100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Psychodiagnostiek en assessment, ISBN: 9789001120368 Diagnostisch Onderzoek $8.27   Add to cart

Summary

Samenvatting Psychodiagnostiek en assessment, ISBN: 9789001120368 Diagnostisch Onderzoek

1 review
 56 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting psychodiagnostiek en assessment hoofdstukken 1-2-3-4-5 (5.4.4 niet) - 6-7-8-9.3 Ik heb met deze samenvatting een 9 gehaald voor mijn examen.

Preview 3 out of 23  pages

  • No
  • H1-2-3-4-5 (5.4.4 niet)-6-7-8-9.3
  • February 12, 2022
  • 23
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: Esmeeki • 11 months ago

avatar-seller
PSYCHODIAGNOSTIEK EN ASSESSMENT
H1: diagnostiek: inschatten van mensen
1.1 Besliskunde:
Psychodiagnostiek maakt integraal onderdeel uit van onze moderne maatschappij. Voortdurend worden
beslissingen genomen over mensen, door henzelf of door anderen. De professionele psychodiagnostiek kan
bijdragen aan de kwaliteit van deze beslissingen.
In een voorspellingsproces nemen steeds 2 variabelen de hoofdrol, namelijk een beoordelingsmoment nu en
een beoordelingsmoment ergens in de toekomst = test en criterium. De mate waarin de twee
beoordelingen met elkaar overeenkomen, zegt iets over de kwaliteit van je voorspelling en je
beoordelingsvermogen.
Predictieve validiteit = ze doen dan een voorspelling over hoe goed jij als voorspeller zult functioneren.
Besliskunde matrix:
- We beginnen rechte boven. Hier heeft de weerman voorspelt dat het gaat regenen, en het is ook werkelijk
gaan regenen, dat noemen we Valid Positive (VP). De voorspelling was positief (Positive) en bleek ook
nog waar te zijn (Valid).
- De beslissing rechts onder noemen we False Positive (FP), de weerman voorspelt dat het gaat regenen
maar het bleef droog, dus de voorspelling was positieve (Positive), maar bleek niet te kloppen (False).
- Ook links boven staat een foute beslissing, de weerman voorspelde dat het niet ging regenen (Negative),
maar het bleek niet te kloppen (False), het ging namelijk wel regenen, dus een False Negative (FN).
- Linksonder staat de Valid Negative (VN), de voorspelling was dat het niet ging regenen (Negative) en het
bleef ook werkelijk droog, dus de voorspelling is waar (Valid).
ja FN VP
De dag na de
nee VN FP
voorspelling regent het?
nee ja
Voorspelling: gaat het morgen regenen?

1.2 Correlaties:
Correlatiecoëfficiënt = een getal tussen de 0 en de 1.00 dat de sterkte van de relatie tussen 2 variabelen
aangeeft. Wanneer het een perfecte correlatie is -> een rechte streep met alle punten op die streep dan is de
correlatie 1.00. Bijv. bij de relatie tussen de temperatuur en de uitzetting van een ijzeren staaf. We komen
deze vooral tegen wanneer we de betrouwbaarheid en validiteit van een test in een cijfer willen uitdrukken.
Bijv. je meet van alle mensen het gewicht en de lengte, dan krijg je nooit een rechte lijn, want niemand is
even zwaar als dat hij lang is. Als we deze metingen in een grafiek zetten krijgen we een soort puntwolk. De
platheid of bolheid van een grafiek kunnen we in een getal uitdrukken. Nadert hij 1.00 dan is hij erg plat, hoe
boller hij is, hoe lager de correlatiecoëfficiënt. Wanneer hij 0.00 is dan is er geen correlatie.
1.3 Fouten in ons beoordelingsvermogen:
Sociale psychologie heeft ons gewezen op structurele mankementen in de manier waarop we tot
inschattingen en voorspellingen komen. Wij als diagnost moet van deze fouten op de hoogte zijn en er extra
alert op zijn ze te voorkomen.
1. Verstandige fouten: ze helpen ons problemen te voorkomen. Neem een hert, hij hoort geritsel in de
bosjes, maakt hij dan een False Positive door weg te rennen terwijl er misschien helemaal niks aan de
hand is, of hij blijft staan en er zit wel een leeuw, dan maakt hij een False Negative en overleeft hij het
waarschijnlijk niet. De aftastgrens: zou hij het er op gokken of niet?
2. Overschatten van specifieke kansen: de kans dat bepaalde gebeurtenissen zich voordoen of de kans
dat iemand over een bepaalde eigenschap beschikt, wordt soms verkeerd ingeschat. Een bruine hond
is altijd een hond maar niet elke hond is altijd bruin. Of de kans om één maal munt te gooien is altijd
groter dan de kans om eenmaal munt en eenmaal kop te gooien.

, 3. Beschikbaarheidsheuristiek: onderzoekers ontdekten dat we gebeurtenissen veel zwaarder laten
wegen dan dingen die niet gebeurt zijn. Bijv. wanneer er groot in de krant staat dat er iemand
vermoord is dan is iedereen bang terwijl de moordcijfers in Nederland historisch laag zijn. We laten
ons dus bang maken door bijzondere maar niet belangrijke informatie. Of als je jezelf afvraagt of er
meer woorden met de R beginnen dan dat de 2e letter met een R begint, je kan meer woorden die met
de R beginnen opnoemen omdat dat makkelijker is maar feitelijk zijn er meer woorden waarbij de
letter R op de 2e plek begint.
4. Regressie naar het gemiddelde: is een lastige, neem je eigen gezondheid. Soms voel je je fit, soms wat
vermoeider en verkouden en enkele keren per jaar ben je echt ziek. Je hebt de griep te pakken, maar
een vriend van je zegt tegen je, over 2 weken ben je weer beter. En ja hoor je voelt je na 2 weken echt
weer beter. Dan heeft hij je gefopt met regressie naar het gemiddelde. Wanneer je op je best of op je
slechtst bent trek je daarna weer gewoon naar het gemiddelde = spontaan herstel.
5. Eerste en laatste indruk: we onthouden het beste wat er aan het begin en aan het eind is gebeurt. In
het begin zijn we nog fris en alert en het einde is het meest recente wat is gebeurt. Zaken die in het
midden afspelen verdwijnen het snelst uit ons geheugen. = Primacy- en recency effect.
6. Voorbarige reductie van cognitieve dissonantie: hij ontdekte dat mensen op een zeer krachtige
manier gedreven worden door een streven ideeën onderling, en om ideeën en hun acties met elkaar
in overeenstemming te houden. Mensen vinden het bijv. erg lastig dat ze enerzijds roken terwijl we
weten dat het slecht voor ons is. = cognitieve dissonantie reductietheorie.
Situaties waarbij cognitieve dissonantie een rol speelt -> 20 dollar-experiment: 2 groepen deden een
middag lang een vervelende klus, de ene groep kreeg er 1 dollar voor en de andere groep 20 dollar. Enkele
dagen later werd de studenten gevraagd hoe leuk ze de vonden. En tegen alle verwachtingen in vonden de
mensen die er 1 dollar voor hebben gekregen de klus leuker dan de mensen die er 20 voor hadden gekregen.
Een beloning veroorzaakt dus geen intrinsieke motivatie. De groep die er 1 dollar voor kreeg had last van
cognitieve dissonantie, ze moesten het voor zichzelf goed praten dat ze de klus toch hadden uitgevoerd voor
dat bedrag. De groep van 20 dollar had geen cognitieve dissonantie, die hadden de klus alleen maar
uitgevoerd omdat ze er goed voor betaald kregen.
1.4 remedies tegen beoordelingsfouten:
Je kunt de systematische psychodiagnostiek beschouwen als een grote poging om menselijke
beoordelingsfouten tegen te gaan. Testen en andere formele methoden zijn de structurele kant hier van.
- Contrary evidence: wanneer je je mening hebt gevormd bijv. jantje is niet geschikt voor het vwo, dat
je dan bewust gaat zoeken naar aanwijzingen waarom jantje daar wel geschikt voor is. Lukt je dat,
dan moet je je mening bijstellen.
- In de wetenschapsfilosofie heet dit falsificatie. Dat komt erop neer dat je experimenten bedenkt die
een wetenschappelijk idee onderuit kunnen halen, als dat niet lukt dan is dat een bewijs voor de
kracht van een theorie.
- Een andere methode is meerdere personen in te schakelen om tot een eindoordeel te komen = de
multi-ratermethode.

, H2: kenmerken van en kwaliteitseisen aan diagnostische instrumenten
2.1 Drie soorten diagnostische instrumenten:
Drie diagnostische instrumenten: de gouden drie
1. Interview
2. Psychologische test
3. Gedragsobservaties
De instrumenten die de toegepaste psychologen gebruiken zijn minder precies en nauwkeurig dan de
instrumenten in de natuurkunde. Met deze 3 kunnen wij een perfecte voorspelling doen.
2.2 Wat maakt een test een goede test:
COTAN is een kwaliteitskeurmerk voor psychologische testen dat is afgegeven door het NIP, de
beroepsorganisatie van psychologen. De belangrijkste kenmerken van de COTAN-gecertificeerde test ten
opzichte van een zogenaamde ‘magazine test’ zijn als volgt:
- Een professionele test wordt geconstrueerd vanuit een wetenschappelijke achtergrond. Dit kan een
wetenschappelijke persoonlijkheidstheorie of een statistische methode zijn, bijv. factoranalyse. In de
handleiding wordt omschreven volgens welke methoden items zijn samengesteld en gekozen.
- Schalen zijn homogeen en zuiver (intelligentietest)
- Er is onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid en validiteit van de test.
- De wijze waarop de test moet worden afgenomen is precies omschreven en doorgaans in hoge mate
gestandaardiseerd.
- De testscore van een kandidaat kunnen worden vergeleken met voldoende grote en representatieve
normgroepen.
- Er is onderzoek gedaan naar de meetpretenties van de test en de mate waarin de test die kan
waarmaken.
Psychologen zijn lid van de wetenschappelijke gemeenschap. Wetenschappelijke psychologen vinden niet
zomaar iets, hun theorie is gebaseerd op uitkomsten van experimenten en wetenschappelijk onderzoek, dat
onderworpen is aan kritische discussie in wetenschappelijke fora. Dat betekend dat opvattingen die enige
tijd terug nog voor waar werden gehouden, inmiddels achterhaald zijn.
Het idee dat uit de tweede helft van de vorige eeuw dat alle gedrag met gerichte schema’s van beloningen en
straf te veranderen zou zijn (behaviorisme), blijkt eveneens een te beperkte opvatting.
Wetenschappelijk denken betekent dat je accepteert dat je mening altijd voorlopige meningen zijn, dat
wetenschap een nooit eindigende discussie is waarbij op basis van harde feiten ideeën geaccepteerd of
verworpen worden.
Factoranalyse is een datareductie techniek, een methode om via een statistische benadering patronen en
samenhang in grote en complexe hoeveelheden informatie te ontdekken.
Voorbeeld: Eerder gingen we in op het begrip correlatiecoëfficiënt. We zagen dat lichaamslengte en
lichaamsgewicht in hoge mate met elkaar samenhangen. Wanneer de correlatie hoog genoeg is, hebben we
aan één deel van de informatie genoeg om een nauwkeurige inschatting te maken van de niet-bekende
informatie. Uit lichaamslengte kunnen we met een bepaalde mate van zekerheid iemand gewicht afleiden. In
de factoranalyse zouden we zeggen dat beide fenomenen teruggaan op één gemeenschappelijke factor. In dit
geval zouden we dat ‘lichaamsomvang’ kunnen noemen, de kleinste gemeenschappelijke noemer.
Tussen al die variabelen bestaan hoge onderlinge correlatiecoëfficiënten. Zo’n verzameling hoge
correlatiecoëfficiënten noemen we een factor.
Schalen met vragenlijsten zijn bij voorkeur terug te voeren tot een zo’n gemeenschappelijke factor. Dan
noemen we zo’n schaal zuiver of homogeen. Soms kan het zijn dat een vragenlijst helemaal niet juist blijkt te
zijn. Testconstructeurs denken dan dat ze met een zuivere schaal te maken hebben, terwijl dat feitelijk niet
zo is. Factoranalyse kan dit aantonen en laat zien uit welke verschillende factoren een schaal dan wel
bestaat.
Betrouwbaarheid en validiteit: ze worden nogal eens door elkaar gehaald maar ze verschillen! Je kan
zeggen dat betrouwbaarheid een intern kenmerk is van een test, en dat validiteit betrekking heeft op externe
zaken. Betrouwbaarheid is een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde voor validiteit.
De test meet goed = betrouwbaarheid, de test meet het goede = validiteit.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lmcsteghuis. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.27. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78998 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.27  3x  sold
  • (1)
  Add to cart