H1. De rol van cultuur in de psychologie; Centrale begrippen
Menselijk gedrag kan niet begrepen worden los van de culturele context
waarbinnen dat gedrag zich afspeelt.
Cultuur doordrenkt ons denken, voelen, emoties, waarnemen en ons handelen, of
wij willen of niet.
In de psychologie wordt cultuur vaak gezien als hinderlijke ruis die het
zicht op objectieve gedragsverklaringen bemoeilijkt.
Sociologie beschouwt men cultuur dikwijls als een tamelijk willekeurige
verzameling gedeelde waarden en normen die het handelen van de
mensen structureert
Antropologie beschouwt het als het weefsel waaruit de maatschappij
bestaat.
Cultuur is aangeleerd
Het heeft betrekking op gedragingen en ervaringen die het resultaat zijn van een
leerproces. Zelfs de meest simpele, vanzelfsprekende gedragingen – je neus
snuiten, naar het toilet gaan – zijn in deze zin cultureel bepaald.
Cultuur is meestal impliciet
Een mens staat er niet bij stil hoezeer zijn leven doordrenkt is van de cultuur.
Ook de meest persoonlijke emoties en drijfveren hebben vaak een culturele
component. Zelfs het gevoel ‘ik zie het niet meer zitten, ik wil weg uit deze
maatschappij’ is een cultureel verschijnsel.
De gebondenheid aan een cultuur is niet alleen een extern, maar ook een
intern fenomeen. Pas als iemand wordt geconfronteerd met een andere cultuur,
beseft hij hoezeer zijn gedrag en beleving vorm hebben gekregen in een
specifieke situatie.
Cultuur is een keuze
Cultuurpsycholoog Han Fortmann heeft over de verhouding tussen natuur en
cultuur geschreven. In navolging van Duitse cultuurteoretici stelde hij dat de
mens ‘ongespecialiseerd’ ter wereld komt. De mens is arm aan gespecialiseerde
of specifieke instincten en rijk aan mogelijkheden. Maar alleen daarmee valt
geen concreet bestaan op te bouwen. Daarom moet de mens voor zichzelf een
passende en stabiele wereld opbouwen. Hij schept de cultuur. Hij creëert sociale
instellingen en gedragsvoorschriften die vervolgens vorm geven aan de niet
gerichte mens. Het handelen van de mens wordt op deze wijze geregeld door
een macht buiten hem, maar één die wel eerst door mensen is geschapen. De
selectie uit welhaast oneindige mogelijkheden, en daarmee de groei van
instituties en gewoonten, is zinvol. Het leven zou te ingewikkeld worden wanneer
ieder individu elke keer opnieuw beslissingen zou moeten nemen om activiteiten
te ontplooien.
Cultuur geeft zekerheid. Culturele gewoonten en gebruiken zijn de grote
‘vereenvoudigers’. Zij voorkomen dat een persoon ieder moment zelf moet
beslissen en improviseren.
Cultuur is bindend
Cultuur is een menselijk product, maar tegelijk is ze een macht buiten het
individu geworden. Mensen ontwikkelen een gewoonte of een regel, waarna deze
gewoonte of regel een dwingend karakter krijgt. Het naleven ervan wordt een
verplichting en reguleert vervolgens gedrag en beleving: ‘Man is a product of
himself’.
1
, De cultuur heeft daarmee een ‘supra-individueel’ én paradoxaal karakter.
Zij schept zowel verplichtingen als de ruimte tot menselijke vrijheid.
Wat we van binnenuit voelen als echt en van onszelf, is opvallend vaak gelijk aan
wat groepsgenoten ook ect helemaal uit zichzelf voelen en vinden. Dat is bij
uitstek de paradox van cultuur: je denkt dat je origineel bent en dat je handelt op
basis van eigen inzicht, maar in feite volg je patronen die ook de andere leden
van de gemeenschap kenmerken.
Cultuur verwijst naar een groep van mensen
Cultuur heeft betrekking op zaken die in meer of mindere mate worden gedeeld
door een collectief. Het unieke gedrag van een individu valt buiten de definitie
van het begrip ‘cultuur’, ofschoon de cultuur wel degelijk uitmaakt in hoeverre
individuele eigenaardigheden toegestaan zijn.
Tussen het gedrag van individuen en cultuur bestaat een wederkerigere
relatie.
Cultuur verwijst naar symbolen en verleent betekenis
Cultuur heeft te maken met voorschriften, regels en symbolen, met
betekenisgeving.
Cultuur is meer dan alleen gewoonten gen gedragingen. Cultuur is ook en
wellicht zelfs op de eerste plaats een systeem van regels, codes en symbolen
van de interpretatie van gedrag. Cultuur verwijst naar voorstellingen, ideeën en
verwachtingen.
Er bestaan 2 benaderingen van het begrip ‘cultuur’ die vaak tegenover elkaar
worden gezet, maar die eigenlijk in elkaars verlengede liggen:
- Enerzijds cultuur als iets zichtbaars, zoals gedragingen of materiële
producten
- Anderzijds cultuur als iets onzichtbaars, zoals normen en waarden.
Concreter: cultuur omvat niet alleen immateriële zaken als schoolregels en
rouwrituelen, maar ook materiële zaken als moskeeën en abortusklinieken.
De kern van een cultuur schuilt in het systeem van betekenissen dat aan
de werkelijkheid, de dingen en het handelen van de mensen wordt
gehecht. Niets heeft van zichzelf een vaste betekenis. Achter gedrag gaan
betekenissen schuil.
Kortom, cultuur: wat is het?
Cultuur is lastig eenduidig te definiëren
Het gaat om gedrag en betekenisgeving die door betrokkenen meestal als
vanzelfsprekend worden ervaren, die een sterk bindend karakter hebben en die
daardoor generaties lang voort kunnen blijven bestaan.
De voor een groep of samenleving kenmerkende ‘kijk’ op de werkelijkheid
– het geheel van betekenisverlening aan allerlei verschijnselen in en om
ons heen.
Culturen veranderen door aanpassing van bepaalde elementen zoals rituelen,
gewoontes en regels. Dit gebeurt door selectie, acculturatie, imitatie,
socialisatie, innovatie en ontdekking. Deze dynamiek speelt een essentiële rol in
alle psychologische fenomenen.
Psychologen beschouwen ‘cultuur ’als een categorale variabele, ofwel als een
verzameling hokjes waarin mensen ingedeeld kunnen worden.
2
,Cultureel antropologen weten echter dat de grenzen van culturen nooit scherp
zijn, dat een cultuur heterogeen, gelaagd, tegenstrijdig en beweeglijk kan zijn.
Cultuur is immers geen ‘ding’ maar een ‘activiteit.
Zelf wanneer sociaalpsychologen over ‘biculturaliteit’ praten, vatten ze dit
verschijnsel op als het ‘switchen’ tussen 2 statische, afgebakende
referentiekaders, niet als het maken van een nieuwe synthese tussen die
culturen (zogenoemde ‘hybride’ cultuur).
Hermans & Kempen stellen dan ook een benadering voor waarin de aandacht
zich richt op het bewegende en veranderde culturen, op culturele
samensmeltingen en op meervoudige culturele identiteiten.
Veelzeggend is dat in de VS migranten na één generatie niet meer als
‘allochtoon’ beschouwd worden. Een tweede generatie Chinees is geen
Chinees meer maar een Amerikaan. Etniciteit wordt echter nog wel
benadrukt (Afro American).
Cultuur wordt doorgaans als motief gezien of als excuus voor gedrag
aangevoerd – of in ieder geval: beschouwd als oorzaak.
Cultuur, wat het ook is, doet uit zichzelf natuurlijk niets, en veroorzaakt ook niets
– cultuur moet je niet zien als verklaring van gedrag, maar juist een product
daarvan menen cultuurpsychologen Voestermans & Verheggen. Zij betogen dat
cultuur verklaard moet worden als ‘iets’ dat zich tussen mensen afspeelt. Zij
zetten het begrip weg als een non-entity: ’t is niks en ’t doet niks. Het zijn de
mensen zelf die denken, voelen en dingen doen – en in wat ze doen kun je
gedragspatronen herkennen. De analyse van die gedragspatronen en hoe die tot
stand komen is volgens hen dan ook veel vruchtbaarder dan het zich blindstaren
op de black box van cultuur.
Deelname aan Nederlandse instituties (bijv. Onderwijs of gezondheidszorg) is iets
wat je kunt leren, en waar je een ‘achterstand’ kunt inlopen. Maar op het gebied
van leefstijl, de onuitgesproken en vanzelfsprekende gedragscodes, zijn de
verschillen hardnekkig, en niet door een eenzijdige aanpassingsformule uit de
wereld te helpen (bijv. niet rechtstreeks aankijken).
De Amerikaanse psycholoog Segall achtte de waarde van het begrip cultuur
overbodig. Cultuur is in zijn opvatting geen variabele op zich maar een
verzameling van onafhankelijke variabelen. Het uiteenrafelen van al datgene wat
onder cultuur wordt verstaan in meer exacte en specifieke termen (in
verschillende onafhankelijke variabelen) is noodzakelijk. Cultuur opvatten als een
overkoepelende, onafhankelijke variabele lijkt weinig zinvol. Het is ook vrijwel
onmogelijk aan te tonen dat cultuur van invloed is op gedrag.
Van belang is niet zozeer welke gewoonten en gebruiken men er in
verschillende culturen op nahoudt, maar erachter zien te komen welke rol
die gewoonten en gebruiken spelen bij ontwikkelingen en veranderingen in
gedrag. Cultuur is dan een psychologisch construct.
Hoe noemen we dragers van cultuur?
Cultuur en ras zijn geheel verschillende zaken.
Ras: verwijst, als dan niet gefundeerd, naar fysieke kenmerken.
Wel kan het voorkomen dat een groep met overeenkomstige fysieke
kenmerken belangrijke cultuurelementen, zoals taal of godsdienst, deelt. De
verleiding van gelijkschakeling ligt dan po de loer, maar een dergelijke
vereenvoudiging is vrijwel altijd onterecht.
Cultuur is evenmin hetzelfde als nationaliteit
3
,Amerikaans e handboeken vergelijken vaak personen van 2 verschillende
nationaliteiten, om vervolgens de verschillen in gedrag of denken toe te
schrijven aan de verschillen in cultuur.
Op zich is de gelijkschakeling van nationaliteiten met culturen niet zo
verwonderlijk. Immers, nationaliteiten zijn vaak gevormd op basis van een
gemeenschappelijke cultuur (zoals gedeelde taal of godsdienst). Tegelijkertijd zijn
nationaliteiten veelal zo heterogeen dat niet van één cultuur gesproken kan
worden.
Etniciteit is een ander veelgebruikt begrip.
In de Nederlandse situatie worden etnische groepen vaak gelijkgesteld aan
nationaliteit.
Een oplossing van het vraagstuk rond bepaling van cultuur en culturele herkomst
lijkt te liggen in differentiatie en betekenisgeving. Concreet betekent dit dat
je als onderzoeker of hulpverlener niet allen navraag doet naar het geboorteland
van de ouders en grootouders, maar verder differentieert naar etnische identiteit
zoals die door de persoon zelf wordt gezien.
` Dit laatst genoemde onderscheid is belangrijk voor
gezondheidsonderzoek: er bestaan bijv. forse verschillen in gezondheidsklachten
en psychosice stoornissen tussen Hindostanen en Creolen en Turken en Koerden.
Allochtonen, migranten, asielzoekers, vluchtelingen
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hanteert de volgende
standaarddefinitie van een allochtoon:
‘Een persoon die woonachtig is in Nederland en van wie tenminste ‘’en ouder
niet geboren is in Nederland. Wie zelf in het buiteland is geboren en tenminste
één ouder van buitenlandse afkomst heeft, hoort tot de eerste generatie; wie in
Nederland is geboren en tenminste één ouder heeft van buitenlandse afkomst,
hoort tot de tweede generatie’.
Westerse allochtonen: Tot de westerse herkomstlanden worden gerekend alle
landen in Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika, Oceanië, Japan
en Indonesië (met inbegrip van voormalig Nederlands-Indië).
Niet-westerse allochtonen: Deze herkomstlanden bestaan uit Turkije en alle
landen in Afrika, Latijns Amerika en Azië (met uitzondering van Japan &
Indonesië).
Dit onderscheid is gemaakt omdat er verschillen bestaan tussen westerse
en niet-westerse allochtonen in sociaaleconomische en culturele positie.
Ongeveer 1 op de 5 inwoners van Nederland wordt tot de allochtonen gerekend.
Het betreft in totaal ongeveer 3 miljoen personen, de helft van hen is in
Nederland geboren en behoort daarmee tot de tweede generatie.
Het aandeel niet-westerse allochtonen in de bevolking is de afgelopen 10
jaar langzaam toegenomen van 9 naar 11%. Het aandeel westerse allochtonen is
9% gebleven.
Onder westerse allochtonen vormen Duitsers en personen uit het voormalig
Nederlands-Indië of Indonesië de grootste herkomstgroepen. Zij zijn vaak al lang
in Nederland en hun gemiddelde leeftijd is relatief hoog met 46 jaar voor
Indonesiërs en 50 jaar voor Duitsers.
Ander deel van de westerse allochtonen is veel korter in Nederland, veelal
van de eerste generatie en relatief jong. Van hen is een toenemend aandeel
4
, afkomstig uit Oost-Europa. Dit heeft te maken met de uitbreiding van de
Europese Unie met Polen in 2004 en met Bulgarije en Roemenië in 2007.
Onder de niet-westerse allochtonen zijn het de ‘klassieke’
herkomstgroeperingen: Turken, Surinamers, Marokkanen en
Antillianen/Arubanen. Bijna de helft van de Turken en iets meer dan de helft van
de Marokkanen in Nederland behoort tot de tweede generatie.
Niet-westerse allochtonen met een Afghaanse, Irakese, Iraanse of
Somalische herkomst zijn veel korter in Nederland en voor het grootste deel
geboren in het land van herkomst.
Niet-westerse allochtonen vormen een jonge bevolkingsgroep. 4 op de 10 niet-
westerse allochtonen zijn jonger dan 20 jaar. Dit aandeel is 2x zo groot als dat
binnen de groep westerse allochtonen en autochtonen.
Immigratie: Bij immigratie gaat het om de vestiging van personen vanuit het
buitenland in Nederland.
Asielzoekers: Asielzoekers zijn personen die een aanvraag voor toelating als
vluchteling, een ‘asielverzoek’, indienen. Asielverzoeken worden door personen
ingediend die om uiteenlopende redenen hun land hebben verlaten om in een
ander land asiel te zoeken.
Het is pas sinds 1972 dat Nederland vluchtelingen van buiten Europa opneemt.
Het aantal vluchtelingen dat zich sindsdien in Nederland vestigt, en het aantal
nationaliteiten onder hen, is in de loop der jaren gestaag toegenomen
(zogenoemde asielmigratie).
Echter, sinds 2000 daalt het aantal aanvragen voortdurend (van 30.000
naar 15.000 in 2012). Vluchtelingen en asielzoekers in de centrale opvang waren
in 2012 vooral afkomstig uit 5 landen: Afghanistan, Somalië, Irak, Iran &
Armenië.
Allochtonen: slaat vooral op de etnische groeperingen die zich in overwegende
mate in een achterstandspositie ten opzichte van autochtone Nederlanders
bevinden. Het gaat om mensen uit de voormalig Nederlandse koloniën, om
vluchtelingen uit de gehele wereld, om migranten die vooral om economische
redenen naar Nederland zijn getrokken – en om hun kinderen en kleinkinderen.
Migranten: In het Latijns betekent ‘migrant’ ‘bezig zich te verplaatsen’- de term
geeft goed de steeds heen en weer gaande beweging weer in het leven van hen
die ‘hier’ wonen, werken en elven, maar vaak nog zijn verklonken met ‘daar’,
hun geboorteland (of dat van hun ouders), en die voortdurend een evenwicht
zoeken tussen ‘hier en daar’.
De rol van acculturatie
Acculturatie: veranderingen die het gevolg zijn van langdurig contact met
andere culturen.
Migranten zijn bij uitstek mensen die met deze veranderingen te maken
krijgen.
Mensen gaan bijv. andere kranten lezen, krijgen andere ideeën over de
opvoeding van hun kinderen of houden er andere gedragsregels op na.
Volgens het acculturatiemodel van Berry zijn er 2 onafhankelijke dimensies in de
manier waarop mensen om kunnen gaan met hun positie als culturele
minderheid:
- Identificatie met de eigen oorspronkelijke cultuur; en
- Identificatie met de meerderheidscultuur
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marije001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.