Regeling van het interne milieu
Je lichaam probeert de norm, 37oC, constant te houden. Een regelkring voorkomt grote afwijkingen.
Er is sprake van homeostase, het in stand houden van een dynamisch evenwicht. Regelkringen
bestaan uit receptoren en effectoren. Receptoren (bijvoorbeeld warmtezintuigen) registeren de
actuele waarde in het interne milieu en geven dit door aan het regelcentrum. Het regelcentrum
vergelijkt de waarde met de norm en stuurt de juiste effectoren aan bij een afwijking van de norm.
De werking van de effectoren (zweetkliertjes, spiertjes van bloedvaten van de huid, spieren rillen en
klappertanden) herstelt de afwijking van de norm in het interne milieu. Dit heet negatieve
terugkoppeling. Positieve terugkoppeling: zorgt voor toename van de uitkomst. Negatieve
terugkoppeling: afname van de uitkomst.
Regelkring van temperatuur
Kerntemperatuur: temperatuur in het centrale deel van je lichaam waar de vitale organen liggen. De
norm voor de kerntemperatuur ligt vast op 37 oC zo kunnen vitale organen goed functioneren en
kunnen enzymreacties plaatsvinden dit gebeurt bij een optimumtemperatuur lager? Tragere
reactiesnelheid hoger? Beschadiging eiwitten, waardoor ze niet meer werken. De hypothalamus
bevat receptoren die de kerntemperatuur registreren, de norm en het regelcentrum van de
kerntemperatuur. Schiltemperatuur: temperatuur in de buitenste lagen van het lichaam
receptoren van de schiltemperatuur liggen in de huid en de skeletspieren, het zijn aparte koude-en
warmtereceptoren. Bij de regeling van de schiltemperatuur zijn meerdere hersencentra betrokken
die van invloed zijn op de warmteproductie in de kern. Wanneer je het te koud krijgt kun je
onderkoeld (<36oC) raken kerntemperatuur wordt lager enzymen gaan trager werken
botsingen te zacht, dus geen verbindingen. Wanneer er een dalende kerntemperatuur wordt
geregistreerd, gaan er signalen naar de effectoren van kern en schil om warmteproductie op te
voeren.
Koorts
Bij koorts (>38oC) heb je verschijnselen die horen bij een te lage temperatuur. De hypothalamus
heeft de norm verhoogd effectoren gaan aan de slag alsof er onderkoeling is hogere
lichaamstemperatuur stimuleert de productie en afgifte van afweerstoffen. De verhoging vindt
plaats onder invloed van cytokine, geproduceerd door witte bloedcellen bij ontstekingen.
Interne milieu
Het interne milieu (samenstelling van het bloed, weefselvloeistof, lymfe en cytoplasma) moet ook
constant blijven. Het regelcentrum voor de samenstelling van het interne milieu bevindt zich ook in
de hypothalamus. Elke regelkring heeft voor een waarde van het interne milieu een eigen norm.
Regelcentra in de hersenen nemen samen met het hormoonstelsel, de passende maatregelen. De
lever en de spieren slaan glycogeen op. Te lage bloedsuiker waarde? lever geeft glucose af met
hulp van glucagon. Glycogeen raakt op vetreserves worden aangesproken. Dit proces heet
gluconeogenese: het opnieuw vormen van glucose.
Paragraaf 11.2
Bouw en doorbloeding van de lever
, In de lever vinden zo’n 600 verschillende processen plaats. Bij de meeste processen ontstaat veel
warmte. De lever is met 40oC je belangrijkste verwarmingsbron. De lever is sterk doorbloed:
Leverslagader: brengt zuurstofrijk bloed vanuit de aorta naar de lever
Poortader: brengt zuurstofarm bloed met veel verteringsproducten vanuit de alvleesklier, de
milt, de maag en het darmkanaal.
Leverader: hierdoor verlaat het bloed de lever.
De lever is opgebouwd uit vele leverlobjes en leverlobjes weer uit levercellen. Op de hoekpunten van
het leverlobje zitten vertakkingen van de poortader, de leverslagader en de galgang. In de leverlobjes
zitten sinusoïden: hierin komt bloed uit de leverslagader en de poortader samen. In de haarvaten
van de levercellen vindt stofwisseling plaats. Hierna gaat het bewerkte bloed via de leverader naar de
onderste holle ader. Levercellen produceren gal. Galkanalen lopen tussen de cellen door en voeren
gal uit de leverlobjes via de galgang naar de galbuis dit gaat weer naar de twaalfvingerige darm en
de galblaas.
Koolhydraatstofwisseling en de lever
Stijgt de glucoseconcentratie boven de normwaarde? insuline stimuleert in de lever en de spieren
de omzetting van glucose in glycogeen glycogenese (naam van het proces). Is de voorraad
glycogeen vol? extra glucose wordt omgezet in vetten. Daalt de glucoseconcentratie onder de
normwaarde? alvleesklier maakt glucagon aan en geeft dit af aan het bloed hierdoor kunnen
de spiercellen of zenuwcellen het opnemen. Raken de glucosevoorraden in het bloed en de
glycogeenvoorraden in de lever (en spieren) uitgeput, dan maken levercellen ook glucose uit
aminozuren en vetten dit heet gluconeogenese.
Vetstofwisseling en de lever
. Via de poortader ontvangt de lever na het eten van iets vetachtig, glycerol en vetzuren (ontstaan
in de dunne darm). Vetzuren kunnen dienen als brandstof en als bouwstof. Maar niet alle vetzuren
zijn geschikt. Ongeschikte vetzuren worden omgebouwd tot geschikte verzadigde naar
onverzadigde vetzuren. Essentiële vetzuren kunnen alleen via voedsel binnen komen. Cholesterol is
een belangrijke vetachtige stof, nodig voor stabiliteit van celmembranen en als grondstof voor
oestrogeen en testosteron. Vetten zijn hydrofoob lever zorgt voor een hydrofiele laag van eiwitten
nu worden het lipoproteïnen en kan het bloedplasma het wel vervoeren.
Eiwitstofwisseling en de lever
Wanneer je eiwitrijk voedsel eet, ontvangt de lever veel aminozuren. De lever kan deze aminozuren
ombouwen of afbreken. Door ombouwen kan de lever elf van de twintig aminozuren maken, de
andere essentiële aminozuren kun je alleen via voedsel binnenkrijgen. Ombouwen gebeurt via
transaminering: een aminozuur ‘ruilt’ zijn aminogroep (-NH 2) uit tegen de ketogroep (=O) van een
ander molecuul. Hierbij ontstaat het aminozuur wat nodig is. De afbraak gebeurt zo: de lever
verwijdert de aminogroep deaminering Van NH2 wordt NH3 gevormd NH3 wordt gekoppeld
aan CO2 ontstaan van ureum: 2NH3 + CO2(NH2)2CO + H2O. deze afvalstof gaat via bloed en
nieren naar urine je plast het uit. De rest van het aminozuur is brandstof, of de levercellen zetten
het restant om in vet (lipogenese) of glucose (gluconeogenese).
Andere functies van de lever
De lever heeft ook nog andere functies zoals:
Rode bloedcellen opruimen Je lever en je milt ruimen afgestorven bloedcellen op.
Hemoglobine heem ijzer (Fe2+) ferritine (Fe3+)
biliverdine bilirubine
Je lever verwerkt biliverdine tot de gele galkleurstof bilirubine en scheidt deze uit
via de gal en via het bloed in de urine.
Ontgiften De lever breekt giftige stoffen af via detoxificatie. De afbraak van alcohol verloopt
zo: levercellen zetten alcohol (ethanol) m.b.v. het enzym alcoholdehydrogenase om in
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gerlinknobbe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.