1. Een eurofiel
Iemand die een grote liefde heeft voor de Europese Unie.
2. Een euroscepticus
Iemand die kritisch is ten aanzien van de Europese Unie.
3. Europese integratie
Europese eenmaking - het één worden van de EU-landen.
4. Europees recht sensu lato
- Zijn rechtsregels die in alle Europese staten identiek zijn en een soort gemeenschappelijk recht
vormen;
- Recht dat voortvloeit uit verdragen die gesloten werden door de Europese staten;
- Vb. rechtsregels die voortvloeien uit de Raad van Europa
5. Primaire bronnen CONSTITUTIONEEL RECHT
- Normen die door de lidstaten als constituante zijn aangenomen
- Vb. de wijzigingsverdragen, de oprichtingsverdragen, de handvest (EGKS, fusieverdrag,
Europese akte)
6. Secundaire bronnen AFGELEID RECHT
- Het recht dat de EU-instellingen en organen uitvaardigen en vaststellen;
- Via wetgevingsinstrumenten (verordeningen, richtlijnen, aanbevelingen, besluiten)
7. Formele wetgeving in de EU
Wetgeving dat is goedgekeurd door het nationaal parlement (art. 289 lid 3 VWEU).
8. Internationaal publiekrecht VOLKENRECHT
Het recht dat geldt tussen de staten en internationale organisaties onderling. Ze houdt zich bezig met
de juridische verhoudingen tussen landen.
9. Internationaal privaatrecht
Dit recht bepaald nl.:
- In welk land het recht toegepast moet worden bij bepaalde internationale conflicten;
- Welke rechter bevoegd is om te oordelen over een bepaalde kwestie;
- Of er een vrijspraak in een ander land wordt erkend en ten uitvoer kan worden gelegd
10. De bronnen van het internationaal recht
- Gewoonterecht
• Is een als recht aanvaarde praktijk
• Opinio iuris (gewoonte + de overtuiging dat er zo moet gehandeld worden)
1
, - Verdragen
• Bilateraal: schriftelijke overeenkomst tussen twee staten
• Multilateraal: schriftelijke overeenkomst tussen meerdere staten
• Bindendheid:
o Traités-contrat = het aan elkaar toekennen van rechten en plichten
o Traités-lois = het vaststellen van nieuwe wetten
o Traités-constitutionnel = oprichtingsverdragen (vb. de handvest van de VN)
- Rechtspraak
• Internationaal Gerechtshof
• Europees Hof voor de Rechten van de Mens
• Europees Hof van Justitie
- Rechtsleer
• Doctrine (boeken)
- Besluiten van internationale organisaties
• Aanbevelingen, resoluties, ..
11. Wie zijn de rechtssubjecten van het internationaal recht?
- Staten
• Hebben rechtspersoonlijkheid
• Is een structuur die publieke gezag uitoefent (interne soevereiniteit) over een
territorium en een daarin levende bevolking, en die onafhankelijk is van andere staten
(externe soevereiniteit).
- Rechtspersonen
• Multinationale ondernemingen en NGO’s
• Hebben een waarnemersstatuut in internationale organisaties, vb. waarnemersstatuut
in VN: is geen lid en kan niet stemmen, maar mogen wel debatteren.
- Volkeren, individuen
• In geval van schuld aan internationale misdrijven (zoals tegen de vrede)
- De Heilige Stoel
• Vaticaanstad, een soeverein territoir, heeft internationale rechtspersoonlijkheid
- Internationale (gouvernementele) organisaties
• Vb. de IGO’s
- Bevrijdigingsbewegingen PLO, ANC, ..
• Ze strijden tegen koloniale overheersing of vreemde bezetting (bezettingsmacht) en
hebben rechtssubjectiviteit, ook al hebben ze geen controle over een territorium.
2
,12. Wat is erkenning?
- Door een staat te erkennen kan je de staat beschermen tegen een andere staat. Staten
kennen al dan niet rechtssubjectiviteit toe aan andere entiteiten en bepalen dan zelf wie een
rechtssubject is (en niet het internationaal recht!)
- Erkenning is verboden als het in strijd is met ius cogens
- Erkenning gebeurt ofwel via het sluiten van verdragen (expliciet) ofwel via diplomatieke
betrekkingen aan te gaan (impliciet)
Er zijn twee visies van erkenning:
1) Constituante leer = een staat wordt pas een staat als het erkend wordt door de andere
leden van de statengemeenschap (internationaal)
2) Declaratoire leer = is het uitspreken van de bereidheid om met de staat betrekkingen aan
te gaan (de wens van een staat om met een andere staat samen te werken om politieke
redenen).
- Juridisch gezien heeft een erkenning terugwerkende kracht; eenmaal de erkenning
plaatsgevonden heeft, wordt de staat geacht erkend te zijn vanaf het moment van zijn
vorming.
- In België wordt de declaratoire leer toegepast die het toelaat om een staat aansprakelijk te
stellen (zonder die staat te erkennen), vb. Israël wordt niet erkend door de Arabische landen,
maar toch houden ze Israël aansprakelijk.
13. De jurisdictie van het internationaal recht RECHTSMACHT
Is de bevoegdheid om rechtsregels uit te vaardigen binnen het grondgebied van de eigen staat.
D.w.z. dat de staten soeverein zijn.
Ze bestaat uit drie onderdelen:
- Rechtssprekende jurisdictie: kan over de landsgrenzen heen gaan
• Territorialiteitsbeginsel
• Nationaliteitsbeginsel
• Beschermingsbeginsel
• Universaliteitsbeginsel
- Wetgevende jurisdictie: het uitvaardigen van rechtsregels
• Ze zijn alleen toegestaan op eigen grondgebied, anders is dat in strijd met het
interventiebeginsel (staten mogen zich niet met elkaar bemoeien)
- Handhavende jurisdictie: het handhaven van rechtsregels
• Ze zijn alleen toegestaan op eigen grondgebied, anders is dat in strijd met het
interventiebeginsel (staten mogen zich niet met elkaar bemoeien)
• Volle zee
o behoort toe aan niemand
o Alleen vlaggenstaat is bevoegd (staat wiens schip een vlag voert)
3
, o Underground: “common heritage of mankind” (res omnium) – behoort toe aan
iedereen; de mensheid in haar geheel
• Antarctica
o “bevroren” territoriale aanspraken
o Heeft veel soevereiniteitsaanspraken
o Iedereen verbindt zich ertoe om Antarctica onaangeroerd te laten
14. Wat is het verschil tussen monisme en dualisme?
- Monisme: hier vormen het internationaal -en nationaal recht één rechtssysteem, en is er
geen omzetting nodig van het internationaal recht. Bij een conflict tussen internationaal en
nationaal recht heeft het internationaal recht voorrang, vb. FR, BE, NL
- Dualisme: hier vormen het internationaal -en nationaal recht twee afzonderlijke
rechtssystemen. Enkel het nationaal recht is hier belangrijk. Het internationaal recht moet hier
omgezet worden naar nationaal recht. Bij een conflict heeft het nationaal recht dan ook
voorrang, vb. IT, DK, VK
15. Hoe komt een verdrag tot stand?
Verdragen zijn internationale (schriftelijk) juridische overeenkomsten die worden gesloten tussen
staten, met het oog op de regelgeving van hun onderlinge verhoudingen. Dat verdrag kan pas in
werking treden als het in de betrokken landen formeel goedgekeurd (geratificeerd) is. Ratificatie
gebeurt door de staatshoofd en ken pas gebeuren nadat er een parlementaire goedkeuring is voor
gekregen voor het verdrag.
De verschillende stappen:
1) Het verdrag onderhandelen
2) Het verdrag sluiten d.m.v. ondertekening of parafering. De ondertekening houdt in dat de
verdragstekst als authentiek en definitief wordt erkend, en dat hij niet meer gewijzigd kan
worden.
3) De parlementaire instemming van de wetgever (Kamer en Senaat)
4) De bekrachtiging of ratificatie. Om op internationaal vlak gebonden te zijn moet het verdrag
bekrachtigd worden door de Koning.
5) De publicatie en registratie dat in het BS geschiedt; het verdrag moet ook geregistreerd
worden bij het secretariaat-generaal van de VN.
16. Op welke manier wordt een Europese organisatie opgericht?
Via een oprichtingsverdrag tussen de betrokken landen.
17. De supranationale organisatie PRAKTIJK = COMMUNAUTAIR
Is een organisatie die bevoegdheden van de samenwerkende staten overneemt, en kan op een aantal
gebieden handelen zonder toestemming van de aangesloten lidstaten. De lidstaten staan hier vrijwillig
een deel van hun soevereiniteit af, vb. de EU. → De lidstaten moesten hun bevoegdheden ter zake
van de buitentarieven overdragen aan de EEG.
18. Buitentarieven
Zijn douanerechten op producten afkomstig van niet EU-landen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller seeebs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.