Uitwerking van de succescriteria behorende bij werkcollege 4 van het vak Weer en Klimaat van de lerarenopleiding 2e graad aardrijkskunde van de HAN in Nijmegen
W&K Hoorcollege 4 – Luchtvochtigheid en neerslag
Algemene leerdoel(en): De kandidaat kan de rol van water en waterdamp in de atmosfeer
beschrijven, herkennen en verklaren.
Benoemen welke chemische eigenschappen water heeft.
Water = H2O. Water komt in alle fasen voor in de hydrosfeer:
Vast = ijs 0 C of kouder.
Vloeibaar = water
Gas = waterdamp 100 C of warmer.
Water bevat oppervlaktespanning. Dit zorgt ervoor dat waterdruppels een bolle vorm krijgen.
Oppervlaktespanning kan er samen met adhesieve krachten voor zorgen dat water zich in hele kleine buisjes
(capilairen) omhoog wordt getrokken. Dit noemen we capillariteit.
Een andere eigenschap van water is dat het een hoge specifieke warmte heeft. Dit betekent dat water veel
energie nodig heeft om 1 graad in temperatuur te kunnen stijgen. Dit verklaart deels waarom water veel
langzamer opwarmt (maar ook afkoelt) dan land.
Met behulp van figuur 4.3 in Strahler uitleggen hoe de drie fasen van water (ijs (vast), water (vloeibaar) en
waterdamp (gas)) in elkaar overgaan.
Vloeibaar gas = evaporatie (verdamping): latente warmte wordt geabsorbeerd.
Gas vloeibaar = condensatie: latente warmte komt vrij.
Vloeibaar vast = bevriezen: latente warmte komt vrij
Vast Vloeibaar = smelten: latente warmte wordt geabsorbeerd.
Vast gas = sublimeren: latente warmte wordt geabsorbeerd.
Gas vast = depositie (neerslaan)/rijpen: latente warmte komt vrij.
Met behulp van figuur 4.2 en 4.3 in Strahler uitleggen op welke
manier latente warmte bij deze faseovergangen van water als
energie vrijkomt of opgeslagen wordt.
Door de waterstofbruggen heeft water een hoog kookpunt en laag
vriespunt. Bij de faseovergangen van water is er soms energie nodig
en soms komt er energie vrij. Als water afkoelt, komt er latente
warmte vrij (voor het vormen van waterstofbruggen) en wanneer
water opwarmt is er extra energie nodig, dus wordt er latente
warmte geabsorbeerd (voor het doorbreken van waterstofbruggen).
Aan de hand van figuur 4.5 de grote en kleine waterkringloop beschrijven.
Kleine waterkringloop: water verdampt van zee of oppervlaktewateren
en vormt waterdamp in de atmosfeer. Waterdamp condenseert,
vormt neerslag en valt terug in zee of oppervlaktewater.
Grote waterkringloop: water verdampt van zee of
oppervlaktewateren en vormt waterdamp in de
atmosfeer. Waterdamp condenseert, vormt neerslag
en valt op het land. Dit stroomt via afstroming via
rivieren en via het grondwater terug naar de zee of
oppervlaktewater.
1
, De verschillende ‘compartimenten’ waarin zoet en zout water zit opgeslagen op aarde benoemen, en de
ordegrootte van deze compartimenten herkennen in een figuur (4.4).
Water op aarde is opgeslagen in verschillende compartimenten:
Zoutwater
o Oceaan 97,2% van al het water op aarde.
Zoetwater (ca 2,8%)
o IJskappen en gletsjers 2,15%
o Grondwater 0,63%
Atmosfeer 0,001%. Vitale drijfveer van
weer/klimaat op aarde.
Oppervlaktewater 0,022%
Zoetwatermeren 0,009%
Zoutwatermeren en inlandse zeeën 0,008%
Bodem 0,005%
Uitleggen wat specifieke luchtvochtigheid is, wat de dauwpunttemperatuur is, en wat relatieve
luchtvochtigheid is.
Specifieke luchtvochtigheid = De hoeveelheid waterdamp (gram) in een bepaald volume of massa lucht.
Luchtvochtigheid wordt uitgedrukt als een percentage. De specifieke luchtvochtigheid is afhankelijk van de
temperatuur: hoe warmer, hoe vochtiger.
Dauwpunttemperatuur = De temperatuur van een luchtmassa waarbij deze zijn maximale hoeveelheid
waterdamp kan vasthouden en niet condenseert. Lucht is dan verzadigd. Dit is afhankelijk van de temperatuur
van de lucht. Vochtige lucht heeft een hogere dauwpunttemperatuur dan droge lucht.
Relatieve luchtvochtigheid = Het percentage waterdamp dat aanwezig is in de lucht in verhouding tot de
maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht kan bevatten voordat het gaat condenseren. De relatieve
luchtvochtigheid kan hoog zijn, ook als de lucht in totaal maar weinig waterdamp bevat.
Met behulp van figuur 4.7 uitleggen wat het verband is tussen de temperatuur van een luchtmassa en de
maximale specifieke luchtvochtigheid, dus het bereiken van het dauwpunt.
Lucht kan een maximale hoeveelheid waterdamp bevatten en die maximale hoeveelheid hangt af van de
temperatuur. In 4.7 wordt de verzadigde vochtigheid uitgezet tegen de temperatuur. Je ziet dat de maximale
hoeveelheid waterdamp de lucht kan bevatten sterk stijgt met de temperatuur en dat hiermee de
dauwpunttemperatuur ook zal stijgen.
Wanneer lucht afkoelt, kan deze echter niet meer die maximum hoeveelheid waterdamp bevatten en moet
waterdamp kwijtraken waterdamp gaat condenseren latente warmte komt vrij.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jensvanzuijlen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.