Dit vak biedt inzicht in de rol van familiefactoren bij kinderlijke psychopathologie. Deze
familiefactoren zijn (onderwerpen):
- eigenschappen van de ouders
- eigenschappen van de ouder-kindrelatie
- ouderschap
- broertjes/zusjes
- context rond het gezin en de gezinsstructuur
Het tentamen:
Ongeveer vijf ‘traditionele’ vragen over kennis en begrip van belangrijke concepten en processen én
een essay-achtige vraag die dieper begrip vergt van onderzoek op het gebied van familieprocessen
en ontwikkelingspsychopathologie.
Introductie van ontwikkelingspsychopathologie
Wat is ontwikkelingspsychopathologie (developmental psychopathology)…?
The study of the origins and course of individual patterns of behavioral maladaptation
(Rutter&Sroufe, 1984; 2000).
Origins en course zijn beide zeer belangrijk in deze definitie. Dit kunnen verschillende
factoren zijn!
Bovendien: welke factoren beïnvloeden het verloop?
Kernprincipes*:
Principle Essentials
1 Developmental principle Timing
2 Systems principle Multiple domains
3 Multilevel principle From melocules to society
4 Agency principle Active role of humans
5 Normative principle Defining normal and deviant
6 Mutually informative principle Risk and protection
7 Longitudinal principle Pathways across time
*Deze principes zijn niet mutually exclusive en sommige zijn ook niet beter dan andere principes.
1. Developmental principle
- timing of events and symptoms
- sensitive periods
(NB: transient of stable?)
(NB: sommig gedrag is op leeftijd X normaal, maar op leeftijd Y niet (meer))
(NB: Hoe ouder, hoe meer emotiecontrole bijvoorbeeld: frustratie bij een peuter is dus normaal!)
(NB: normale ontwikkeling altijd meenemen in je beoordeling)
2. Systems principle
- interactions within individual (e.g. cognitive, emotional)
- interactions between individual and other systems (e.g. family)
(NB: een kind met een stoornis moet je niet als entiteit zien! De stoornis van het kind beïnvloedt
bovendien ook het gezin weer.)
(NB: gedrag X altijd in samenspel zien met andere gedragingen)
(NB: je mag niet in isolatie naar een kind kijken!)
,3. Multilevel principle (zie ook artikel Cicchetti & Toth)
- influences can take place at multiple levels of functioning
- from molecules to society: multiple disciplines needed
- e.g.: teach students in social sciences in brain functioning, genetics, etc.
- e.g.: include biological measures in intervention research that tests developmental processes
(NB: je kunt bijvoorbeeld psychologische uitkomsten en metingen van breinactiviteit combineren)
4. Agency principle
- the person’s own role in development: je bent geen slaaf van je omgeving, genen of verleden!
- individual interpretation and perception of events
- niche selection: een kind kiest zelf vrienden, hobby’s en activiteiten; dit kan leiden tot een
negatieve omgeving
- evoking different reactions: denk aan een huilbaby. Waarom huilt de baby? Wat moet de
ouder doen? Hoe moet de ouder sensitief blijven?
(NB: deze eigen rol in de ontwikkeling maakt de mens vatbaarder voor psychopathologie)
5. Normative principle
- defining normative and deviant based on:
- statistical criteria
- criteria based on harmfulness to self and others
- cultural criteria (bijv: hallucinaties zijn in het Westen ‘gek’, maar in andere culturen
‘normaal’!)
- Normatief en deviant gecombineerd = psychopathologie
Voorbeelden van de criteria hierboven:
Statistical criteria: homoseksualiteit* (want: minderheid wereldwijd)
*homoseksualiteit is ook een cultural criteria, omdat er overal anders op wordt gereageerd!
Harmfulness criteria: roken#, drinken, fastfood eten
#roken is interessant qua statistical criteria, omdat dit door de jaren heen afgenomen is en dus
steeds devianter wordt!
Cultural criteria: lastig om iets te bedenken dat alléén qua cultuur deviant is!
Wanneer iets of iemand op alle drie deze criteria deviant is, dan is dit psychopathologie.
6. Mutually informative principle (zie ook artikel Vanderbilt-Adriance & Shaw)
- risk factors (in artikel: alleen risicofactoren in de omgeving genoemd; risicofactoren in het kind
worden ‘vergeten’!)
variabelen die de kans van slechte aanpassing vergroten
- protective factors (van kind én omgeving)
factoren die goede uitkomsten voorspellen in risicokinderen
- resilience
positieve uitkomst ongeacht dreiging of risico
[We all love resilience…: denk aan Assepoester, Matilda, Kruimeltje, Harry Potter… Uiteindelijk komen
al deze figuren – ondanks tegenspoed – goed terecht.]
Risicofactoren: er bestaat geen resilience zonder risicofactoren!
- ouderlijke psychopathologie, lage SES, stedelijke armoede, geweld in de omgeving, negatieve
gebeurtenissen, kindermishandeling, laag IQ, genetische kwetsbaarheid, etc.
- aantal risicofactoren en het cumulatieve effect (dit cumulatieve effect is zeer krachtig! Dit effect is
zelfs krachtiger dan het soort risicofactor!)
- ernst van de risicofactor is afhankelijk van de context (denk aan een depressieve alleenstaande
moeder of een depressieve moeder in een gezin)
,Maar: zijn Assepoester, Kruimeltje en Matilda nu voor altijd gelukkig?
Resilience = permanent?
Resilience = veranderend met de tijd?
Resilience = over het gehele leven of over slechts bepaalde aspecten ervan?
Resilience
- wat is een positieve uitkomst?
- afwezigheid van psychopathologie?
- specifieke domeinen?
Eén van de conclusies uit het artikel van Vanderbilt: “In sum, the bulk of studies (10/13) […] suggest
that while children exposed to high levels of risk may show positive outcomes in one domain, this
does not necessarily generalize to other domains.”
- resilience varieert tussen contexten en kindeigenschappen:
- type en ernst van risicocontext
- leeftijd en geslacht van het kind
Risico Resilience?
Why does risk negatively influence one child but not the other, given that risk level is equally high?
protectieve factoren! Deze mediëren of modereren de relatie tussen risicofactoren en het
kindfunctioneren.
(NB: Protectieve factoren zijn factoren die door interventie vaak aangepakt worden.)
Protectieve factoren:
Kind Gezin Omgeving
Intelligentie Gehechtheid Kwaliteit van de buurt
Emotieregulatie Warmte Cohesie van de buurt
Coping-strategieën Monitoring Schoolomgeving
Locus van controle* Stimulatie Beschikbaarheid van diensten
Temperament Stabiliteit Stabiliteit
Aandacht
Genetica
*Controle over leven, omgeving; geeft het gevoel dat je je leven positief kunt beïnvloeden.
Vanaf de jaren ’70 is er onderzoek gedaan naar resilience. Men dacht toen dat er ‘onkwetsbare’
kinderen bestonden, maar dat is niet zo. Resilience is geen persoonlijkheidskenmerk!)
Protectieve factoren worden vaak gezien als moderators, maar kunnen ook mediators zijn!
Moderators: variabelen die de sterkte van een associatie tussen twee andere variabelen (A en C)
beïnvloeden. De moderator (B) heeft niet per se een directe invloed op deze variabelen.
Een moderator kan een stabiele of variabele eigenschap zijn. Echter, stabiele eigenschappen (zoals
geslacht of genen) kunnen alléén maar moderators zijn en nooit mediators!
A C Voorbeelden A (risicofactor), B (moderator), C (uitkomstvariabele):
A = scheiding; B = coping-vaardigheden; C = depressie
A = negatief ouderschap; B = temperament; C = gedragsproblemen
B
Om moderatie te testen kun je doen:
- multipele regressie met interactietermen of structural equation modeling
, Moderatie wordt vaak in onderstaande grafiek afgebeeld:
Easy temperament? Dan is er geen relatie tussen negatief ouderschap en gedragsproblemen.
Moeilijk temperament? Dan is er een relatie tussen negatief ouderschap en gedragsproblemen.
Mediators: variabelen die de associatie tussen twee andere variabelen verklaren. Variabele A
beïnvloedt de mediator B, die dan variabele C weer beïnvloedt.
NB: vaak is er een partiële mediatie (zie blauwe pijl A C)
ABC NB: het moeten allemaal variabelen zijn die kunnen variëren!
Voorbeeld: A = ernst van negatieve levensgebeurtenis; B = locus van controle; C =
depressie
Om mediatie te testen kun je doen: multipele regressie, Preacher & Hayes, structural equation
modeling.
7. Longitudinal principle
- continuïteit en verandering:
T1 T2 Vier mogelijkheden van verloop:
Normaal Normaal normaal normaal
normaal deviant
deviant normaal
Deviant Deviant deviant deviant
Paden van normaliteit:
Met een lage probleemscore op leeftijd 4-16 blijft ongeveer 67% van de kinderen ‘normaal’
(normaal-normaalpatroon) na zes jaar en krijgt ongeveer 33% een normaal-deviant-patroon.
Met een hoge probleemscore op leeftijd 4-16 krijgt ongeveer 52% een deviant-deviantpatroon en
ongeveer 15% een deviant-normaalpatroon.
NB: het probleemgedrag kan met de tijd ook weer opnieuw toe- of afnemen. Mogelijk komt een
afname door een natuurlijke afname van het probleemgedrag of door bijvoorbeeld een behandeling.
Paden: equifinaliteit of multifinaliteit.
Equifinaliteit = veel factoren die kunnen leiden tot één uitkomst.
Bijvoorbeeld studie van Shelley naar FAP: soms kwam dit al voor bij de geboorte, soms kwam het na
een schooltransitie, na een infectie, na een SLE, etc.
NB: afhankelijk van de factor(en) moet je een behandeling aanpassen!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MichelleV. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.