too brief, important things omitted from the book. Sometimes there are also errors or it is not clear what is meant
Seller
Follow
Mayootje
Reviews received
Content preview
Literatuursamenvatting ethiek
Ethics
Chapter 1: the challenge to moral universalism
Simpel subjectivisme stelt dat een moraal kan verschillen van persoon tot persoon en dat we niet tegen
een individu kunnen zeggen: wat jij doet is fout. Universalisme staat lijnrecht tegenover relativisme.
Deze stroming stelt dat er wel degelijk universele morele wetten zijn. In de discussie tussen
relativisme en universalisme zien we dat er wel sprake is van relativisme. James Rachels geeft aan dat
dit nog niet hoeft te betekenen dat er geen universaliteit bestaat:
1. culturele verschillen zijn geen bewijs voor de visie dat er geen universele waarheid voor
moraliteit is. Mensen kunnen zich vergissen.
2. 'Universele morele waarheid' is een descriptieve mededeling, geen morele claim. Dit hoeft dus
niet te betekenen dat ernaar geleefd moet worden.
3. De waarheid wisselt niet van cultuur tot cultuur, maar de omstandigheden waar de waarheid
op aan moet sluiten.
chapter 2: God and human nature
De Divine Command Theory stelt dat wat goed of fout is bepaald wordt door een hoger iets. ethisch
egoïsme stelt dat onze moraliteit bepaald wordt door onze zelf-interesse, wat vaak vormgegeven wordt
in een theorie over de menselijke natuur (dit hoeft niet).
Devine command theory
De wil van God is het fundament voor de moraliteit. Socrates ging hier tegenin. Hij haalde een
probleem aan, het Euthyphro probleem. In de dialoog met Euthyphro vraagt hij wat het betekent om
vroom te zijn. Volgens Euthyphro is vroom dat wat de goden graag zien. Socrates vraagt: "Is het
vrome geliefd door de goden omdat het vroom is, of is het vroom omdat de goden het liefhebben? Dat
laatste lijkt niet logisch. Maar waarom is het dan wel vroom? We zouden dus eigenlijk moeten weten
waarom de goden bepaalde gedragingen als vroom benoemen.
Een andere theorie is de natuurlijke wetten theorie. Deze theorie stelt dat de morele wetten vastgelegd
zijn in natuurlijke wetten. Dit is geen variant van de devine command theory, maar het kan wel zo zijn
dat er geloofd wordt dat deze morele wetten aanwezig zijn in de natuur, omdat God het zo geschapen
heeft.
Hobbes was één van de eersten die tegen het idee inging wat inhield dat God moraliteit bepaalt. Hij
geloofde in God, maar ging er vanuit dat de moraliteit in de mens zat en in sociale interacties. Hiermee
stelde hij ook de absolute vorst niet meer zeker, aangezien die de macht zou krijgen via God. Wanneer
God niet meer de moraal bepaalt, is een absoluut vorst ook niet meer moreel te verdedigen.
Egoïsme
Een egoïstische filosofie legt alles uit vanuit eigenbelang. Psychologisch egoïsme houdt in dat alle
menselijke acties gemotiveerd worden door eigenbelang. Ethisch egoïsme houdt in dat alle actie geleid
moet worden door eigenbelang. Volgens rationeel egoïsme is een actie alleen moreel als het
eigenbelang verhoogt. Dit alles betekent niet dat altruïstische daden – daden die je voor een ander doet
– geen plaats hebben binnen het egoïsme. Altruïsme is mogelijk, mits er zelfinteresse in naar voren
komt. Goedheid laten zien, systeem accepteren, hulp bieden omdat het leven daar beter van wordt in
het eigen land, etc.
Chapter 3: classical utilitarianism
,Consequentialisme houdt in dat de morele waarde van een actie enkel afgemeten wordt aan de
gevolgen (bijvoorbeeld ethisch egoïsme). Utilisme is eveneens een vorm van consequentialisme. Het
utilisme wil echter dat de gevolgen zo goed mogelijk zijn voor zoveel mogelijk mensen, waar het
egoïsme enkel de beste gevolgen voor de zelf belangrijk zijn. Dit is een oude stroming, die zijn roots
vindt bij Epicurus en de Chinese Mo Tzu, beiden van vóór Christus. Jeremy Bentham ontwierp het
utiliteitsbeginsel, wat inhoudt dat een actie zoveel mogelijk goed voor zoveel mogelijk mensen op
moet leveren. Hieronder valt zelfs het veranderen van wetten. Zo heeft hij ook voor redelijk wat
hervorming gezorgd. Één van zijn hervormingen was het panopticon (koepelgevangenis).
The principle
Bentham is een hedonist en gaat dan ook op zoek naar het meeste plezier voor de meeste mensen. De
waarde van plezier kan aan verschillende parameters afgemeten worden:
1. Intensiteit
2. Duur
3. Zekerheid of onzekerheid
4. Nabijheid of verwijderdheid
5. Vruchtbaarheid (bijv. feestje vs. studeren voor tentamen. Studeren is meer vruchtbaar dan naar
een feestje gaan)
6. Puurheid
7. Strekking
De visie van Bentham was egalitair. Iedere actie is evenveel waard in zijn visie, tenzij er iets anders
naar voren komt uit de kwantitatieve berekening. Met name hierop ontving Bentham veel kritiek. Dit
noemen we de varkensmoraal. Mill loste dit op door een onderscheid te maken tussen hoge en lage
genoegens. Dit verschil is niet kwantitatief, maar kwalitatief.
Proving the principle of utility
Bentham zei dat het utiliteitsbeginsel niet te bewijzen is. Mill dacht hier anders over. Volgens hem is
geluk het enige bewijs voor goedheid. Volgens Moore is dit echter een ambigue mededeling.
Chapter 4: Contemporary consequentialism
Er zijn verschillende kritiekpunten op het utilisme.
Justice
Distributieve gerechtigheid gaat over de verdeling van voor- en nadeel. Retributieve gerechtigheid
gaat over de verdeling van beloning en straf.
John Rawls gaf aan dat de fout zit in egaliteit. Utilisten streven geen gelijkheid na. Ze hebben liever
25% super gelukkig en 75% heel gelukkig dan 100% redelijk gelukkig, terwijl Rawls eerder het
tweede nastreeft. Individuen worden volgens Rawls door Utilisten niet als doel op zich gezien.
Utilisten werpen echter tegen dat gelijke verdeling ook iedereen gelukkig maakt, dus dat dat wel
degelijk nagestreefd wordt. Bij Rawls mag ongelijke behandeling alleen om de armsten te
bevoordelen, bij Mill niet om gelijkheid te creëren. Een ander kritiekpunt is dat het utilisme extreme
vormen aan kan nemen (iemand wordt gedood omdat iedereen dat wil). Dit wordt opgelost met de
splitsing regel- en handelutilisme.
Demandingness
Een veelvoorkomend kritiekpunt op utilisme, met name geuit door Singer, is dat er geen uitzondering
in zit voor overdadigheid. Het wordt niet van je verwacht dat je alles geeft voor de ander. Er zijn
dingen die je niet hoeft te doen, maar die wel een goede daad zijn. Singer is echter wel degelijk een
utilist. Hij vindt alleen dat we niet tot het uiterste hoeven te gaan om het hoogst haalbare goed te
bereiken, maar dat we naar een realistische maximalisatie van het goede moeten werken.
Integrity and negative responsibility
,Het probleem met integriteit is ongeveer hetzelfde als dat van veeleisendheid. Binnen het utilisme
wordt namelijk geen rekening gehouden met de gevoelens en intuïties van de actor. Stel dat het
vermoorden van een relatief onschuldige persoon het beste is wat je kunt doen? Doe je dat dan, tegen
je gevoel in, als dat het gemeenschappelijke geluk bevordert? Een utilist zou zeggen van wel, die stelt
de gevoelens van 1 individu ondergeschikt aan die van de samenleving. Verder is er nog sprake van
negatieve verantwoordelijkheid. Dit houdt in dat je verantwoordelijk gehouden wordt voor de
gevolgen van niets doen. Dit is echter onrealistisch. Als meerdere mensen donororganen nodig hebben,
hoef je niet jezelf op te geven om je eigen organen af te staan.
Friendship and special obligations
Een probleem van het consequentialisme, is dat het geen rekening houdt met de rangorde in de
persoonlijke relaties die we hebben. In consequentialisme wordt gestreefd naar het grootste goed voor
iedereen, ongeacht om wie dat dan gaat. Utilisme heeft dit probleem ook. Vriendschap is wel
belangrijk voor Utilisten, maar enkel instrumenteel gezien. Vriendschap moet je gelukkig maken.
Volgens Railton kan dit ‘opgelost’ worden door het aan te duiden met waarheidscondities en
acceptatiecondities.
Chapter 5: Kantian ethics
Kantiaanse ehtiek is deontologisch, wat inhoudt dat een actie beoordeeld wordt op juistheid.
Teleologie beoordeel op goedheid (meestal de gevolgen). Utilisme is teleologisch. Kantiaanse ethiek is
deontologisch en meet juistheid af aan de categorische imperatief. Kant was een ‘polymath’, iemand
met vele specialismen. Hij is tevens het brein achter Kant-Laplace, de eerste theorie die stelde dat
planeten gevormd worden door rotatie van materie rondom de zon. Kant reageerde met name op het
naturalisme van Hume en het algemene idee dat moraliteit gebaseerd is op gevoel in plaats van rede.
Kant gelooft dat moraliteit ‘a priori’ is.
Reason
Volgens Hume is de rede ondergeschikt aan onze verlangens. Ons gedrag wordt allereerst verklaard
door onze verlangens, die stellen het doel. De manier waarop we die realiseren, worden verklaard door
onze rede. Onze rede is instrumenteel. Verder gelooft Hume dat rede gevonden wordt in de menselijke
natuur – of specifieker in onze capaciteit om ons met anderen te sympathiseren. Kant weerlegt beide
beweringen. Volgens Kant is rede hetgeen wat ons doelen geeft, in plaats van ons gevoel. Daarnaast
wordt rede niet gevonden in de natuur, want dieren hebben het ook niet.
Categorical versus hypothetical imperatives
De hypothetische imperatief is een regel die we moeten volgen om aan onze verlangens te voldoen en
kan variabel zijn. De categorische imperatief is een algemene stelregel, die opgaat, ongeacht welke
verlangens er op de achtergrond spelen.
Duty versus inclination
Volgens Aristoteles moet een excellente persoon zijn verlangens en plichtsgevoel in evenwicht hebben.
Er moet verlangen zijn naar het goede en enkel het goede. Kant denkt hier anders over. Volgens Kant
ben je een goed persoon als je kunt redeneren over wat het goede is en dit uiteindelijk ook kiest,
ongeacht de eventuele aanwezigheid van slechte gevoelens. Uit gevoel (zonder redenatie) alleen het
goede doen kan zelfs slecht zijn in zijn ogen. Kant trekt het plichtsgevoel zelfs door naar liefde. Je
moet het goede doen naar andere mensen uit plichtsgevoel, wie dat dan ook is. Goed doen voor familie
of geliefden zullen we meer natuurlijk doen, maar dit is dus eigenlijk niet voldoende volgens Kant.
Michael Stocker ziet dit objectiveren en bagatelliseren van liefdevolle relaties als een schadelijk iets.
We verwachten niet dat goede dingen van vrienden gedaan worden uit plichtsgevoel, we willen het
zien uit liefde. Marcia Baron ziet dit als een interpretatiefout. Iets goeds doen kan zowel uit liefde als
uit plicht voortkomen. Het is in haar ogen pas fout, als het enkel uit plicht komt en niet meer uit liefde
(en dus eigenlijk met tegenzin gedaan wordt).
, Wat we goed in het achterhoofd moeten houden, is dat Kant liefde niet als iets slechts ziet. Hij ziet
echt echter als niet functioneel voor moraliteit. Het is dus moreel neutraal in plaats van goed of slecht.
Categorical imperative
Er zijn verschillende formuleringen van de categorische imperatief.
Formulation one
Handel volgens de maxime waarvan je wilt dat het een universele wet wordt. Er zijn twee manieren
om te toetsen aan de universele wet: willen we dat iedereen dit doet? (1), en, willen we dat iedereen dit
mag doen? (2).
Formulation two
Handel op zo’n manier dat je een mens altijd ook als doel gebruikt en niet enkel als middel. Vooral het
woord ‘enkel’ hierin is erg belangrijk. Natuurlijk mogen we iemand wel gebruiken om iets anders te
verkrijgen, maar je moet die persoon niet ondankbaar behandelen.
Perfect versus imperfect duties
Er zijn twee soorten taken, perfecte en imperfecte. Perfecte taken zijn taken die we zelf ook altijd
willen, omdat ze de maxime vergroten. Er zijn echter ook taken die we liever niet als universele wet
zien. Dit zijn imperfecte taken. In een geval van een conflict tussen een perfecte en een imperfecte
taak, zou je volgens Kant voor de perfecte taak moeten kiezen.
Chapter 6: social contract theory
Volgens de sociale contracttheorie zijn morele regels die afgestemd worden door rationele mensen. De
oorsprong van moraliteit ligt dan ook in een contract. Thomas Hobbes was niet alleen een egoïst, maar
ook een contractarian, die geloofde dat mensen handelen vanuit eigenbelang. Door zich aan regels van
de samenleving te houden wordt de natuurtoestand – in Hobbes’ ogen een oorlogstoestand –
vermeden. Hobbes vindt dat we altijd de regels moeten volgen die in het totaal het beste zijn voor ons.
Dit houdt in dat we dit niet moeten aanpassen aan de situatie. Iets wat de ‘foole’ volgens Hobbes wel
doet. Dit aanpassen aan de situatie maakt ons namelijk ongeliefd in de samenleving en dat is tegen ons
eigenbelang in. Volgens Hobbes moet dit alles gecontroleerd worden door een soeverein lichaam, bij
voorkeur een absoluut vorst.
Volgens John Rawls moeten we niet proberen uit de natuurtoestand te komen, maar moeten we streven
naar gelijkheid en objectiviteit door middel van de veil of ignorance. Je moet kijken vanuit je originele
positie. Volgens Rawls zouden er principes gekozen moeten worden voor instituten als:
- Eerste principe: iedereen hoort een gelijk recht te hebben op het meest extensieve totale
systeem van gelijke basisvrijheden, verenigbaar et een gelijkwaardig systeem van vrijheid
voor allen.
- Tweede principe: sociale en economische ongelijkheden moeten zo geordend worden dat ze:
o Het grootste voordeel opleveren voor de minst bevoordeelden en;
o Vasthangen aan posities die open zijn voor allen onder omstandigheden van
rechtvaardige gelijkheid van kansen.
Inclusion and contracts
De contractualisten hebben volgens feministen het probleem van inclusie. Wat gebeurt er immers met
de niet voldoende rationele mensen? Volgens de contractualist Scanlon kunnen we dit oplossen door
regels te ontwerpen waar geen redelijk mens op tegen kan zijn (dus invullen voor mensen die niet
rationeel kunnen denken). Dit is echter niet voldoende!
Chapter 7: intuitionism
Binnen de deontologie is er een intuïtionistische stroming. Binnen deze stroming wordt geloofd dat er
morele regels zijn, die we kunnen baseren op onze intuïties, vanuit het standpunt dat moraliteit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mayootje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.