Titel: Beleggen en financiële markten
Auteur: Hans Buunk
Uitgegeven door: Boom uitgevers Amsterdam
ISBN: 9789058754257
NUR: 163
Hoewel deze publicatieveel zorg is samengesteld, aanvaarden auteur(s) noch uitgever enige
aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvolkomenheden in deze
handleiding.
,Meerkeuzevragen Beleggen en Financiële markten 3
Hoofdstuk 1 Beleggen en de vermogensmarkt
1
Gegeven zijn de volgende financieringssaldi:
* financieringssaldo van de gezinnen: 12 miljard;
* financieringssaldo van de bedrijven: -4 miljard;
* financieringssaldo van de overheid -3 miljard.
Hoeveel bedraagt het financieringssaldo van het buitenland?
a 5 miljard.
b -5 miljard.
c 7 miljard.
d -7 miljard.
2
Een belegger ontvangt dividend op zijn aandelen Unilever.
Dit is een voorbeeld van
a direct rendement op een zakelijke financiële titel.
b direct rendement op een nominale financiële titel.
c indirect rendement op een zakelijke financiële titel.
d indirect rendement op een nominale financiële titel.
3
Wanneer een onderneming obligaties uitgeeft die worden gekocht door een
levensverzekeringsmaatschappij, is er sprake van
a indirecte financiering door middel van boekvorderingen.
b indirecte financiering door middel van effecten.
c directe financiering door middel van boekvorderingen.
d directe financiering door middel van effecten.
4
Een woningbouwcorporatie neemt voor € 1,2 miljoen krediet op met een looptijd van acht maanden
bij een bank.
Dit is een transactie op de
a onderhandse primaire kapitaalmarkt.
b openbare secundaire geldmarkt.
c openbare secundaire kapitaalmarkt.
d onderhandse primaire geldmarkt
, Meerkeuzevragen Beleggen en Financiële markten 4
5
Gegeven zijn de volgende twee stellingen:
I Volgens de Fisher-relatie wordt de nominale rente bepaald door de reële rente en de verwachte
inflatie.
II Besparingen die niet wettelijk verplicht zijn worden vrije besparingen genoemd.
Wat is juist?
a Stelling I is juist en stelling II is onjuist.
b Stelling I is onjuist en stelling II is juist.
c Stelling I en II zijn beide juist.
d Stelling I en II zijn beide onjuist.
6
De eenjaarsrente in de eurozone bedraagt 4%. De eenjaarsrente in Slovenië bedraagt 5%.
De financiële markten verwachten kennelijk over een periode van een jaar dat de Sloveense tolar ten
opzichte van de euro
a met 1,25% apprecieert.
b met 1,25% deprecieert.
c met 0,95% apprecieert.
d met 0,95% deprecieert.
7
Een centrale bank neemt maatregelen met het doel de binnenlandse inflatie, die naar haar mening te
hoog is, te bestrijden.
Wat is juist?
a Dit is expansief monetair beleid dat gepaard gaat met een oplopende rente.
b Dit is expansief monetair beleid dat gepaard gaat met een dalende rente.
c Dit is restrictief monetair beleid dat gepaard gaat met een oplopende rente.
d Dit is restrictief monetair beleid dat gepaard gaat met een dalende rente.
8
Op een bepaald moment is de wisselkoers van de nationale valuta naar de mening van de centrale
bank te sterk gedaald. Tegelijkertijd dreigt de nationale economie volgens de centrale bank in een
recessie te geraken.
Wat is in deze situatie juist?
a Wisselkoersbeleid vereist een renteverlaging, geldhoeveelheidsbeleid een renteverhoging.
b Wisselkoersbeleid vereist een renteverhoging, geldhoeveelheidsbeleid een renteverlaging.
c Zowel wisselkoersbeleid als geldhoeveelheidsbeleid vereisen een renteverlaging.
d Zowel wisselkoersbeleid als geldhoeveelheidsbeleid vereisen een renteverhoging.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrentB. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.