Een uitgebreide uitwerking van de leerlijn van H21 Afweer van nectar (4e editie) 6 vwo. Alle belangrijke begrippen zijn dikgedrukt en uitgelegd, bevat linkjes naar extra uitleg, duidelijke lijstjes waarin werking en/of ontstaan worden uitgelegd. Plaatjes en bronnen ter verduidelijking. Ook een same...
Nectar Hoofdstuk 21 Afweer
samenvatting en leerlijn
Leerdoelen Leerstof
1. Je kunt de afweermechanisme van planten herkennen en zelf een 21.1
voorbeeld noemen. Afweer
Mechanische afweer is een vorm van afweer tegen herbivoren. Stekels en doornen zijn
een voorbeeld van mechanische afweer. B5.1.3
Bij chemische afweer maken de planten stoffen waarmee ze zich tegen herbivoren
beschermen; bijtende, brandende of giftige stoffen bijvoorbeeld.
Plantencellen hebben receptoren op celmembranen waarmee ze schadelijke schimmels en
bacteriën kunnen herkennen. Maatregelen die bijvoorbeeld getroffen worden bij het
herkennen daarvan is:
Het sluiten van de huidmondjes (H20 – Planten). Zo kunnen er niet meer bacteriën
binnenkomen.
Het maken van H2O2 waardoor de celwand verdikt en meer bescherming biedt.
Het maken van stoffen die schimmelsporen doden op het waslaagje (cuticula) van
de bladeren.
Zodra een cel beschadigd is komt er NO (stikstofmonoxide) vrij. Dat is dodelijk voor de
ziekteverwekkers, maar ook voor de plantencel zelf. De aangetaste bladeren sterven af,
maar de plant overleeft.
2. Je kunt uitleggen hoe onze huid ons beschermt tegen de gevaren van de 21.1
zon. Binas 87A,
De huid bestaat uit drie lagen: 80B
Opperhuid – een dichte, aaneengesloten laag waar ziekteverwekkers moeilijk
langskomen; dit is dekweefsel: een barrière van mechanische afweer die het
inwendige milieu beschermt. De hoornlaag bovenop bestaat uit dode en verdroogde
cellen die voortdurend afgeschuurd wordt tijdens het douchen, drogen en aankleden.
De opperhuid groeit weer aan door de levende cellen die eronder liggen: de basale
cellenlaag die continu delende stamcellen en melanocyten bevat. Melanocyten zijn
pigmentvormend en hebben lange uitlopers waar korrels melanine inzitten. Dit
pigment hoopt op en beschermt celkernen tegen DNA-veranderingen door uv-
straling. Gebeurt dat niet goed, dan is er meer risico op huidkanker. De cellen
melanine komen uiteindelijk in de hoornlaag terecht waar ze afschilferen: je verliest
de bruine kleur die je ’s zomers hebt opgedaan.
Lederhuid – bestaat uit bindweefsel met elastische vezels die de huid soepel
houden. De lederhuid bevat veel zintuigjes.
, Onderhuids vetweefsel – bestaat ook uit bindweefsel en werkt als warmte-isolator.
3. Je kunt de kenmerken van bacteriën, virussen en schimmels beschrijven 21.2, binas,
en uitleggen hoe ze ziekte kunnen veroorzaken. 21.3
De huid vormt de eerste verdedigingslinie en is zowel chemisch als mechanisch. Chemisch Binas 78,
omdat de huid zuur (door zweet en talgklieren) is, dit doodt micro-organismen maar wordt 79A, 92A,
aangetast als er veel wordt gewassen met zeep (dit is basisch). Mechanisch omdat de huid
ondoordringbaar is door de hoornlaag. Als ziekteverwekkers de huid toch passeren is er nog 77D, 77C
een tweede verdedigingslinie die bacteriën, virussen en schimmels bestrijd in het interne
milieu. Ook epitheelcellen vormen de eerste verdedigingslaag, dit is de ‘huid’ rondom je
organen en is ook ondoordringbaar.
Bacteriën:
Er leven miljarden bacteriën (prokaryoot) in en rond je lichaam: het microbioom van
ongeveer anderhalve kilo. De meesten zijn goedaardig, zoals de darmbacteriën en een
aantal op je huid. Echter zijn er ook bacteriën schadelijk kunnen zijn. Voorbeelden zijn de
cholerabacterie die het darmslijmvlies binnendringen en uiteindelijk diarree en uitdroging
veroorzaken. Ook van bacteriën die buiten het lichaam kun je ziek worden, zoals
cyanobacteriën (blauwalgen). Dit soort bacteriën produceren giftige stoffen die bijvoorbeeld
de lever of zenuwen aan kunnen tasten.
Eencellige ziekteverwekkers:
Ook eukaryoten (met celkern) kunnen
ziekteverwekker zijn. Zoals de parasiet malaria
bijvoorbeeld. Deze komt binnen via speeksel van
een besmette malariamaag waarna die via de
bloed- en lymfebaan zich in de lever ontwikkelt
en vermeerderd. Ze dringen de rode bloedcellen
binnen waar ze zich zowel geslachtelijk als
ongeslachtelijk in voortplanten waarna een
nieuwe generatie malariaparasieten uit de rode
bloedcellen vrijkomt. Dit veroorzaakt koorts
DNA- en RNA-virussen:
Virussen bestaan uit erfelijk materiaal omgeven door een capside (eiwitkapsel) met soms
, een membraan om het kapsel met eiwitten afkomstig van de gastheer en het virus zelf, een
virusenvelop. Het virus werkt vervolgens zo:
1. Deze eiwitten hechten aan de receptormoleculen op het celmembraan van een
gastheercel.
2. Dan passeert het virus het membraan of gaat via endocytose de cel in.
3. Het erfelijke materiaal van een DNA-virus komt vrij.
Een RNA-virus (zoals covid-19) moet het enzym reverse transcriptase injecteren
om het RNA naar enkelstrengs DNA om te zetten. M.b.v. DNA-polymerase uit de
gastheercel wordt dit in dubbelstrengs DNA omgezet. Hierbij ontstaan vaak mutaties
(delta, omicron etc.).
4. Het enzym integrase bouwt het DNA van het virus in in het DNA van de gastheercel.
5. Na transcriptie en translatie ontstaan nieuwe virusdeeltjes.
Schimmels:
Schimmels hebben een gastheer nodig om te overleven, ze gebruiken de cellen dus als
voeding. Het overleven van een schimmel gaat dus ten koste van het organisme waar het op
leeft.
4. Je kunt uitleggen wat aspecifieke afweer is en welke mechanisme het 21.1, 21.2
menselijk lichaam heeft voor aspecifieke afweer.
Wanneer de eerste verdedigingslinie (huid en slijmvliezen) niet genoeg is, dan treedt in het B5.1.2
bloed de tweede verdedigingslinie in werking: de niet-specifieke afweer (aspecifieke Binas Tabel
afweer/algemene afweer). Bepaalde typen witte bloedcellen en bloedeiwitten maken 84J1, 84J3,
lichaamsvreemde deeltjes onschadelijk, dit kunnen bacteriën, virussen, splinters of 84I
afgestorven cellen zijn. Het afweersysteem kan onderscheid maken tussen lichaamseigen
en lichaamsvreemde stoffen. Een lichaamseigen stof herkent het afweersysteem als volgt:
1. Cellen maken eiwitten waar uiteindelijk afbraakproducten van overblijven.
2. Deze afbraakproducten zijn antigenen, moleculen die het afweersysteem activeren.
3. De antigenen worden buiten de
cel gehangen door ze aan een
MHC-I-molecuul (eiwitmolecuul
die geen onderdeel is van het
afweersysteem) te bevestigen.
Deze zit vast aan het
celmembraan als een
‘vlaggenstok’ waaraan de
antigeen hangt. Aan deze
antigenen herkent het
afweersysteem cellen als
lichaamseigen.
Op vreemde antigenen wordt
gereageerd:
1. Na besmetting met een virus
maakt de cel eigen eiwitten en
viruseiwitten.
2. Een deel van deze viruseiwitten
wordt afgebroken in stukjes.
3. M.b.v. MHC-I-moleculen zet de
cel deze stukjes als antigeen op
het celmembraan. De cel wordt
nu herkend als geïnfecteerd.
Ook bacteriën worden herkend als
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviastudente0. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.