1. A. strafrecht
B. publiekrechtelijk
C. Het strafrecht werkt aanvullen t.o.v. de andere rechtsgebieden en komt in het geding als
andere middelen falen of tekort schieten; het is bedoeld om normen te handhaven
Uitleg: Strafrecht gaat om leedtoevoeging in de zin van straffen zoals vrijheidsberoving en
geldboetes. Strafrecht is een sanctierecht en wordt daarom een ultimum remedium (uiterste
redmiddel) genoemd
2. A. Het wetboek van strafrecht. Het is een wet in formele zin, omdat hij door de staten
generaal is ingesteld (staat voorin het wetboek van Sr/aanhef)
B. ja, want het bevat algemeen burger verbindende voorschriften
3. A. art 310 Sr. Ja, want de wet normeert en reguleert het gedrag van burgers. De modaliteit is
verbod
B. cumulatief en alternatief, omdat er aan 4 voorwaarden moet worden voldaan.
Voorwaarde 2 bevat twee delen (geheel of ten dele).
C. een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vierde categorie
4. A. politierechter
B. eenvoudige aard, requireren gevangenisstraf niet hoger dan 1 jaar (art. 368 Sv)
C. niet meer dan een jaar
5. Casus
1. Wat is de zaak
2. Wat is de vordering/eis?
3. Wat is de rechtsgrond van de vordering/eis?
De straf is te hoog omdat er voor een vergelijkbare zaak maar 4 maanden werd gevorderd.
Daarnaast was het de eerste wetsovertreding van de man, wat in de andere zaak niet zo was. Daar
wat de verdachte recidiverend. De verdachte komt voor het eerst in aanraking met justitie, heeft
goed meegewerkt en dus leggen we een geldboeten (van de 1 e categorie) en voorwaardelijke
gevangenisstraf van vier weken op.
, Werkgroep 2
23 sep. 21
1. De rechtswetenschap richt zich niet op feiten. Het bestaat uit normatieve voorschriften die
vertellen hoe we ons behoren te gedragen.
2. 1. Exacte wetenschap zoekt naar exacte antwoorden, terwijl rechtswetenschap bestaat uit
open normen, die vatbaar zijn voor interpretatie.
2. Natuurwetenschap zoekt harde, exacte theorieën en rechtswetenschap kent diverse
mogelijke uitkomsten en is dus niet zo precies. Het gaat niet om bewijs, maar om
afwegingen voor of tegen.
3. Rechter moet recht uit de wet halen. De rechtsbron staat centraal. Er wordt niet naar het
doel gekeken van de wet.
4. a. Privaatrecht
b. burgers moeten zelf het initiatief tot proces nemen
5. a. een wet die is vastgesteld door de regering samen met de Staten-Generaal (art 81 Gw)
Als er ‘wet’ wordt genoemd, is het wet in formele zin. Bijvoorbeeld Grondwet
b. art 107 lid Gw: ja het is een wet in formele zin, het is een hele belangrijke wet waar veel
rechtzaken over gaan (civiel recht)
c. ja, want het geld voor alle burgers en is algemeen verbindend
d. Burgerlijk Wetboek, boek 7
e. consumentenverkoop: (art 7:5 lid 1) de koop met betrekking tot een roerende zaak die
wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn bedrijfsactiviteit en een
koper, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijf. Dus ja
- onderstreept zijn voorwaarden!
f. een kwalificatieregel, omdat hij de omschrijving van het begrip consumentenkoop bevat.
6. Burgerlijk wetboek 7
Art. 17 lid1-2
Art 18 lid 2 de verantwoording ligt bij de verkoper. Rechtsgevolg: er wordt gesteld dat het
goed niet de verwachtingen (bij normaal gebruik) beantwoord
Art 22 lid 1
Art 24 niet, want ze vordert geen schadevergoeding, ze wil ontbinden
7. a. art 18 lid 2: cumulatief
V1: er is sprake van een consumentenkoop (jo. 7:15(1)) --> toetsen aan consumentenkoop
V2: er is sprake van een afwijking binnen zes maanden
V3: de aard van de zaak of de aard van de afwijking verzet zich daartegen niet (bv. Fruit is na
6 maanden niet meer goed)
b. R: er wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomt heeft
beantwoord
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paddyy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.