Oefenvragen levenslooppsychologie
1. In welke fase van de prenatale periode ligt de nadruk op het ontstaan van zenuwverbindingen?
a. Eerste trimester
b. Embryonale fase
c. Tweede trimester
Lisa (1 jaar) kruipt achter haar moeder aan als moeder naar de WC gaat, omdat zij begrijpt dat haar
moeder er nog wel is als zij haar niet kan zien.
2. Welke van onderstaande competenties heeft Lisa nodig om dit te begrijpen?
a. Generalisatie
b. Mentale representatie
c. Objectpermanentie
3. Peuters beschouwen levenloze dingen als bezield. Als een kind op de grond valt kan hij de vloer
de schuld geven en roepen ‘Stoute vloer’. Dit noemt men;
a. Animisme
b. Overextensie
c. Pragmatisme
4. Dit begrip van Erikson gebruikt hij om aan te geven dat adolescenten zich te vroeg hebben
geconformeerd hebben aan de verwachtingen van de omgeving.
a. Psychosociaal mxoratorium
b. Foreclosure
c. Identity confusion
5. Wat bedoel Erikson met het begrip ‘maatschappelijke generativiteit’?
a. Het afsterven van cellen waardoor ouderen lichamelijk aftakelen
b. Dat een oorlog of gebeurtenis een bepaalde generatie beïnvloed
c. Het organiseren van culturele activiteiten en het doen van vrijwilligerswerk
6. Bij het rouwen om verliessituaties wordt een aantal fases onderscheiden, die samen het
rouwproces vormen.
Welke fase hoort hier niet bij?
a. Schuldgevoel
b. Depressiviteit
c. Generalisatie
7. Freud gaf fases van de menselijke ontwikkeling namen waarbij drift/zintuig centraal staat. De
fases van 1-3 noemde hij (pag 316)
a. De anale fase
b. De sensomotorische fase
c. De orale fase
,8. Leren van de geslachtrol, fysieke behendigheid, leren lezen, gewetensontwikkeling. In welke
ontwikkelingsfase komen deze “ontwikkelingstaken” tot ontwikkeling? (zie pagina 318)
a. Kleuterperiode
b. Schoolkind
c. Adolescentie
9. Het organiseren van een buurtbarbecue of het vrijwillig collecteren voor het Rode Kruis is een
voorbeeld van? (pagina 249)
a. Crossover phenomenon
b. Generation touch
c. Generativiteit
,
<2
G(
@
1
1
0
,
1)
1)
+
<5
41
(2
3
1. In welke fase van de prenatale periode ligt de nadruk op het ontstaan van zenuwverbindingen?
a. Eerste trimester
b. Embryonale fase
c. Tweede trimester
Lisa (1 jaar) kruipt achter haar moeder aan als moeder naar de WC gaat, omdat zij begrijpt dat haar
moeder er nog wel is als zij haar niet kan zien.
2. Welke van onderstaande competenties heeft Lisa nodig om dit te begrijpen?
a. Generalisatie
b. Mentale representatie
c. Objectpermanentie
3. Peuters beschouwen levenloze dingen als bezield. Als een kind op de grond valt kan hij de vloer
de schuld geven en roepen ‘Stoute vloer’. Dit noemt men;
a. Animisme
b. Overextensie
c. Pragmatisme
4. Dit begrip van Erikson gebruikt hij om aan te geven dat adolescenten zich te vroeg hebben
geconformeerd hebben aan de verwachtingen van de omgeving.
a. Psychosociaal mxoratorium
b. Foreclosure
c. Identity confusion
5. Wat bedoel Erikson met het begrip ‘maatschappelijke generativiteit’?
a. Het afsterven van cellen waardoor ouderen lichamelijk aftakelen
b. Dat een oorlog of gebeurtenis een bepaalde generatie beïnvloed
c. Het organiseren van culturele activiteiten en het doen van vrijwilligerswerk
6. Bij het rouwen om verliessituaties wordt een aantal fases onderscheiden, die samen het
rouwproces vormen.
Welke fase hoort hier niet bij?
a. Schuldgevoel
b. Depressiviteit
c. Generalisatie
7. Freud gaf fases van de menselijke ontwikkeling namen waarbij drift/zintuig centraal staat. De
fases van 1-3 noemde hij (pag 316)
a. De anale fase
b. De sensomotorische fase
c. De orale fase
,8. Leren van de geslachtrol, fysieke behendigheid, leren lezen, gewetensontwikkeling. In welke
ontwikkelingsfase komen deze “ontwikkelingstaken” tot ontwikkeling? (zie pagina 318)
a. Kleuterperiode
b. Schoolkind
c. Adolescentie
9. Het organiseren van een buurtbarbecue of het vrijwillig collecteren voor het Rode Kruis is een
voorbeeld van? (pagina 249)
a. Crossover phenomenon
b. Generation touch
c. Generativiteit
,
<2
G(
@
1
1
0
,
1)
1)
+
<5
41
(2
3