Kort geding: Een snellere variant van een grote rechtszaak om bijvoorbeeld een publicatie
of uitzending tegen te houden.
Het recht:
● Regels die ervoor zorgen dat de samenleving in goede banen wordt geleid.
● ‘Het recht vind je in de wet, in de jurisprudentie en de gewoonte recht.’
Rechtsbronnen:
1. De wet: codificatie van regels
2. Jurisprudentie: Verzameling van uitspraken van de rechter
○ De rechter bepaald hoe je een regel interpreteert en toepast in de praktijk.
3. Gewoonterecht: Gewoontes, Niet gecodificeerd, gedragslijnen, rechtsplichten
○ Voorbeeld: De veehandel waarbij de koop wordt gesloten door een handdruk.
Internationale wetgeving
● Ieder land heeft zijn eigen wetgeving.
● Territorialiteit: De wet is sterk gebonden aan een specifiek grondgebied van een
land.
● Ieder land is soeverein op zijn eigen grondgebied.
○ Nederland mag alleen regels maken voor Nederland.
Soevereiniteit: Ieder land heeft zijn eigen rechten.
Verdragen: Landen spreken af dat ze samenwerken en kunnen werken aan een
gemeenschappelijk doel. Dit is het hoogste recht wat we hebben.
(voorbeeld: Het vredesverdrag. Hoe gaan we Duitsland na de tweede wereldoorlog onder
verdelen?)
Verklaringen: Veel lichtere aard dan verdragen.
(voorbeeld: een verklaring dat een bepaalde CO2-uitstoot willen verminderen)
Internationale gerechtshof: Om oorlogsmisdadigers te berechten.
Europese Unie:
● Op basis van verdrag
● Primair gemeenschapsrecht: verdragen
● Secundair gemeenschapsrecht: verordening, richtlijnen
○ Verordening: dwingend in hun aard, gebruik je om dingen duidelijker te
maken.
○ Richtlijnen: een indicatie, je kan hier je eigen ingeving aan geven.
Rangorde van belangrijkheid:
1. Internationale recht: verdragen
2. Binnen Europese Unie: verordeningen, richtlijnen
3. Het nationale recht: staten, provincie en dan gemeenten
Overzicht Nederlands recht:
, ● Publiekrecht: regelt verhouding tussen staat en burger.
Staat-Burger: maakt wetten, voert ze uit en straft.
● Staatsrecht:
○ Hoe wij mogen stemmen
○ Grondwet met grondrechten
○ Alleen aan bod bij stemmen
● Bestuursrecht:
○ Meer in het dagelijks leven
○ Regels die worden opgesteld door de staat, provincie, gemeente en
waterschap
○ Voorbeeld: een vergunning aanvragen
● Strafrecht:
○ Regels
○ In het wetboek staan straffen voor overtredingen
○ Binnen een rechtszaak zie je nooit een dader en slachtoffer in een
zaal
● Privaatrecht: Gaat over burgers onderling, ook wel het burgerlijk recht.
Burgerlijk Recht: Burgers onderling, het civiel recht. het oudste recht.
● Vermogensrecht:
○ Alles wat geld opbrengt
● Intellectueel eigendom:
○ Het recht op jouw eigendom
○ Alles wat jij creëert
Grondrechten:
1. Klassieke grondrechten: Overheid houdt zich op afstand.
(voorbeeld: vrijheid van meningsuiting, verbod op discriminatie, recht op privacy)
2. Sociale grondrechten: Overheid moet voorzieningen treffen.
(voorbeeld: het recht op werk, wonen, onderwijs en volksgezondheid)
Trias Politica: Scheiding der machten
● Wetgevende
○ Staten-Generaal: Wordt gekozen door de bevolking
● Besturende
○ Provincie, gemeente
● Rechtsprekende macht
○ De onafhankelijke macht die we in Nederland hebben.
○ Moeten gescheiden van elkaar opereren.
Totstandkoming van wetgeving: Door de eerste en tweede kamer.
Provinciaal niveau:
, ● Mag nooit het nationale niveau tegenspreken
● Gaat om de regels binnen een provincie
● Provinciale verordeningen:
○ Denken over ruimtelijke ordeningen en mileuwetgeving.
○ Voorbeeld: Plaatsing van een kerncentrale
○ Decentralisatie
Gemeentelijk niveau:
● Noodverordening uitvragen: alleen voor die gemeente voor een bepaalde tijd.
● voorbeeld: Amsterdammers mogen niet over het Museumplein fietsen, omdat Obama
landt met zijn helikopter. Of er is een aanslag, iedereen in de gemeente krijgt een
avondklok: na die tijd mag je het huis niet meer uit.
Jurisprudentie:
● Bestaat uit drie onafhankelijke rechters
● De rechters zijn rechtsgeleerd (moeten naast hun studie rechten ook nog een studie
volgen om rechter te worden)
● Kunnen rechtspreken
De rechtsgang:
● Rechtbank
○ In eerste aanleg ga je naar de rechtbank.
○ Je gaat naar de rechter, die doet een uitspraak. Stel je bent het niet eens met
deze uitspraak dan ga je in hoger beroep. Dan ga je naar het Hof van Justitie.
● Hof van Justitie
○ In hoger beroep
○ Kijken opnieuw naar de zaak
● De Hoge raad
○ In in cassatie
Kom je er nog niet uit? Dan ga je naar het Europees Hof van Justitie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviametZ. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.61. You're not tied to anything after your purchase.