100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
LWEO Economische modellen samenvatting $5.41   Add to cart

Summary

LWEO Economische modellen samenvatting

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Economie is een belangrijke vak bij het keuzepakket EM. Daarom is een goede samenvatting erg handig. De samenvatting is bedoeld voor vwo/gymnasium die het boek LWEO Economische Modellen hebben. Ondanks dat dit onderwerp niet op het eindexamen komt, heb jij mogelijk dit onderwerp in je schoolexamens...

[Show more]

Preview 2 out of 7  pages

  • February 12, 2022
  • 7
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Economische modellen
Hoofdstuk 1
Totale bestedingen/effectieve vraag (EV): bestedingen van gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland
Productiecapaciteit van een land: de max productie die met de beschikbare kapitaalgoederen voorraad in een jaar kan
worden gemaakt.

3 conjuncturele situaties
Onderbesteding: totale bestedingen/EV < productiecapaciteit, gevolg: conjuncturele werkloosheid
Bestedingsevenwicht: totale bestedingen/EV = productiecapaciteit
Overbesteding: totale bestedingen/EV > productiecapaciteit, gevolg: aanbodtekort → prijs ↑ (inflatie, loonstijging)
productie
Bezettingsgraad van de productiecapaciteit = x 100%
productiecapaciteit
- Niet 100% gebruikt door o.a. ziekteverzuim werknemers, noodzakelijk onderhoud machines en installaties
- Bedrijven houden bewust reservecapaciteit aan om in te zetten, als de vraag onverwacht toeneemt → nieuwe
investeringen nodig voor productievergroting

Conjunctuurgolf
- Conjunctuur: schommelingen in de bestedingen t.o.v. de groei van de productiecapaciteit (=trendmatige groei)
- Trendmatige groei/trend: de stippellijn die de ontwikkeling van de productiecapaciteit weergeeft
- Opgaande conjunctuur/economisch herstel: in periode bestedingen ↑, nationaal product ↑, gevolg:
overbesteding
- Neerwaartse conjunctuur: in een periode bestedingen ↓, gevolg: onderbesteding
- Recessie/krimp: gevolg van dat het nationaal product ↓
- Depressie = economische krimp over een periode van jaren

Economische crisis (gebruik opgave 1.5!)
1. Banken geven leningen aan mensen die de lasten van deze lening niet kunnen dragen
2. Banken gaan failliet
3. Huizenmarkt stort in
4. Hypotheekbanken moeten worden genationaliseerd
5. Enorme daling van de aandelenkoers in de VS
6. Financiële markten nauw verbonden met elkaar → EU en AZ banken in problemen
7. In de rest van de wereld dalen beurskoersen snel
8. Problemen van banken → problemen in bedrijfsleven
9. Bedrijven lastiger om krediet te krijgen → vertrouwen in economie daalt
10. Kredietcrisis is ontwikkeld tot een economische crisis

Gevolgen instorten Amerikaanse huizenmarkt:
- Banken failliet of voorzichtiger met het verlenen van krediet
1. Geld is moeilijker om te lenen voor bedrijven en gezinnen → kunnen minder uitgeven
2. Gezinnen consumeren minder en bedrijven investeren minder
3. Bestedingen dalen → minder geproduceerd → minder werkgelegenheid
- Consumentenvertrouwen neemt af
1. Consumenten worden voorzichtiger → bang dat ze minder gaan verdienen en grotere kans werkloosheid
2. Consumenten gaan meer sparen en minder consumeren
3. Productie en werkgelegenheid dalen
- De aandelenkoersen van de banken dalen door slechte toekomstverwachtingen
1. De aandelenkoersen van andere bedrijven dalen door slechte toekomstverwachtingen
2. Aandelenbezitters worden armer
3. Consumentenvertrouwen wordt aangetast
4. Bestedingen dalen

Oorzaak crisis
- Vraagzijde
1. EV ↓ → Productie staat stil
2. Ondernemers blijven met onverkochte voorraden zitten → moeten productie inkrimpen
3. Ondernemers ontslaan overtollig personeel

, Economische modellen
De vraag naar goederen en diensten onderscheidt in groepen:
1. Vraag van gezinnen/consumenten
Consumeren: het kopen/aanschaffen van goederen en diensten voor de behoeftebevrediging
Nationale particuliere consumptie : geldwaarde van alle goederen en diensten die gekocht zijn door gezinnen bij
bedrijven
2. Vraag van ondernemingen
Kapitaalgoederen/kapitaal: de productiemiddelen/goederen die bedrijven kopen om mee te produceren
Investeren: het kopen van kapitaalgoederen
3. Vraag van de overheid
Overheidsinvesteringen: de uitgaven van de overheid voor het aanschaffen van vaste kapitaalgoederen bij
bedrijven, bv aanleg van wegen
Overheidsconsumptie: uitgaven aan bedrijven voor de aanschaf van consumptiegoederen, bv computer’s, auto’s
t.b.v overheid, salarissen van ambtenaren
4. Vraag van het buitenland
Export: verkoop van goederen en diensten door bedrijven aan het buitenland
Import: goederen en diensten in het buitenland kopen → vermindering op totale vraag (minder vraag in NL)

- Aanbodzijde, door problemen met productieproces of productiekosten
o Veranderingen op aanbodzijde werken op langere termijn
o Productie bepaald door inschakeling van productiefactoren → Verandering in omvang, kwaliteit, kosten van
productiefactoren kan crisis veroorzaken
o Structurele ontwikkeling: verandering productiefactoren in kwantiteit en kwaliteit van de productiefactoren
KANO

Relatie tussen verschillen productiefactoren bepaalt door de soort en wijze waarop product wordt gemaakt
Minst beschikbare productiefactor bepaalt omvang van productiecapaciteit → beperkende factor: knelpuntsfactor

Soorten werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid: werkloosheid als gevolg van een te lage effectieve vraag t.o.v. productiecapaciteit, bv bij
laagconjunctuur (tekort aan klanten → deel van personeel ontslagen → deel van kapitaalgoederen niet benut)

Structurele werkloosheid: werkloosheid als gevolg van de veranderingen in de aanbodzijde van de economie
- Kwantitatief probleem, bv te weinig arbeidsplaatsen
- Kwalitatief probleem, bv beschikbare arbeiders passen niet bij de arbeidsplaatsen die er zijn

Hoofdstuk 2
Klassieken: loon = kosten
- het marktmechanisme werkt, gevolg: evenwicht
o Ondernemers blijven met voorraden zitten, prijzen van producten ↓ en verkoop producten ↑, prijs ↑

Ook op arbeidsmarkt werkt het marktmechanisme
- Als er werkloosheid is, dalen de lonen → aantrekkelijker voor bedrijven meer werknemers
- Krappe arbeidsmarkt: lonen stijgen → vraag naar arbeid neemt af

Keynesianen: loon = koopkracht
Loondaling in een periode van laagconjunctuur leidt tot daling van koopkracht
Loon ↓ → Koopkracht ↓ → EV ↓ → Productie ↓ → Werkloosheid ↑ → Inkomens ↓
- Er zullen meer werklozen zijn, waaraan uitkeringen worden betaald → premies ↑ betaald door kleine groep
werkenden → werkenden koopkracht ↓

Overheid moet ingrijpen om de negatieve economische spiraal te doorbreken.
Overheid moet zorgen voor extra vraag als de bestedingen van particulieren terug te lopen, door:
- Bestedingen van de overheid te vergroten
- Bestedingen van particulieren te stimuleren door het verlagen van de tarieven van de belastingen en sociale
premies en het verhogen van de sociale uitkeringen.

Invloed op de economie door de Centrale Bank van een land

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studymaterials1122. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.41
  • (0)
  Add to cart