Dit is een samenvatting van het boek 'Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs'. Het hele boek is samengevat. Deze samenvatting is te gebruiken voor het tentamen Kennis Tweedetaalverwerving in het derde jaar van de PABO.
De belangrijkste begrippen staan bij elk hoofdstuk bovenaan en zijn ...
By: sannepabosamenvattingen • 10 months ago
Translated by Google
Thanks for your review!
By: meganbelfor1 • 10 months ago
By: sannepabosamenvattingen • 10 months ago
Translated by Google
Thanks for your review! How annoying that you did not experience this experience as a positive one. May I ask why?
By: herwighinze • 1 year ago
By: sannepabosamenvattingen • 1 year ago
Translated by Google
Thanks for your review!
By: Dj0xx • 1 year ago
By: sannepabosamenvattingen • 1 year ago
Translated by Google
Thanks for your review!
By: floorkoppes • 1 year ago
By: sannepabosamenvattingen • 1 year ago
Translated by Google
Thanks for your review!
Seller
Follow
sannepabosamenvattingen
Reviews received
Content preview
Kennis tweedetaalverwerving
Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs
Hoofdstuk 1: Inleiding
Hoofdstuk 1 schetst een beeld over hoe een NT2 leerling de schooldag ervaart. Het is interessant om
door te lezen, maar de begrippen worden in latere hoofdstukken verder uitgewerkt.
Hoofdstuk 2: Ontwikkeling van mondelinge taal
2.1 Ayla zegt maar niks
De eerste schooldagen van Ayla (4) zijn voor haar extra spannend. Ze komt uit een gezin waar
iedereen Turks spreekt. De Nederlandse taal is nieuw voor haar. Voor de meeste kinderen is school
de eerste twee weken spannend, en neemt deze spanning daarna af. Voor NT2-leerlingen blijft deze
spanning langer. Vaak is er aan het begin ook sprake van de stille periode bij NT-2 kinderen. Hierin
spreken zij nog niet in de klas. Het kan per kind verschillen hoe lang deze stille periode duurt. Bij de
een duurt deze maar drie weken en bij een ander kind kan het zo een jaar duren voordat hij of zij
begint te praten in de klas.
In de meeste gezinnen van NT-2 leerlingen wordt zowel de moedertaal als Nederlands gesproken. Dit
komt doordat de ouders bijvoorbeeld ook al op een Nederlandse school hebben gezeten. Bij
kinderen uit deze gezinnen spreek je van tweetaligheid.
Bij NT-2 kinderen die net op school komen is het zo dat ze de moedertaal vaak veel beter spreken
dan de Nederlandse taal. De moedertaal is dus dominant over de Nederlandse taal. Dit noem je
taaldominantie. Deze taaldominantie kan over de jaren verschuiven naar de andere taal.
,Bij NT-2 kinderen is de receptieve (passieve) taalvaardigheid aan het begin nog groter dan de
productieve (actieve) taalvaardigheid. Bij de beoordeling van de taalvaardigheid van een kind moet
niet alleen worden gekeken naar de actieve, maar ook naar de passieve taalvaardigheid.
2.2 Hoe verwerven kinderen een tweede taal?
Er zijn in de loop der jaren verschillende theorieën ontwikkeld over hoe kinderen een tweede taal
verwerven.
Imitatie en transfer
Tot in de jaren ’70 werd gedacht dat taalleren niet principieel verschillend was van ander leren. Dit
lag geheel in lijn met het toen gangbare behaviorisme van Skinner. Tweedetaalleren werd gezien als
een proces van gewoontevorming, waarin imitatie en reïnforcement (bekrachtiging) een belangrijke
rol spelen. Door imitatie worden een groot aantal taalbouwstenen verworven. Door oefening en
bekrachtiging uit de omgeving leren ze snel en weten ze de bouwstenen met elkaar te combineren.
De behaviouristische leertheorie op tweedetaalverwerving legt het accent op het kenmerk dat bij het
leren van nieuw gedrag ‘oud’ gedrag een grote rol speelt. De transfer zal optreden van T1-
gewoontes naar de nieuw te leren T2-gewoontes. Tweedetaalverwerves nemen de gewoontes van
hun ‘eigen’ taal dus mee tijdens het aanleren van een nieuwe taal. Hierdoor ontstaan vaak
taalfouten. Het maken van taalfouten die voortkomen uit de eerste taal wordt ook wel interferentie
genoemd. De opvatting was dat deze verschillen tussen talen leerproblemen zijn, wordt ook wel de
interferentiehypothese genoemd.
Deze opvatting over tweedetaalverwerving hield niet lang stand. Uit onderzoek bleek in eerste
instantie dat kinderen een taal niet verwerven door alleen de omgeving te imiteren. Daarnaast is de
invloed van de eerste taal op de tweede taal veel kleiner dan eerder werd aangenomen.
Creatieve constructie en ontwikkelingsvolgorde
Door bezwaren tegen de interferentiehypothese werden de creatieve vermogens van de
tweedetaalleerder en de overeenkomsten tussen eerste- en tweedetaalverwerving veel belangrijker.
De aandacht verschoof van de moedertaal naar de tweede, nog te leren taal.
Er wordt veel gekeken naar de zogeheten tussentaal. Dit zijn de taalfouten die taalleerders maken
om te ontdekken hoe de Nederlandse taal in elkaar zit. Deze tussentaal blijkt in hoge mate
systematisch voorspelbaar te zijn. De processen van eerste- en tweedetaalleerders zijn hierin
hetzelfde, het zijn universele taalontwikkelingsfouten. Deze opvatting wordt daarom ook wel de
universalistische taalverwerkingshypothese genoemd.
Kijkend naar deze visie, zijn er onderzoekers die hebben beschreven welke ‘tussenstappen’
tweedetaalverwervers maakten en in welke volgorde delen van de tweede taal werden geleerd.
Hiervan was het doel om het onderwijs aan te passen op de behoeften van tweedetaalverwervers.
Een taalleerder stelt hypotheses op over de regels uit de taal die wordt geleerd. In de loop van het
proces worden deze hypotheses steeds weer getoetst, bijgesteld en opnieuw gevormd, bijvoorbeeld
door wat er wordt gehoord in de omgeving. Binnen de hypotheses speelt het proces van
overgeneralisatie: de regel wordt toegepast in alle gevallen, terwijl dit niet altijd correct is. De
leerder stelt hierop zijn hypothese bij op andere regels en uitzonderingen op regels. De verwerver is
geen imitator, maar een creatieve bouwer aan de nieuwe taal. Dit is de creatieve constructie.
Het is niet precies bekend in welke volgorde elementen en regels van de Nederlandse taal verworven
worden door een tweedetaalleerder. De ontwikkelingsvolgordes die wel bekend zijn, gaan
voornamelijk over eerstetaalleerders. Er zijn namelijk wel overeenkomsten tussen de eerste- en
tweedetaalverwerving, maar deze processen gaan vaak niet gelijk op.
Interactie en taalaanbod
Uit het onderzoek naar de ontwikkelingsvolgordes in het taalverwervingsproces werd gaandeweg
duidelijk hoe belangrijk de rol van de omgeving is voor tweedetaalverwerving. Dit gaat dan met name
om de aard en de mate van het taalaanbod (input) van deze omgeving. Door de interactie kunnen
tweedetaalverwervers hun hypotheses opstellen, uitproberen en aanpassen. Dit gaat volgens de
opvatting van de interactionele benadering: het taalaanbod van en interactie met
moedertaalsprekers speelt een grote rol in het tweedetaalverwervingsproces.
, Maar niet alleen het aanbod aan de T2-verwerver is belangrijk, ook de productie van de taalleerder
zelf is belangrijk. Door veel te moeten spreken ontdekt de taalverwerver zelf wat ze al wel en nog
niet onder de knie hebben. volgens de outputhypothese (Swain) gaan taalverwervers die gedwongen
worden om in de tweede taal te spreken, bewuster om met de vormelijke kenmerken in het aanbod
dat ze krijgen. Ze proberen er zelf achter te komen hoe de morfologie en syntaxis van de taal in
elkaar zitten. Ook gaan ze grotere stukken taal reproduceren (chuncks) en zetten ze die in
verschillende combinaties in. Hier moeten ze echter wel feedback op krijgen, zodat ze deze chuncks
zo nodig kunnen bijschaven.
Naast de kwaliteit van het taalaanbod en de interactie is de frequentie van het taalaanbod ook erg
belangrijk. Woorden en woordvormen die vaker voorkomen in het aanbod, worden het snelst
verworven. Een hoge aanbodfrequentie en veel herhaling hebben dus een positieve invloed op het
taalverwervingsproces. Als basisregel wordt aangehouden dat een woord (en de betekenis) pas
worden onthouden na het zeven keer horen in verschillende contexten. Dit gaat echter niet op voor
iedereen. De een hoeft het maar vijf keer te horen, en de ander kan het wel tien keer moeten horen.
2.3 Hoe snel verwerven kinderen een tweede taal?
In principe moet de vaardigheid in het Nederlands van tweedetaalverwervers even groot zijn als die
van hun eentalige leeftijdgenoten. De (taal) onderwijsdoelen moeten gelijk zijn om bijvoorbeeld te
leren lezen in groep 3 en zaakvakken te volgen in de bovenbouw. De manier waarop deze doelen
worden bereikt, zijn echter mogelijk verschillend.
Voor alle talen geldt dat taalbegrip niet automatisch taalproductie betekent: klanken herkennen is
nog niet ze zelf uitspreken, woorden kennen is niet er zelf opkomen, verbuigingen weten is niet ze
zelf gebruiken en gesprekken volgen is nog niet ze zelf voren. Deze vier aspecten van taalvaardigheid
– klankvaardigheid, woordenschat, vaardigheid in woord- en zinsbouw en gespreksvaardigheid –
worden ook wel deeltaalvaardigheden genoemd.
Klankvaardigheid
Over het algemeen hebben NT2-verwervende kinderen op hun negende jaar het klanksysteem van
het Nederlands onder de knie. Echter is dit laat als je je bedenkt dat die kinderen dan al moeten
kunnen lezen en schrijven.
Luister- en spraakonderwijs is vermoeiend voor een leerling en moet dus steeds maar kort duren,
maar wel dagelijks gebeuren. Hierbij kunnen wisselrijtjes worden ingezet om minimale verschillen
duidelijk naar voren te laten komen. Ook kan het helpen om bij deze woorden plaatjes te laten zien.
Woordenschat
De grootste verschillen in taalvaardigheid tussen eerste- en tweedetaalverwervers is hun
woordenschat. Het verschil valt logisch te verklaren als de leerlingen net op school komen. Opvallend
is dat het verschil alleen maar groter wordt gedurende de basisschooltijd.
Als NT2-verwervers in groep 3 leren lezen, is hun woordenschat kleiner dan dat van een NT1-kleuter
die net op school komt. Als ze in groep 6/7 zaakvakteksten moeten gaan lezen, kennen ze maar de
helft van het aantal woorden van hun eentalige klasgenoten. Deze verschillen in woordkennis
hebben een groot effect op de schoolprestaties van deze kinderen.
Vaardigheid in woord- en zinsbouw
Bij de taalvaardigheid in woord- en zinsbouw gaat het om veel verschillende en ongelijksoortige
vormen en verschijnselen. Vervoeging van werkwoorden is iets heel anders dan het maken van
samengestelde woorden. Bij sommige van de verschijnselen zijn er regels die ook in een grammatica
staan. Deze regels zouden kinderen in principe kunnen leren. Toch zal dit bij jonge kinderen weinig
zin hebben. Zij moeten deze regels zelf gaan ontdekken en ervaren.
Gesprekvaardigheid
Na een ‘stille periode’ die in sommige gevallen lang kan duren, gaan de gespreksvaardigheden van
NT2-verwervers met sprongen vooruit. Ze lijken vanaf groep 6 vaak niet meer te onderscheiden van
NT1-sprekende kinderen. Dit is echter niet helemaal waar. Dagelijkse gesprekken kunnen namelijk
met weinig verschillende woorden gevoerd worden, en bestaan vaak uit vaste patronen. Het lijkt dus
wel of de tweedetaalverwerver in het gesprek goed mee komt, maar in feite is dat niet zo.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannepabosamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.