Alle wekelijkse literatuur samengevat + de hoorcolleges verder uitgewerkt: elke denker wordt beknopt besproken & hoofdgedachtes duidelijk neergezet en vergeleken met elkaar.
Week 1:
-Abna (2011) Over de grenzen van disciplines:
> Wetenschap is voor iedereen anders, natuurkundige kijkt anders naar wetenschap
dan een socioloog
> systematisch, betrouwbaar onderzoek voeren, moet representatief zijn (instituties)
Science = natuurwetenschap = harde wetenschap empirisch, experimenteel en universeel
Humanities = geesteswetenschap = zachte wetenschap het eigene van verschijnselen,
geschiedenis als kerndiscipline, kijkend naar ontwikkeling, interpretatie
Wetenschap volgens ABMA:
- Creëert een coherente representatie van de wereld
- Is ingebed bij instituties (vb uni, onderzoeksinstituut)
- Onderzoek is nooit definitief; steeds nieuwe inzichten
Sociaal –
1) Gemeinschaft gemeenschap; face to face contact
2) Gesellschaft complexe sociale verbanden; onbewust verbonden met talloze
vreemden
Sociologie = hoe meer mensen in en aan elkaar zitten
aan elkaar; hoe ze (levenslang en meer) verbonden zijn met andere
in elkaar; hoe dat doorwerkt in wat ze (niet willen) waarnemen, denken voelen etc.
Alledaagse sociale kennis = common sense door opvoeding/onderwijs, eigen ervaring,
popularisatie. Onderscheid wetenschappelijke kennis (J. Goudsblom); precisie, reikwijdte en
systematiek.
Psychologie → Individu wetenschap
Sociologie → Maatschappij wetenschap
-Mills (1978/ 1959) The Sociological Imagination
> Sociologische verbeeldingskracht: bestuderen van de sociale werkelijkheid,
zoeken naar verbanden (ipv naar 1 bedrijf naar meerdere kijken om te onderzoeken waarom
er meer burn-outs zijn) ook geschiedenis betrekken -> door weet te krijgen van je ..
verbeeldingskracht ben je in staat van een vals bewustzijn door sociale positie (bv rijke
mensen gaan ervan uit dat iedereen zo leeft)
> verbanden tussen levensloop en het individu. geschiedenis en een samenleving en
tussen persoonlijke moeilijkheden + maatschappelijke structuren-> tijd
Volgens Mills kan je het leven van een individu niet begrijpen zonder de geschiedenis van
een samenleving te begrijpen en andersom.
Daarnaast kan een individu pas zijn eigen ervaring begrijpen als hij zichzelf in zijn eigen tijd
weet te plaatsen
Welzijn = als mensen een waarden aanhangen zonder het gevoel te hebben dat ze bedreigd
zijn
Crisis = als mensen een waarden aanhangen maar zich wel bedreigd voelen.
Onverschilligheid = als ze zonder waarden en zonder dreigen leven
Onbehagen = als ze zonder waarden maar wel met een bedreiging leven
, -Plummer (2016). Sociology: The basics
> etnocentrisme: je plaatst je eigen cultuur boven een andere cultuur (zonder je te
hebben verdiept in de ander)
> Egocentrisme: de wereld draait om jou natuur heen
> Janus-Faced: 2 blikken: alles super goed of alles super slecht
-Ritzer (2015). Introduction to sociology
> Theorie = verzameling van gerelateerde ideeën die breed toegepast kunnen
worden, die gaan over belangrijke problemen en de tijd hebben doorstaan.
Hoorcollege 1: Op de schouders van reuzen
3 hoofdthema's sociologie:
1) sociale verandering (denk aan wetenschap ipv religie +filosofisch)
2) sociale orde (hoe komt een samenleving tot stand)
3) sociale ongelijkheid (19e eeuw “sociale kwestie”)
1) Sociale veranderingen:
Comte (1798/ 1857) : volgens comte moet de sociale wetenschap komen
-> wet van 3 staten om te verklaren:
- 1: eerst was er religieus (het regent omdat god boos is)
- 2: daarna filosofisch (speculeren over wat kennis is)
- 3: tijd voor wetenschappelijk (= positivisme)
Voordeel: ‘positieve wetenschap’ heeft betrouwbare kennis, veel beter dan religieuze of
filosofische kennis zoals voorheen
Nadeel: religie laat je verbonden voelen, wetenschap geeft dit niet (wetenschappelijk gezien heeft
het leven geen zin) -> hierdoor komt er gebrek aan altruïsme + sociale cohesie
Oplossing Compte: Religion de L’humanité (eigen geloof met tempel etc)
- gekoppeld aan 7 levensfases, nieuwe kalender (geen goden als maandnamen)
=> ook wel het ‘katholieke zonder christendom” genoemd. -> positivisme
Positivisme: de opvatting dat alleen de empirische wetenschappen geldige kennis oplevert
Altruïsme: onbaatzuchtigheid, iemand helpen zonder er zelf beter van te worden.
Alain de botton: compte 2.0 genoemd: filosoof die pleit voor vervangen/ herindelen van
elementen religie
2) Sociale Orde:
Adam Smith -> de samenleving komt voort vanuit de markt (ruilverhoudingen)
-Volgens Smith zijn landen rijker vanwege een hogere arbeidsproductiviteit (specialisatie van
beroep) door de ruil/ specificatie v. beroep ontstaat samenleving
Dus: men verdeelt het werk, en ruilt met elkaar van producten vanuit eigen belang
-> ontstaan collectieve welvaart.
-> Wanneer iedereen zijn eigen belangen volgt zal het collectieve resultaat goed zijn (basis
liberalisme)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kyaralambeck1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.