Samenvatting van slides en les. Daarnaast extra informatie over bepaalde belangrijke concepten en afbeeldingen die het lesmateriaal verduidelijken. Verschillende grote namen en hun ideeën zijn duidelijk beschreven met extra informatie.
institutionalisering van de communicatiewetenschappen
Written for
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Communicatiewetenschappen
Communicatie 2
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
zocatry
Content preview
Communicatie 2:
Les 1: Een verhaal in meervoud: inleidende beschouwingen
Scientia vincere tenebras --> door wetenschap duisternis overwinnen.
Om dit te doen is het belangrijk om kennis op te doen en vrij onderzoeken. Het is ook van belang om
kritisch na te denken. We bouwen hier op voort via verlichting en humanisme.
Verlichting en humanisme zijn twee belangrijke begrippen binnen deze lessenreeks, het is de rode
draad doorheen deze lessenreeks.
Verlichting, humanisme & postmoderniteit:
Moderniteit >>> postmoderniteit:
MODERNITEIT
1) Moderniteit als histrische fase
Moderniteit is een histrosche fase vanaf de Europese verlichtingsdenken (17e eeuw) tot ten minste
jaren 1980.
o Het is van belang dat de rede kwam in plaats van geloof. Levensvragen werden telkens
beantwoord aan de hand van het geloof, wetenschap wordt steeds belangrijker.
o Het geloof in de maakbaarheid van de maatschappij, de mens kan iets bijbrengen aan de
maatschappij, het is niet alleen God die dit kan. We kunnen als mens ook veranderingen
inbrengen in de maatschappij als we nog leven. Dit was de mentaliteit.
o Humanisme: de mens staat centraal. Vrijheid, gelijkheid en verbondenheid staan centraal.
o Het wereldbeeld wordt steeds vaker verklaard door de wetenschap en niet meer door het
geloof of God. De reden wordt steeds belangrijker
o Het wordt gekenmerkt door verschillende sociale processen.
o Secularisering: De macht van God neemt af en wordt vervangen door het rationeel
denken.
o Rationalisering: Alles moet efficiënter verlopen, controle over het proces zoals de
lopendeband in fabrieken.
o Kapitalisme: Alles draait om winst en vrije markt.
o Industrialisering: Machines worden ingezet om mens en dier te vervangen. Er zijn
verschillende technologische ontwikkelingen zoals het ontginnen van fossiele
brandstoffen en de staalproductie.
o Urbanisering: Mensen vertrekken naar de stad toe en niet het landelijke. Het leven
vindt zich meer plaats in de steden, dit zorgt voor een bevolkingsdichtheid in de
steden. Hierdoor worden mensen meer individualistisch.
o Bureaucratisering: Alles moet gaan volgens regels en procedures, deze zijn vaak
onpersoonlijk.
o Democratisering: Burgers krijgen inspraak, dit was in het begin enkel voor mannen.
Ook werd er een parlementair stelsel ingevoegd, hier was de vrijhied van
meningsuiting erg van belang.
o Globalisering: De samenleving bestaat minder in isolatie, zo is er meer transnationale
productie, handel en consumptie. Ook de mensen zijn meer en meer mobiel door
transport.
o Consumentisme: We verlangen naar consumeren aangezien het ons voldoening geeft,
nu is er al sprake van massaconsumptie.
1
,2) Modernisme als cognitief denkkader
Verlichting en vooruitgansdenken: We gaan op zoek naar de ware kennis, mensen denken dat de ware
kennis vooral te vinden is via de wetenschap.
Wetenschap en waarheidsvinding: De ware kennis zou leiden tot vrijheid, dit denken de mensen.
Hierdoor komen we uit op grote ideologiën.
Grote ideologieën: voor deze ideologiën gingen mensen nog op barricades staan. Elke ideologie heeft
een andere waarheid. In het postmodernisme is er niet meer sprake van één waarheid.
3) Modernisme als artistieke stroming
Kritisch en experimenteel: We moeten kritisch kijken naar de maatschappij, niet alles zomaar
overnemen.
Herdefiniëren kunst en originaliteit: zaken die niet mogelijk waren, waren ineens mogelijk. Belang van
kleur en vorm en het was niet langer nodig om elk de werkelijk weer te geven, zoals een portret. Het
was belangrijk om expressies naar voor te laten komen, zoals angst tekenen. Werkelijkheid vatten in
haar kern, niet illustreren
Post-impressionisme, expressionisme, kubisme, abstracte kunst, …
4) Kritische stemmen in/over moderniteit
De rationaliteit heeft ook negatieve consequenties en ongelijkheden.
o Sociale ongelijkheid: De kloof tussen arm en rijk werd groter.
o Gewapende conflicten: Het wordt ook gekenmerkt door twee wereldoorlogen.
o Milieuvervuiling & klimaatopwarming: het streven naar winst is hier de oorzaak voor.
o Excessen van kapitalisme: Het streven naar winst is hier de oorzaak voor.
Er is niet echt 1 waarheid, iedereen heeft zijn of haar waarheid. Liberalen en de socialisten hebben elk
hun eigen waarheid. Uniformiteit moet plaats maken voor diversiteit en pluraliteit.
POSTMODERNITEIT
1) Postmoderniteit als historische fase
Wat is postmoderniteit/postmodernisme? In eerste instantie een artistieke ontwikkeling (~anti-
modernisme?)Geen onderscheid tussen –isme en –teit. Constante wisselwerking. Het cognitieve en de
historische/culturele context zijn verweven
Het was vooral een reactie op het modernisme. Het staat voor het anti-essentialisme. Essentialisme is
dat het moeilijk te veranderen is. Het staat vast dat iets zoiets het zou niet meer kunnen veranderen,
vb de relatie tussen mannen en vrouwen, de man is de kostwinner en de vrouw blijft thuis om voor de
kinderen te zorgen. Bij het postmodernisme gaat het dus over anti-essentialisme, hiermee bedoelen
ze dat het nog kan veranderen. Iets wat nu vaststaat kan morgen op een andere manier bekeken
worden.
2) Postmodernisme als denkkader
Einde van het grote verlichtingsdenken, er bestaat geen absolute waarheid.
o Einde waarheid (Lyotard): we zien de waarheid niet, we maken de waarheid. Als we onderzoek
doen moet je rekening houden met waar en in welke tijd het voorafgaande onderzoek in
gebeurt.
o Waarheid is een aan tijd, plaats en macht gebonden constructie
o Wetenschap is een narratief (dat concurreert met andere verhalen)
o Einde werkelijkheid (Baudrillard): we zien de werkelijkheid niet, we zien de beelden die de
media creëren (simulacra). Er zijn twee belangrijke elementen:
2
, o Hyperrealiteit = illusie van de realiteit gecreëerd door beelden. We zien iets en denken
dat dit direct de waarheid is. Voorbeeld is het programma ‘De rechtbank’: we hebben
hierdoor een beeld van hoe het gaat in de rechtbank.
o Simulacrum = kopie zonder origineel. Een voorbeeld, een vliegtuigcrash. We weten
hoe het eraan toe gaat omdat we al beelden hebben gezien in films over dit maar nog
niet zelf hebben meegemaakt.
We kunnen 3 stromen omschrijven: De eerste twee stromen zijn wat pessimitischer dan de laatste.
A. Deconstructivistisch postmodernisme
= absolute waarheid bestaat niet meer (Jean-François Lyotard is een belangrijke auteur). De gedachten
is dat betekenis afhankelijk is van context en hoe verschillende teksten op elkaar inspelen en op elkaar
verder gaan. Deconstructiedenken (vb. Derrida) = gedachte dat betekenis afhankelijk is van de wijze
waarop teksten in elkaar grijpen, elkaar hernemen, op elkaar voortbouwen en elkaar verbouwen
(destructie en construeren) è absolute waarheid bestaat niet meer, het is wat JIJ ervan maakt.
Het belangrijk concept hierbij is intertekstualiteit: hoe teksten elkaar hernemen. Als een zanger een
liedje opneemt waarin hij verwijst naar een ander media figuur. Of een artikel in dag allemaal over
thuis.
Lyotart stelt ook vast dat er geen grote verhalen meer zijn., dit is verbonden met de zoektocht naar de
waarheid. De maatschappij is verwarrend en onzeker, vroeger werd er in één richting gekeken door
het geloof. Maar nu heeft ieder zijn eigen waarheid, in het modernisme werd er gestreven naar
homogeniteit.
Iemand die daar tegen in ging is Habermas, hij stelt dat het heel gevaarlijk is om dit te relativeren. Er
zou een behoefte zijn aan algemene normatieve uitgangspunten zoals emancipatie en solidariteit.
B. Pessimistisch postmodernisme
= het einde van betekenis, er is enkel simulatie. Via beelden die de media ons bezorgt wordt er iets
gestimuleerd. Belangrijke auteurs zijn hier Frederic Jameson en Jean Baudrillard.
Jameson stelt vast dat het gaat om een nieuwe fase in kapitalisme, zoals social fragmentering op basis
van symbolische waarden. Vb als je een zonnebril koopt van een merk, geeft die zonnebril je status.
Hij gebruikt het begrip ‘ephemera’ vertaald als eendagsvlieg. Het is iets dat geen extra waarde heeft
maar die waarde wordt toegekend door wat we zien in de media. Dingen die normaal gezien geen
extra waarden hebben krijgen door de media een social status, zoals merkkledij. Dit zou iets negatief
zijn van het kapitalisme.
Hij ziet het postmodernisme ook als een periodiek concept. We willen als burger consumeren en vooral
ook entertaiment zien zoals spektakels. Ook ziet hij het postmodernisme als een parodie en pastisch,
aangezien er gebrek is aan vernieuwing. Bij het modernisme was er nog veel sprake van nieuwe dingen,
bij het postmodernisme wordt er vaak terug gekeken naar andere tijden (intertekstualiteit).
Boudrillard stelt vast dat we via media overladen worden door simulatie met beelden van de
maatschappij en hierdoor wordt een stabiele betekenis van iets ondermijnt. Een belangrijk concept is
het eclectisisme waarin hij stelt dat verschillende elementen door elkaar worden gebruikt.
Verschillende stromingen, genres en stijlen.
• cross-over = vermenging van genres (vb. Twin Peaks: mix van horror, comedy, SF,
detective) Kill Bill, een mengeling van actie en horror.
• vermenging van hoge en lage cultuur (cf. culturele omnivoor, je kan naar het nieuws,
hoge cultuur, kijken en dan daarna Love Island, lage cultuur, kijken. ) (vb. pop art,
zowel de hoge en lage cultuur)
3
, • recycling en retro: hergebruik van oud materiaal (vb. I love the 90s, cd.) Herwerking
van tekenfilms of liedjes.
• ironisch citeren: bewust verwijzen naar bestaande clichés (wij weten dat jij weet dat
wij weten dat dit cliché is) (vb. parodieën)
C. Celebratief postmodernisme
= Charles Jencks gebruikt het concept double-coding. Hij stelt dat het postmodernisme bestaat uit
elementen uit de modernisme combineren met traditionele elementen, zoals uit de klassieke oude
tijd.
Een ander element dat Jencks aanhaald is het radicaal eclectisme van grote steden. Grote
gebouwen werden gebouwd waarin allemaal mensen woonden, dit was niet ideaal. Dit is
vervangen door het concept fin-houses waar mensen niet allemaal samenwonen maar het
aangenamer is om te leven.
Ook zegt hij dat het postmodernisme immense mogelijkheden aanleverd. Je kan elementen
combineren.
3) Postmodernisme als artistieke stroming
Het is belanrgijk om naar de context te kijken, de grens tussen hoog en lage cultuur verdwijnt. Het is
kunst al het voor jou kunst is.
o Kunst = product in een context
o Grenzen tussen hoog en laag verdwijnen
o Kunst = eclectisch
o Kunst = pluralistisch en open voor polyinterpretatie
o Integratie met oude realiteiten in nieuwe realiteiten: bricolage, recycling, collage
MODERN VS POSTMODERN
Modern Postmodern
Is het waar? (de waarheid) Werkt het? (jouw waarheid)
Universeel Persoonlijk relationeel
Hoge kunst door kenner bepaald Hoge of lage kunst? Jij bepaalt
Altijd nieuw Eclectisch (nieuwe en oude elementen)
Complexiteit reduceren Complexiteit managen
De overgang is niet altijd even duidelijk. Voor de ene is het een uitloper van het ene naar het andere
voor andere is het echt een bruik van dag op dag. Wat we kunnen stellen is dat het postmodernisme
een debat is in de samenleving.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zocatry. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.