INLEIDING
TYPES VAN INSPANNING EN TESTEN VAN INSPANNINGSCAPACITEIT
Whole body exercise: cardiovasculaire systeem, longsysteem, gaswisselingssysteem, spiersysteem worden
belast (wandelen, fietsen, trappen lopen,…)
* Constant work: belasting blijft hetzelfde (meestal hoge belasting)
- Labotest (+ metingen tijdens inspanning van het labo)
- Veldtest (+ metingen tijdens klinische veldtest)
* Incremental: belasting zal toenemen (gouden standaard) (bv op fiets eerst bergaf daarna bergop)
- Labotest
- Veldtest
* All out exercise: heel kort in tijd alles geven
Lokale inspanning: belasting op de (aangedane) spier is groot, alsook de bevloeiing maar belasting op lichaam
valt mee (dus cardiac output, ventilatie veranderen weinig (Spierkracht, spieruithouding, spiervermoeidheid)
WHOLE BODY EXERCISE
Whole body exercise = inspanning geleverd door het gehele lichaam, grote spiergroepen in actie en met
significante cardiovasculaire en ventilatoire impact => centrale systeem
Het testen van de zuurstofconsumptie en koolstof afgave kan een op verschillende gebieden belang hebben:
* Diagnose: kijken waar het probleem juist zit, kijken of een patiënt in voldoende goede conditie is om
een operatie te ondergaan, …
* Limitatie
* Training: bij het begin van een trainingsprogramma om de limitaties of de vooruitgang van een patiënt
na te gaan
* Prognose: maximale zuurstofconsumptie is een marker voor hoe lang iemand nog te leven heeft
* Veiligheid
INSPANNING EN ENERGIE
Wanneer je inspanning moet doen heb je energie nodig en die energie krijg je door substraten te verbranden
met zuurstof (door substraten te verbranden krijg je ATP en CO2). Indien zeer zware inspanning zal niet alle
verbranding kunnen gebeuren met zuurstof dus dan ga je anaeroob werk leveren. Door anaerobe verbranding
krijg je ATP + lactaat (melkzuur)
Aeroob: O2 + substraten → ATP + CO2 Anaeroob: substraten → ATP + lactaat (CO)
Bij exercise test: kijken naar hoeveel zuurstof gaat er in de patiënt (altijd 21% van de lucht die je ademt) en
hoeveel zuurstof komt er weer uit te patiënt → verschil = zuurstofconsumptie
Er gaat weinig CO2 in het lichaam maar er komt wel veel uit → dit wordt geproduceerd door het lichaam
→ voor dit proces 3 grote systemen nodig:
,Lichaam gaat het hartdebiet limiteren: als je zware inspanningen doet dan kom je op een moment dat het hart
niet meer bloed kan rondpompen → je bereikt het maximale hartdebiet + hartfrequentie meer inspanning is
niet meer mogelijk want dan zou je nog meer zuurstof nodig hebben en dat gaat niet
CONSTANTE BELASTING
1: Normaal
2: Begin inspanning: omgekeerd exponentiële toename in de VO2 om te voorzien in de energiebehoefte; een
deel van de energie wordt geleverd door ‘anaerobe ‘processen. (‘zuurstofschuld’.) : ANAEROOB
* Hoe beter de conditie is hoe sneller dit zal gaan
3: Steady state fase: zuurstofverbruik is precies de noodzakelijke O2 om in de energie te voorzien: AEROOB
* Nieuw evenwicht zolang je de inspanning kan doen waarbij zonder anaeroob moet werken → lichte
inspanning: waarbij je geen melkzuur gaat produceren
* Aanpassing van je lichaam aan de omgeving
4: Einde inspanning
VO2max = dat punt waarbij er geen hogere O2-consumptie meer toeneemt naargelang de belasting toeneemt
(constante belasting bij test 1 maar dan gewoon telkens hogere belasting meten bij test 2 – test 3 – … om het
maximale consumptie te weten)
* Deze VO2 max kan je niet lang volhouden
* Moeilijk in de praktijk omdat je de test telkens opnieuw moet doen aan verschillende intensiteiten om
de maximale consumptie te weten
INCREMENTAL TEST
VO2peak = de maximale zuurstofconsumptie die bereikt wordt wanneer de belasting langzaam wordt
opgedreven tot het maximum (incremental exercise test) →kan je in 1 test bereiken
* 1 MET: RUST zuurstofconsumptie = Het basale
metabolisme nodig om in leven te blijven in rust 3,5/kg
* Constante belasting: onderste curve
* Incremental test (bovenste curve): na elke minuut extra
belasting → toename VO2 → op gegeven moment kan
deze niet meer toenemen = VO2 peak
* Piek capaciteit van het AEROBE metabolisme bereikt
toename arbeid (ATP levering) enkel door toename
anaerobe processen
* De maximale inspanningscapaciteit ligt rond 10 MET
2
,KLINISCHE TEST
Tests met constante belasting: makkelijker in de praktijk te gebruiken om bevoorbeeld resulate nvan een
training te bekijken
* Labo-tests (fiets of loopband)
- Uitkomstmaat in revalidatie-onderzoek (hoe lang kan een patient een submaximale belasting
volhouden)
- Zuurstofopnamekinetiek als maat voor fitness (of recuperatiepolsfrequentie)
* Field test
- 6 minuten wandeltest
- Stair climbing test
Tests met toenemende belasting tot max
* Labo-tests (fiets of loopband)
- Bepaling van piek responses (VO2, VCO2, HR, VE, StcO2)
- Bepaling van ‘submaximale parameters’ (lactaat’drempel’, VCO2-slope …)
* Field test
- Incremental shuttle walking (running test)
AMM OUT TEST (WINGATE TEST)
* 30 sec
* Zo snel mogelijk fietsen
* Aan belasting van 7.5% lichaamsgewicht
* Omwentelingen worden geregistreerd per 5sec
* Anaerobe capaciteit → peak power wordt snel bereikt daarna verval =
anaerobe vermoeidheid (pijl)
* Heel veel productie van lactaat
DAGELIJKSE LEVEN
* Elke dag continue aanpassing van zuurstofcunsumptie
* Zo zal ook de hartfrequentie, slagvolume, ventilatie en perfusie ook
allemaal beïnvloed worden doorheen de dag
LOCAL MUSCLE WORK
Lokale spierwerk = inspanning geleverd door specifieke spiergroep(-en) meestal zonder significante
cardiovasculaire en ventilatoire impact
* Spierkracht
- Hoe meer cm2 spier zal normaal gezien meer spierkacht hebben
- Myopathie: veel massa maar verminderde kracht
- Atrofie: verminderder massa en ook verminderde kracht
* Lokale spieruithouding
* Testsituaties:
- Rechtstaan uit een stoel
- Isometrisch spierwerk
- Beroepsmatige activiteiten
- ADL
→ Lokaal spierwerk is voor patiënten minder belastend op vlak van cardiovasculair en respiratoir
Spiercontractie zorgt voor een toename van de intramusculaire druk.
Indien IM druk > capillaire druk à occlusie capillair
Door de occlusie van de capillairen kan er geen zuurstof en nutriënten
aangevoerd worden. De energie moet hierdoor gewonnen worden uit
anaerobe processen waardoor de inspanning bij gevolg ook niet lang
kan volgehouden worden.
è Bij isometrische contractie komt energie niet uit aerobe
processen
Bij lokaal spierwerk is er vooral activiteit bij de spier zelf. Het centrale en ventilatoire aspect gaan hierbij een
minder grote rol spelen.
Spierwerk hangt vooral af van: spiermassa, vezeltype, … ter hoogte van de lokale spier.
Krachtwinst betekent niet noodzakelijk dat er meer spieren opgebouwd zijn, maar het kan een verbetering zijn
van een motorisch patroon.
LOKALE SPIERKRACHT
* Maximaal vrijwillige contractie
- Isometrisch: geen beweging, blijft in bepaalde positie
- Isokinetisch: beweging aan hoeksnelheid opgelegd door toestel
- Dynamisch: bv hoeveel gewicht kan iemand optellen
- Eccentrisch: patiënt houdt in positie en T probeert te breken
• Wordt niet vaak gebruikt want kan schade veroorzaken, wel gebruikt in onderzoek
* Niet vrijwillige contractie
- Electrisch geïnduceerd
- Magnetisch geïnduceerd
* Diermodellen
- Electrisch geïnduceerd
LOKALE SPIERUITHOUDING
* Ongeacht welke test je kiest: spieruithouding is altijd meer verstoord dan spierkracht
* Minder vaste protocollen, wel op submaximaal niveau
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sarah105. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.09. You're not tied to anything after your purchase.