Hoofdstuk 1: Het Nederlands anno 2020
Deel 1: Variationele structuur
1.1 Taalvariatie
- Een boodschap kan vaak op diverse manieren uitgedrukt worden.
vb. De hond heeft Jan gebeten; Jan werd door de hond gebeten; Jan is gebeten door de
hond…
- In het Nederlandse taalgebied is er veel variatie. Regionale variatie, zoals dialectverschillen,
verschillen tussen Vlaams en Nederlands…, vallen het meeste op, maar er zijn er ook nog
andere.
- Taalelementen (klanken, morfemen, woorden, constructies) met dezelfde functie zijn
taalvarianten. (vb. speculoos / speculaas) of met andere woorden, alle verschillende
mogelijke keuzes die een taalgebruiker heeft om bepaald concept uit te drukken. (vb. micro)
- Alle typerende taalvarianten van een groep (vb. straattaal,…) zijn taalvariëteiten. (vb. macro)
1.2 Types taalvariatie
- De verschillende types taalvariatie kunnen we opdelen in twee dimensies:
1) indeling a.d.h.v. het deel van het taalsysteem waar de variatie plaatsvindt.
(microperspectivische indeling)
2) indeling a.d.h.v. het soort groep (macroperspectivische indeling)
1.2.1 Microperspectivische indeling
1) Uitspraakvariatie (fonetische variatie): monoftongische uitspraak van zee in Vlaanderen
vs. diftongische uitspraak in Nederland. (zeej)
2) Morfologische variatie: boekje vs. boekske.
3) Lexicale variatie of woordkeuzevariatie (onomasiologisch) : fiets, rijwiel, velo verwijzen
allemaal naar hetzelfde object of concept. = 1 object, meerdere benamingen
4) Lexicale variatie of woordkeuzevariatie (semasiologisch): Ring: boksring, basketbalring,
trouwring… = 1 benaming, meerdere objecten
Paradigmatische variatie: woorden kunnen elkaar vervangen afhankelijk van context
5) Syntactische variatie: doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep: ik zou er niet te
veel over willen nadenken (NL en VL) of ik zou er niet te veel willen over nadenken (VL).
Syntagmatische variatie (zinsbouwvariatie): de volgorde van woorden in een zin.
6) Pragmatische variatie of gebruiksvariatie: in Nederlands Brabant neem je afscheid met
“houdoe”, in Vlaanderen met “salut”.
1.2.2 Macroperpectivische indeling
1) Geografische variatie: taalgebruik varieert naargelang van de regio: dialecten (op lokaal
niveau, dorpen), regiolecten (streektaal), natiolecten (verschillen tussen landen)
2) Sociale variatie: taalgebruik varieert naargelang van sociale groep: leeftijd, geslacht,
inkomensklasse, opleidingsgraad. = sociolecten
Etnolect = een varieteit van de groep taalgebruikers met een specifieke etnische
achtergrond (vb. Marokkaans Nederlands)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Vle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.27. You're not tied to anything after your purchase.