100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
500 Oefenvragen kennisbasis Nederlands $11.74
Add to cart

Other

500 Oefenvragen kennisbasis Nederlands

107 reviews
 12043 views  276 purchases
  • Course
  • Institution

In dit document vind je van alle domeinen oefenvragen. Deze vragen zijn gebaseerd op de toetsdoelen van de kennisbasis toets. Ook de theorie van kennisbasis taal is hier in verwerkt. Het kan zijn dat er dubbele vragen tussen zitten en een aantal vragen blijken door de jaren heen niet meer een corr...

[Show more]

Preview 4 out of 90  pages

  • June 17, 2015
  • 90
  • 2014/2015
  • Other
  • Unknown

107  reviews

review-writer-avatar

By: jeaninevanderweijden • 1 week ago

review-writer-avatar

By: 991225171 • 11 months ago

review-writer-avatar

By: NorbertVermeer • 2 year ago

review-writer-avatar

By: arjan_keurhorst • 2 year ago

Translated by Google

Some answers are wrong

review-writer-avatar

By: sutt0002 • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: ElleB • 2 year ago

Translated by Google

I'd love to hear why you gave a star.

review-writer-avatar

By: ninadebie81 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: jaherder • 2 year ago

Translated by Google

There are quite a lot of mistakes in the answers, I've been working on that for a long time trying to figure out the correct answer. A pity, it also made me quite confused.

reply-writer-avatar

By: ElleB • 2 year ago

Translated by Google

Hello, Annoying to hear. If you want it, I would love to hear what is wrong. Then I can adjust this. Do know that this document is already a number of years old and theory can also change.

Show more reviews  
avatar-seller
Toetsvragen
kennisbasistoets
NED

, Mondelinge communicatie
- 1. Loes zegt het volgende: Ik ga eerst op zoek naar het brood en ga daarna naar de groente-
afdeling”.
Van welke taalfunctie is hier sprake?
a) Zelfhandhaving
b) Rapporteren
c) Zelfsturing

- 2. Welke zin hoort bij de interactionele benadering?
a) Taal leren door taalleervermogen en taalaanbod
b) Taal leren door taalleervermogen
c) Taal leren door imitatie, bekrachtiging en conditionering

- 3. Wanneer een kind een tweede taalontwikkeling doorgaat en hierbij woorden uit de
moedertaal vertaald is er sprake van:
a) Interferentietheorie
b) Tweetalige opvoeding
c) Universalistische theorie

- 4. Onder welk onderdeel van mondelinge communicatie valt “sturing van anderen”?
A. Sociale taalfuncties
B. Cognitieve taalfuncties
C. Gesprekssituaties

- 5. Welk van de onderstaande antwoorden is geen spreekdoel?
A. Amuseren
B. Overtuigen
C. Sturing van anderen

- 6. Sociale taalfuncties (zelfhandhaving – zelfsturing – sturing van anderen – structurering van
het gesprek) hebben betrekking op de interactie tussen mensen. Naar welke functie van taal
verwijzen deze functies nog meer?
A. Cognitieve taalfuncties
B. Communicatieve taalfuncties
C. Geen van beide

- 7. In welke fase van taalontwikkeling ontwikkelt een kind het symbool bewustzijn?
A. Differentiatiefase
B. Prelingualefase
C. Vroeglinguale fase

- 8. Wat wordt er bedoeld met simultane tweetaligheid?
A. Beginnen voor dat ze drie jaar zijn al met het leren van een tweede moedertaal
B. Leert de tweede moedertaal nadat hij de eerste taal al kent
C. De fouten die ontstaan door de verschillen in twee moedertalen

- 9. Welke luisterstrategie hoort er bij het luisterdoel “zich een mening willen vormen”?
A. Intensief
B. Gericht

,C. Kritisch

- 10. In groep 6 van de Mariaschool staat woordenschat standaard elke week drie keer op het
programma. Er wordt aandacht besteed aan aanbod van nieuwe woorden en de koppeling aan
het bestaande woordnetwerk. Hierbij wordt een methode gebruikt en gevolgd.
Welke vorm van woordenschatonderwijs wordt hier aangeboden?
A.) Incidenteel woordenschatonderwijs
B.) Intentioneel woordenschatonderwijs
C.) Semi-intentioneel woordenschatonderwijs


Mondelinge taalvaardigheid
- 11. Alicia zegt tegen haar moeder: oto boem. In welke fase van de taalverwerving zit zij?
a. vroeg linguale fase
b. prelingguale fase
c. differentiatie fase

Taalbeschouwing
- 12.Waaronder vallen antoniemen, synoniemen en hyponiemen?
a) Semantiek
b) Pragmatiek
c) Orthografie

- 13. Wat is classiferen?
a) Zoeken naar overeenkomsten en verschillen
b) Woorden indelen op grond van gemeenschappelijke kenmerken
c) Het uit elkaar halen van een woord

- 14. Mark zegt: ‘Een homofoon is een woord met dezelfde spelling, maar met verschil in
uitspraak’.
Daan zegt: ‘Een homograaf is een woord met dezelfde betekenis, maar met verschil in
spelling’.
Wie heeft gelijk?
a) Mark heeft gelijk.
b) Daan heeft gelijk.
c) Ze hebben beide niet gelijk.

- 15. Bij welk didactisch model worden er voorbeelden aangereikt waar kinderen zelf regels bij
gaan ontdekken?
a) Interactieve aanpak
b) Inductieve aanpak
c) Deductieve aanpak

- 16. Wanneer je met kinderen kijkt naar de opbouw van woorden ben je bezig met het ..
a) Semantische niveau
b) Pragmatische niveau
c) Morfologische niveau

, - 17. Welke taalbeschouwingsstrategie hoort bij de volgende zin?
“Ik heb een lieve cavia, maar die van jou bijt”.
a) Vergelijken
b) Relateren
c) Generaliseren

- 18. In de volgende zin is een fout gemaakt op een niveau in taal.
Waarom jij altijd lelijk doen?’
a. Orthografisch niveau
b. Semantisch niveau
c. Syntactisch niveau

- 19. ‘Drie mei is mijn verjaardag.’ Uit hoeveel morfemen bestaat deze zin?
a. 5
b. 6
c. 7

- 20. Taalkundig ontleden van zinnen hoort bij:
a. Pragmatisch niveau
b. Semantisch niveau
c. Syntactisch niveau

- 21. het woord vogelverschrikker moet op de volgende manier in morfemen verdeeld worden.
a. vogel + verschrik + ker
b. vogel + verschrikker
c. vogel + ver + schrik + ker

- 22. Onder welk niveau hoort “uitspraak – intonatie – woordaccent”?
A. Pragmatisch niveau
B. Fonologisch niveau
C. Morfologisch niveau

- 23. Is “bedelen” een:
A. Homograaf
B. Homofoon
C. Beide

- 24. Wat wordt verstaan onder “taalvariatie”?
A. In aanmerking komen met andere vormen van Nederlands (dialecten of straattaal) of andere
talen (moedertaal).
B. De klankleer van vrije morfemen.
C. Het koppelen van voor- of achtervoegsels aan enkele woorden.

- 25. Onder welk niveau van taal horen samenstelling, afleiding, verbuiging en vervoegingen?
A. Fonologie
B. Morfologie
C. Semantiek

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElleB. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.74  276x  sold
  • (107)
Add to cart
Added