaan van psychologie
- Geest > hersenen  het idee dat de functies die filosofen en anderen toeschreven aan de
menselijke geest afhankelijk zijn van onderliggende hersenprocessen was al aanwezig bij de
oude Grieken, maar werd een overtuiging in het midden van de 19de eeuw.

- Evolutieleer: wat is aanpassingswaarde van de geest?  vormde mede de grondslag van de
wetenschappelijke psychologie.

- Cognitieve neurowetenschappen  met de komst van de 21ste -eeuwse technieken om het
brein te bestuderen, zijn psychologen teruggekeerd naar de fysiologie.

Beeld van de moderne wetenschap
• De Newtoniaanse stijl
- Isaac Newton was de eerste die bijdroeg aan de moderne stijl van wetenschappelijke
verklaring.

- Definieert zijn wetenschappelijke benadering als het onderzoek naar een beperkt aantal
wetten waarvan geobserveerde regelmatigheden in natuur kunnen afgeleid worden.

- “ Hypotheses non fingo.’ = Newton stelde geen hypotheses op, hij weigert een verklaring
(mechanisme) te verzinnen voor wet van de zwaartekracht!  Dit zou volgens hem tot
theologische en metafysische verklaringen leiden (teveel WAAROM- vragen).

• Positivisme
- = Alleen wat we kunnen waarnemen is belangrijk. ‘Stick to the facts’, geen speculaties, geen
verzinsels.

- Deze stroming gaat ervan uit dat wetenschap de enige bron van geldige kennis is.

- Auguste Comte: alleen observeerbare feiten (descriptie) zijn geldig, geen hypothetische
verklaringen.  ENKEL descriptie GEEN verklaringen!  Er is dus een afwijzing van alle
filosofie en theologie, van elke normatieve kennis of ethiek en van alle kennis die zintuiglijk
niet controleerbaar is.  De socioloog Comte paste dit ook toe op de samenleving, wat leidt
tot vormen van social engineering.

- Volgens het positivisme zijn wetten samenvattingen van observaties, geen essenties van
natuur, men verkrijgt dus eigenlijk de wetten NA de observaties.

- Twee doorslaggevende termen die bij het positivisme horen:
o Predictie: a.d.h.v. bepaalde wetten of theorieën (vb. wetten van Newton)
kunnen wetenschappers toekomstige gebeurtenissen voorspellen.




2

, o Controle: kennis van wetmatigheden maakt dan uiteindelijk de controle van de
natuur mogelijk. Kennis is macht, zou Francis Bacon zeggen.


Soorten verklaringen
• Deductief-nomologische verklaring: afleiding uit wetmatigheden (nomos= wet), over objectief en
rigoureus testen van wetmatigheden.

• Hermeneutisch begrijpen (verstehen): begrijpen, kunnen inbeelden. Dit is typisch voor humane
wetenschappen, psychologen doen dit als ze met mensen praten. Dit kan je enkel vanuit je eigen
culturele, sociale, morele achtergrond.

• Functionele en teleologische verklaringen: functies en doelen. Bv. adaptatie heeft een doel,
voeten en benen hebben een doel. Het doel (teleos) wordt gezien als een verklaring voor een
fenomeen. Ook complexe organismen zoals mensen, dieren, computers,... kunnen uitgelegd
worden i.f.v. doelen.

• Causale benadering: achterliggende mechanismen: achterliggende mechanismen.

Deductief-nomologische verklaring
• Nomologische benadering
- Logisch Positivisme: Wiener Kreis (1920-1938)  een groep van wetenschapsfilosofen die in
Wenen verbleven en mede de basis legden voor het logisch positivisme.

- Het behaviorisme is nauw verbonden met het logisch positivisme.

- Demarcatie van wetenschap vs. non-wetenschap
o Strikte voorwaarden voor theorieën en verklaringen

- Hempel-Oppenheim model (1948): Deductief-Nomologisch model (D-N)
o Is een opvolging van het Wiener Kreis model
o Genoemd naar twee logisch positivisten: Carl Hempel & Paul Oppenheim
o Volgens dit model kunnen wetenschappelijke verklaringen gezien worden als
logische argumenten. Een gebeurtenis verklaren betekent dan dat je die gebeurtenis
kan onderbrengen onder een algemene wet.

o Verklaren = onder algemene wet onderbrengen
o Explanans  explanandum
 De explanans: de verklaring/verklaringsgrond, de wetmatigheid zelf (bvb.
metaal zet uit bij warmte).
 Het explanandum: wat verklaard moet worden.

o Explanandum mag niet geïmpliceerd zijn in explanans, omdat dit leidt tot circulariteit
 Bijvoorbeeld:




 Waarom is hij dyslectisch? ----- Omdat hij slecht leest.



3

,  CIRKELREDENERING, fout volgens syllogisme (hij leest slecht omdat
hij slecht leest)

o Een Syllogisme is een redenering in stapjes (voorbeeld uit de fysica):
 W1 (eerste wetmatige uitspraak): metaal zet uit bij verhitte
 W2 (tweede wetmatige uitspraak): koper is een metaal
 S1 (eerste specifieke uitspraak): dit is een stuk koper
 S2 (tweede specifieke uitspraak): dit stuk koper wordt verwarmd/verhit
 C (consequentie): dit stuk koper zet uit

o Deze circulariteit is een groot probleem, ook in de psychologie. (Bv. Een verlegen
type dat niet veel vrienden heeft: verklaren door introversie. Hiermee denken we
een verklaring te hebben gegeven, hoewel we alleen maar een begrip hebben
gebruikt dat die eigenschappen inhoudt).

o Omdat Hempel en Oppenheim beweerden dat verklaringen deducties zijn van
wetenschappelijke wetten of theorieën, werd dit model ook wel het deductief
nomologisch model genoemd. Voor het deductief nomologisch model is verklaren en
voorspellen hetzelfde. Voor ditmodel bestaat de verklaring uit het tonen dat het kon
voorspeld worden.

o Verklaren = voorspellen (correlatie vs. oorzaak)  correlatie is niet gelijk aan oorzaak
o Volledige vertaalbaarheid van theoretische termen in operationele definities

o Van het verificatieprincipe (alles wat we verklaren in de wetenschap moet altijd
geverifieerd kunnen worden a.d.h.v. empirische/geobserveerde data) → naar het
confirmatieprincipe

o Instrumentalisme (een wetmatigheid/theorie is meer dan een instrument, het is
meer dan een middel om iets te kunnen zeggen over de werkelijkheid) /
Operationalisme (meetbaar maken)

- Besluit
o De nomologische benadering van de verklaring geeft hoogstens een beschrijving van
de werkelijkheid. Een dieperliggende vraag naar de werkelijkheid geeft de causale
benadering. Het D-N model sluit ook aan bij het instrumentalisme in de wetenschap.
 elk theoretisch begrip moet kunnen aangegeven worden hoe het kan gemeten
worden. Bij Paul Bridgman ging dit instrumentalisme gepaard met het
operationalisme (bv. intelligentie is wat een IQ-test meet).

Problemen met D-N model
• In het Deductief-nomologisch model probeert men te werken met algemene wetmatigheden.
• Een aantal problemen met het D-N model zullen ertoe leiden dat andere benaderingen zich zullen
opdringen.

• Hoe vinden we algemene wetten? Inductie?
- Er wordt niet gekeken naar HOE de wetmatigheden er komen. Tenslotte is het
inductieprobleem niet opgelost. Op grond van verschillende geobserveerde zwarte kraaien
wordt afgeleid dat alle kraaien zwart zijn (wetmatigheid), maar één falsificatie (witte kraai) is
voldoende om de theorie onderuit te halen. Het inductieprobleem is dat door te zeggen dat


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarilynVanB. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

68471 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.23  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added