1 Historisch overzicht en politieke/ economische
achtergrond
1.1 Naar federale staat
In 1830 had men de oprichting van de Belgische Staat, bestaande uit:
» wetgevende macht: Koning, Kamer van Volksvertegenwoordigers, Senaat
» uitvoerende macht: Koning en Regering
» rechterlijke macht
De beslissingen van de provincies en gemeenten i.v.m. onderwijs worden
gecontroleerd door de gewestelijke en nationale wetgevende en uitvoerende macht.
Van 1831 tot 1970 had België een unitaire en gecentraliseerde staatsstructuur
waarbij België bestond uit 9 provincies met eigen autoreiten, die nog steeds onder
controle stonden van de centrale overheid.
Als gevolg van de taalstrijd kwamen er 6 hervormingen die hebben geleid tot een
federaal systeem. Vooral de 3e staatshervorming was belangrijk voor het onderwijs:
de bevoegdheid voor onderwijs ging naar de gemeenschappen.
1.2 Drie niveaus van besluitvorming
Naast de gemeenten en provincies zijn er 3 niveaus van besluitvorming met eigen
wetgevende en uitvoerende organen:
» nationale overheid
» gemeenschappen: Vlaamse, Franse en Duitse gemeenschap
» (economische) gewesten: Vlaamse, Waalse en Brussels Hoofdstedelijk
1.2.1 Gemeenschappen
De gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor:
» cultuur (theater, bibliotheken, audiovisuele media)
» onderwijs
» gebruik van talen
» persoonsgebonden aangelegenheden (gezondheidsbeleid en hulp aan
personen)
1.2.2 Gewesten
De gewesten zijn verantwoordelijk voor plaatsgebonden aangelegenheden:
» economie
» werkgelegenheid
» landbouw
» waterbeleid
» huisvesting
1
, » openbare werken
» energie
» vervoer
» leefmilieu
» ruimtelijke ordening
» stedenbouw
1.3 Wetgevende en uitvoerende macht
Het wetgevende orgaan voor Vlaanderen is het Vlaams Parlement: het parlement
van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest. De 3 functies zijn:
» wetgevende functie
» vorming van regeringen
» controlefunctie
Het Vlaams Parlement oefent haar wetgevende macht uit a.d.h.v. decreten, die
evenveel kracht hebben als de wetten van het nationaal parlement. De uitvoerende
macht gebeurt door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering beslist steeds
collegiaal: elk lid moet akkoord zijn (tenzij anders beslist).
1.4 Onderwijs
De Belgische Grondwet legt vast dat onderwijs vrij is en de staat hierdoor ermee zich
niet mag moeien. De staat mag wel onderwijs inrichten. De eerste organieke wet op
het lager onderwijs verplichtte elke gemeente van een school in te richten en gratis
onderwijs te verstrekken. Iets later werd ook de eerste organieke wet op het
middelbare onderwijs goedgekeurd.
Eind 1870 werd de tweede organieke wet op lager onderwijs en middelbaar
onderwijs goedgekeurd. Een gemeente moest minstens 1 staatsschool bevatten,
mocht geen vrije scholen meer aanvaarden, onderwijzers moeten een diploma
bezitten en er mocht geen godsdienst gegeven worden. Dit leidde tot de eerste
schoolstrijd. Eind jaren 1800 kwam er een nieuwe wet op lager onderwijs:
gemeenten mochten opnieuw vrije scholen aannemen en mochten zelf kiezen of er
godsdienst werd gegeven of niet. Onderwijzers hoefden niet langer een diploma te
bezitten.
Na WOII kwam er een tweede schoolstrijd, waarbij de financiering van het
secundair onderwijs centraal stond. Deze strijd eindigde in een schoolpact, dat
resulteerde in de Schoolpactwet. Deze wet erkent:
» bestaan van 2 grote onderwijsnetten (officieel en vrij onderwijs)
» waarborgt het bestaan van onderwijs door middel van dotaties/ subsidies door
overheid als vrije scholen zich houden aan bepaalde regels, krijgen ze
financiële middelen door de gemeenschap
Schoolpactwet zorgde dus voor een zekere overheidscontrole in ruil voor
subsidiëring, maar ook voor pedagogische vrijheid. Ook zorgde het voor geen
inschrijvingsgeld bij secundair onderwijs.
De basisprincipes van de Schoolpactwet werden ingeschreven in de Grondwet in
artikel 24. Hierin staat
1. vrij onderwijs; keuzevrijheid van ouders; neutraal onderwijs; godsdienst of
zedenleer
2
, 2. gemeenschap kan enkel a.d.h.v. decreet dingen opleggen
3. iedereen heeft recht op onderwijs, kosteloos tot einde van leerplicht
4. iedereen gelijk voor de wet
5. inrichting, erkenning en subsidiëring wordt geregeld door wet/ decreet
Communautarisering: overdracht van bevoegdheden van federale overheid aan
Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschappen.
Ook de communautarisering werd in de grondwet ingeschreven. Hierdoor werden
alle verantwoordelijkheden op vlak van onderwijs overgedragen van de federale
overheid naar de gemeenschappen, behalve:
» vastlegging van begin en einde van leerplicht
» minimumvoorwaarden voor verlenen van diploma’s
» pensioenstelsel
1.5 Algemene regelgevingstechniek
Legaliteitsbeginsel: elke maatregel die ernstig ingrijpt op organisatie van
onderwijs moet door de decreetgever worden geregeld.
Alle decretale wijzingen moeten dus gebundeld worden in 1 verzameldecreet.
1.6 Godsdienst en onderwijs
Subsidiariteitprincipe: staat neemt enkel initiatief met betrekking tot het
aanbieden van onderwijs voor zover dit niet al gebeurt door privé-iniatieven of
andere bestuursniveaus.
Het subsidiariteitsprincipe verklaart waarom de Vlaamse Regering geen invloed heeft
op de leerplannen zelf. Meen heeft enkel een recht om die leerplannen te
controleren. De regering heeft geen officiële godsdienst, maar erkent:
» katholieke
» protestantse
» joodse
» anglicaanse
» islamitische
» orthodoxe
Alle kinderen in lager en secundair hebben recht op een filosofisch of godsdienstig
vak op koste van de overheid. Officieel onderwijs moet onderrichten in de erkende
godsdiensten of niet-confessionele zedenleer.
1.7 Demografische indicatoren
1.8 Economische toestand van Vlaanderen
Een groeiende en beter presterende economie is een beleidseffect van de Vlaamse
Regering. Een indicator hiervan is BBP1.
1.9 Onderwijsstatistieken
1
bruto binnenlands product
3
, Bestuurspersoneel: (adjunct-)directeurs en enkele selectieambten.
Onderwijzend personeel: heeft lesopdracht of is ter beschikking gesteld
voorafgaand aan rustpensioen.
Het personeel binnen scholen kan opgedeeld worden in:
» bestuurs- en onderwijzend personeel
» andere personeelscategorieën
1.10 DISCIMUS voor vlotte uitwisseling van
leerlinggegevens
AGODI: Agentschap voor Onderwijsdiensten.
DISCIMUS maakt het mogelijk dat scholen, centra en AGODI voortdurend
leerlingengegevens uitwisselen. Hierdoor wordt er gezorgd voor een optimale
dienstverlening voor scholen, centra, leerlingen en ouders.
1.11 Dataloep
Dataloep: interactieve webtoepassing waar directeurs en schoolbesturen zelf aan
de slag kunnen met statistieken van hun school(bestuur). Men kan cijfers over de
eigen school en leerlingen bekijken en hun gegevens vergelijken met die van
andere scholen.
Het doel van een dataloep is scholen ondersteunen bij het uitstippelen van een
beleid voor hun onderwijsinstelling.
2 Algemene organisatie onderwijssysteem
2.1 Historisch overzicht
De vrijheid van onderwijs is opgenomen in de grondwet en heeft de schoolstrijd
uitgelokt. Die strijd eindigde door het ondertekenen van het Schoolpact in 1958.
Sindsdien is de Schoolpactwet (1959) het fundament voor de organisatie van alle
onderwijsrichtingen.
2.2 Algemene structuur van en beslissingsmomenten in
onderwijs
Het Vlaamse onderwijssysteem bestaat uit:
» basisonderwijs
❊ kleuteronderwijs (2-6 jaar)
❊ lager onderwijs (6-12 jaar)
» secundair onderwijs (12-18 jaar)
» hoger onderwijs
Het secundair bestaat uit 6 leerjaren en 3 graden. De eerste graad is oriënterend en
bestaat uit leerjaar A of leerjaar B (leerachterstand of al doende leren). Na het eerste
leerjaar B kan me doorgaan naar eerste leerjaar A of doorstromen naar tweede
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvattingenpw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.