Er zijn weinig mensen die GP echt een leuk vak vinden, bespaar jezelf tijd en frustratie door mijn samenvatting voor een klein prijsje te kopen en scoor die voldoende zodat je niet hoeft te herkansen
Samenvatting GP
Inleiding
Maligne hyperthermie: hoge koorts als ze gestresst zijn (1 foutje in het DNA)
Bovine Leukocyte Adhesion Deficiency (BLAD): immuundeficiëntie
RNA vaccin: Pfizer en moderna
DNA vaccin: Janssen en astrozenica
Epigenetica: na de genetica gebeuren er nog andere dingen met je DNA
Geslachtsbepaling van vogels aan de hand van DNA-analyses of chromosomenonderzoek
Kweendetectie (runderen en geiten) mbv Y-chromosoom specifieke DNA sequentie
Kwee(n): dier dat geslachtskenmerken van beide geslachten bezit
Genenkaart: waar genen op chromosomen zitten
HC1
Watson en Crick ontdekken in 1953 de structuur van DNA (niet
DNA zelf)
Suikergroep: ribose (RNA) en deoxyribose (DNA). Elke
koolstofgroep heeft -OH, behalve 2’ bij DNA.
3’ → verbinding met de rest vd streng
4’ → -OH vast aan 1’
5’: fosfaat met daaraan -OH die verbinding maakt met de 3’ vd
volgende
3→5 is altijd OH-fosfaatbinding → covalent. Maken enkele
streng in lengte.
Niet-covalente binding tussen 1’ bases onderling → vormen
dubbele helixvorm
Adenine: dubbele ring met 2 bindingen → waterstofbruggen.
Guanine: 3 bindingen
Purine: dubbele ring → paart altijd met een enkele ring:
pyrimidine
1: binding purine altijd met pyrimidine
2: baseparing kan alleen als de hoofdstrengen (riboses) antiparallel lopen → anders loopt de helix niet
goed
Tekenen hoeft niet maar herkennen wel. Alle termen goed kennen
Dubbele helix: 2nm breed → eiwit is ongeveer 4-5 nm (2-10 nm) → moet weten: DNA is zelfde orde als
eiwitgrootte
We zitten in de nanowereld → moleculen
De dikte van een baseparing is ongeveer 0,34 nm → 1/3e nm
Fosfodiesterbinding: fosforzuur met een -OH → ester: dit fosforzuur gaat aan twee kanten met een -OH →
diester (moet je weten): tegenhanger van binding in eiwit (aminozuren): peptidebinding.
Nucleofiele substitutie: -OH van 3' verdringt fosfaat van 5' -> dan krijg je fosfo-diester binding
5’- A T C C G-3’
3’- T A G G C-5’ → deze past maar we schrijven hem van 5’ naar 3’ → let hierop op het tentamen!
5’-C G G A T-3’
Dubbelstrengs DNA geschikt als drager genetische informatie
• Informatie dubbel opgeslagen: maakt herstellen van fouten mogelijk en kopiëren makkelijk
• DNA is door dubbele helix structuur stabiel, kan veel nucleotiden bevatten → veel informatie opslaan
• Altijd reservekopie bij je en kabel is sterker dan touwtje
,DNA geschikt als drager genetische informatie:
• DNA: extreem stabiel molecuul → kan duizenden jaren later gelezen worden.
• Oudste DNA 700,000 jaar oud
DNA zoogdier
• 3 miljard unieke basenparen (bp) → 3 x 109 (uitgestrekt 1 meter lang)
• In maar klein aantal DNA ketens: chromosomen (cel is
10-20 nm). Je hebt 4 kopieën want je hebt 2
chromosomen
Histonen wikkelen om chromatine → krijgt nucleosoom
Nucleosomen worden chromosomen
Kern is paar mm
Vouwing heeft invloed hoe het gebruikt wordt en maakt
ruimte
DNA lezen:
• DNA is lineaire code → eindeloos achter mekaar
• DNA is niet symmetrisch: kat tak
• Promotor bepaalt welke streng wordt afgelezen en
welke de reservekopie is
DNA bevat informatie over:
• Samenstelling van componenten van een cel → hele cel mee kunnen bouwen
• Volgorde van maken en hoeveelheid van componenten → cake bakken, volgorde en hoeveelheid
• Bevat geen lipiden → wel de informatie voor eiwitten die lipiden maken
Eiwitten zorgen dat de cel werkt, niet de genen
Gen: bevat informatie voor de samenstelling en regulering van een eiwit of RNA.
Bestaat uit coderend gedeelte: samenstelling van eiwit, en regulerend gedeelte: welke cel het eiwit moet
maken en hoeveel van het eiwit
Gen: DNA dat codeert voor 1 eiwit → daarvoor zit vaak een regulerend gedeelte
Hoeveel genen op DNA:
Met 4000 verschillende eiwitten heb je leven. Bacterie kan maar 4000 verschillende eiwitten maken, elk
gen ongeveer 1000 bp (5mil bp)
Gist: 6600 genen (13mil bp)
Wormpje 21000 genen (130 mil bp) → 3x meer genen maar 10x meer baseparen vergeleken met gist →
genen zijn groter of hebben DNA wat nergens voor dient
Zoogdier: 21000 genen (3miljard bp) → we hebben meer DNA → meer bp. 5000 “RNA only” genen: blijft
RNA en wordt geen eiwitten
→ Verschil zit niet in eiwitten maar in combinaties vd eiwitten
Dieren hebben 20-50 chromosomen → 300-3000 genen per chromosoom → 104 tot 106 baseparen per
gen → 3 x 109 unieke baseparen (→ 6 miljard bp totaal)
HC2 DNA replicatie
Beide strengen worden template strengen
Bacteriën delen elk uur → replicatie is bepalende factor in
deelsnelheid van bacteriën.
,Zoogdiercellen: afhankelijk van het celtype (darm eens per 12 uur, levercel eens per jaar) → hersencel:
geen replicatie → deelt nooit meer
Vlak voor celdeling is DNA replicatie: S-fase
Nodig voor DNA replicatie:
• Deoxynucleotidentrifosfaten (dATp, dCTP, dGTP, dTTP) → je gebruikt trifosfaten, 2 vallen eraf:
leveren energie voor binding en 1 blijft erop. ATP → ADP: ADP losgelaten door molecuul
• DNA-polymerase enzym maakt deoxyribose-fosfaatbinding in DNA keten → koppelt basen aan DNA
Nucleofiele substitutie: -OH van 3' verdringt fosfaat van 5' → dan krijg je fosfo-diester binding
→ 2 fosfaat vallen eraf: pyrofosfaat → 2x fosfaat → in cytosol: hergebruikt
Polymerase: ziet vrij 3’ → pakt het → klinkt het vast → klikt steeds nucleotiden op goede positie
Katalytische site: hier worden nucleotiden erop geplakt door polymerase
DNA polymerase maakt 1 fout per 104 basen
DNA polymerase heeft fout herstellend vermogen → verkeerde base → herkend door DNA polymerase
(kan niet verder omdat base uitsteekt) → knipt hem weg, wacht tot de goede base komt en gaat door →
proofreading activiteit van DNA polymerase is het verwijderen van “foute” basen gelijk na inbouw
DNA polymerase: polymerisatie en proofreading/editing activiteit → fout herstellen: verkeerde base
wegknippen
Voor S-fase → dubbelstreng DNA moet uit elkaar → daar begint de replicatie: wanneer celcyclus signalen
geeft om te delen
DNA wordt opengemaakt door eiwitten (initiator eiwitten hoef je niet te weten) in bepaalde DNA
sequenties → dit heten de regions of origin. Origin of replication. Replicatie origine.
Replicatie origin: DNA replicatie verloopt vanaf hier in beide richtingen → later vloeien replicatie origins
samen. Bacteriën hebben maar 1 replicatie origin.
Replicatievork → DNA polymerase erin → helicase ervoor → rits: breekt dubbele helixbinding, ijsbreker
Start: wil van 5 naar 3 maken maar heeft niks om het aan te zetten → DNA polymerase kan geen
beginnetje maken → heeft een streng met vrije 3’ -OH nodig → heeft een primer nodig
Primase maakt primer → vrije 3’ die DNA polymerase kan overnemen. Primase maakt RNA beginnetje voor
DNA poly: startmotor. Begin van elk stukje DNA is eigenlijk een stukje RNA gemaakt door de primase
Helix: DNA polymerase draait → sliding clamp houdt DNA polymerase vast aan DNA zodat het er niet
afschiet (net als achtbaan) → donutvormig eiwit als ring om DNA
Leading en lagging streng → replicatievork is asymmetrisch
Lagging: loopt een beetje achter → moet telkens een primer maken, hij maakt korte stukjes → discontinu
gemaakt → kleine stukjes die steeds moeten wachten heten okazaki fragmenten. Je moet wachten tot er
genoeg vrij DNA is, dan kan ie primer maken en loopt tot volgend stuk dan weer wachten tot er genoeg is
door helicase
Single-strand binding proteins → beschermen lagging streng heel even voordat het gerepliceerd wordt.
Tot de primase weer een primer maakt
Vanaf replicatie origin zijn er steeds 4 polymerases bezig, 2 naar linker en
2 naar rechter vork.
Plaatje linksboven helemaal kennen incl namen!
Lagging strand gaat “loopen” en laat dan los. Lusje, los, lusje, los
Tropoisomerase knipt touwtje en maakt het weer vast zodat het niet in
de knoop komt
, Nuclease om RNA weg te halen
Reparatie DNA polymerase om het gat op te vullen, loopt achter nuclease aan en vult het gat met DNA tot
het botst op het 5' → dan heb je een nick
5' en 3' hebben nog geen covalente binding tussen 5' fosfaat -OH en 3' -OH van Okazaki fragmenten →
binding komt niet vanzelf → je hebt een enzym dat energie nodig heeft → DNA ligase → verbindt 5' met 3'
dmv ATP (wordt AMP) → DNA ligase om de nick te versmelten/op te vullen zodat ze een keten zijn
Lagging strand wordt bij elke replicatieronde korter → telomerase zorgt ervoor dat het einde van een DNA
streng ook gerepliceerd wordt door template streng te verlengen met RNA vanaf de 3’ → Telomerase
heeft eigen RNA voorbeeld → plakt het eraan → nu kan polymerase aan template hangen en lagging
helemaal afmaken
Elk uiteinde heeft dezelfde sequentie → volgorde vd
template: heeft geen nuttige informatie, is puur bedoelt
zodat ze niet afslijten
Telomeren altijd dezelfde sequentie afhankelijk van het
voorbeeld RNA dat telomerase meeneemt.
Telomeren vormen kapjes op uiteinde chromosomen.
Telomerase: voorkomt dat de chromosomen na een
aantal delingen te kort worden → alleen bij cellen
waarbij korter worden een probleem is (veel delende
cellen) → geslachtscellen, embryonale cellen en
kankercellen.
Normale cellen: korter worden (geen telomerase) →
bescherming tegen kanker → beperkt aantal delingen
→ DNA te kort → gaan vanzelf dood (veroudering)
Kankercellen → telomerase activiteit → kunnen wel
oneindig delen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jetske1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.