Samenvatting Mensen met een Verstandelijke Beperking
1. De verstandelijke beperking
1.1 Drie verhalen
1.2 De verstandelijke beperking: begripsbepaling
Maatstaven bij het bepalen of iemand verstandelijk beperkt is: IQ en bijkomende problemen
(voornamelijk). Zorgzwaarte bepaalt hoeveel ondersteuning iemand krijgt.
Kenmerkend voor mensen met een verstandelijke beperking: blijvende ontwikkelingsachterstand ten
gevolge van een stoornis in het cognitief functioneren. Cognitie verwijst naar het waarnemen,
kennen, geheugen, weten en denken. Ontstaat meestal in een vroeg ontwikkelingsstadium (voor,
tijdens of korte tijd na de geboorte). Ondersteuning wordt bepaald door ernst van de beperking en
bijkomende beperkingen.
Berekenen IQ
Er wordt een vergelijking gemaakt met de gemiddelde ontwikkeling van leeftijdsgenoten. Bij normale
ontwikkeling is de kalenderleeftijd (KL) ongeveer gelijk aan de ontwikkelingsleeftijd (OL). Formule is:
IQ = (OL : KL) x 100
Bij mensen met een verstandelijke beperking is de OL of VL (verstandelijke leeftijd) belangrijk lager
dan de KL.
Indeling IQ:
Idioot IQ lager dan 20
Laag imbeciel IQ tussen 20 en 35
Hoog imbeciel IQ tussen 35 en 55
Debiel IQ tussen 55 en 70
Zwakbegaafd IQ tussen 70 en 90
DSM5 en AAIDD
Verstandelijke beperking valt onder de ontwikkelingsstoornissen. Criteria:
- Een significante beperking in intelligentie (+2 standaarddeviaties beneden het
populatiegemiddelde): Een IQ van 70 of minder bij een individueel gebruikte IQ-test.
- Gelijktijdig optredend met een significante beperking in het adaptieve gedrag (+2 SD): niet
kunnen voldoen aan de normen die horen bij de leeftijd in vergelijking tot leeftijdgenoten
wat betreft sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid
en zelfredzaamheid
- Het optreden van de beperkingen voor het 18 e levensjaar.
Indeling IQ hierbij:
Zeer ernstig verstandelijke handicap IQ <20/25
Ernstig verstandelijke handicap IQ 20/25 – 35/40
Matig verstandelijke handicap IQ 35/40 – 50/55
Licht verstandelijke handicap IQ 50/55 – 70
Zwakbegaafd IQ 71 – 85
Niet-aangeboren hersenletsel
Op latere leeftijd lopen zij een (grote) achterstand op in hun ontwikkeling en mogelijkheden door
bijv. ernstige hersenschade als gevolg van een ongeluk of hersenbloeding. Hierdoor functioneert
iemand als verstandelijk beperkt. Zij komen veel terecht in instellingen voor mensen met een
verstandelijke beperking, verpleeghuis of psychiatrische voorziening.
,ICF
Classificatiesysteem, beschrijft 3 classificaties: 1. Functies, 2. Anatomische eigenschappen, 3.
Activiteiten en participatie. Het belang is dat inzichtelijk wordt welke discipline wat moet doen.
Ondersteuningsbehoefte als uitgangspunt
De nadruk verschuift van de mate van de verstandelijke beperking, naar de (intensiteit van)
ondersteuningsbehoeften en de aanwezigheid van psychiatrische en/of gedragsproblemen en/of
meervoudige medische problematiek. Er zijn zorgzwaartepakketten (ZZP) ingevoerd voor de
financiële ondersteuning.
De theorie van de ervaringsordening volgens Dorothea Timmers-Huigens
Gaat ervan uit dat elk mens – om enige greep te hebben op de werkelijkheid – ervaringen (tot
informatie verwerkte prikkels) in het brein ordent. Door die ordening waarin het geheugen en de
emotie mede een rol spelen wordt de beleving gevoed. Beleving is de bron van gedrag. Een mens
ordent ervaringen in een co-regulatief (samen-reguleren) proces met medemensen. Het voortdurend
ordenen van ervaringen kan begrepen worden vanuit 4 basisvragen die altijd tegelijkertijd onbewust
gesteld worden:
- Is mijn lichaam veilig?
- Is mijn omgeving betrouwbaar?
- Ken ik de samenhang van de situatie, gebeurtenis of episode waarin ik mij bevind?
- Mag ik mezelf zijn, word ik gekend in mijn eigenheid?
Ervaringsordening is een proces van het brein waarmee prikkels uit de werkelijkheid worden
verwerkt tot ervaringen die op hun beurt weer worden geordend. In de ordening spelen eerdere
ervaringen (geheugen) en emoties een rol. De geordende ervaring is de bron van de beleving. Gedrag
is een antwoord op een persoonlijke beleving van de werkelijkheid. Gedrag is nuttig voor het
hanteren van de werkelijkheid en speelt een belangrijke rol als communicatiemiddel. Gedeeld begrip
over de betekenis van de werkelijkheid is belangrijk voor het samen leven en samen handelen.
Ervaringsordening is bedoeld om gedeeld begrip te bevorderen en daarmee om de bron van gedrag
(de beleving) te begrijpen. Ontwikkelingsleeftijd of sociaal-emotionele leeftijd speelt geen rol. Werkt
hetzelfde bij iemand met een beperking als bij elk ander mens.
Ervaringen ordenen
Prikkels uit de werkelijkheid worden via de waarneming geordend tot ervaring. Een mens ordent
ervaringen niet strikt individueel. Je schept samen met andere mensen orde in we werkelijkheid: co-
regulatief proces. Is er altijd. Zelfs als je alleen bent, ben je je bewust van medemensen en de manier
waarop andere mensen met de werkelijkheid omgaan.
Ervaringsordening voedt de beleving
Het menselijk brein is ingesteld op orde, zodat de waargenomen werkelijkheid enerzijds als stabiel
wordt ervaren en anderzijds naar behoefte kan veranderen. Verandering kan men zelf
bewerkstelligen of afdwingen bij medemensen. De ander herkent de signalen van de beleving van de
werkelijkheid die herkenbaar zijn in gedrag. Signalen zijn subtiel tot zeer dwingend, instinctmatig tot
intentioneel. Ervaringsordening gebeurt elk moment opnieuw: bij elk mens in 1 en dezelfde situatie
op een eigen persoonlijke manier. Vandaar dat mensen die op 1 moment in 1 situatie precies
hetzelfde meemaken soms spreken over verschillende belevingen van dat gebeuren.
Beleving stuurt het gedrag
Medemensen verstaan het gedrag van andere mensen vanuit hun eigen ervaringsordening van de
werkelijkheid. Die voedt de eigen beleving van de situatie. Dat is het referentiekader waarbinnen het
,gedrag van anderen betekenis krijgt en dus verstaan wordt. Wanneer je werkt met mensen met een
verstandelijke beperking ligt gebrek aan gedeeld begrip altijd op de loer.
Ervaringsordening herkennen als 4 delen van 1 geheel
Het ordenen van ervaringen kan begrepen worden vanuit 4 basisvragen. De 4 vragen horen bij de 4
delen van 1 en dezelfde ervaringsordening die om het proces in kaart te brengen theoretisch zijn
benoemd. De 4 delen zijn wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. De beleving heeft altijd alle 4
de soorten informatie nodig om betekenis te geven aan wat er op dat moment beleefd wordt. Het
brein kan geen informatie verwerken zonder het antwoord op alle 4 de vragen.
Het antwoord van de ene vraag heeft direct invloed op de werking van alle delen
2 antwoorden mogelijk: ja en nee. Ja alles mag blijven zoals het is, nee er moet iets
veranderen. Een nee antwoord vraagt om actie van de persoon zelf of van iemand die te hulp schiet.
Invoelend vermogen en empathie maakt dat een medemens te hulp kan schieten. De medemens
helpt om van de nee een ja te maken.
4 vragen van de 4 delen
- Vraag bij het lichaamsgebonden deel: is mijn lichaam veilig?
De vraag is gericht op het voortbestaan, op het leven zelf. Ja leven mag blijven zoals het is, nee
dan kan ik er niet aan ontkomen dat ik zelf een verandering teweeg breng of signalen geef dat het
moet veranderen. Bij mensen met een beperking: hoe groter de beperking, hoe sneller het lichaam
onveilig is.
- Vraag bij associatieve deel: is mijn omgeving betrouwbaar?
Alles buiten het lichaam, wordt altijd gecheckt op betrouwbaarheid. Kan alleen op het moment zelf
gecheckt worden. Omgeving is betrouwbaar als ze zich gedraagt zoals verwacht. Informatie over
betrouwbaarheid hangt samen met ervaringen uit het verleden. Ja mag blijven zoals het is, nee
actie ondernomen worden. Mensen met beperking: hoe minder geheugencapaciteit, hoe minder
voorspelbare associaties.
- Vraag bij structurerende deel: ken ik de samenhang van de situatie, gebeurtenis of episode
waarin ik mij bevind?
Samenhangende gebeurtenissen of episodes worden als geheel in het geheugen opgeslagen.
Daardoor kun je die gehelen herkennen. Gevolg: een mens kan beleven dat er continuïteit is in het
bestaan. Er is een verleden en een toekomst. Ja dan weet je waar je aan toe bent, nee moet
actie ondernomen worden, want door geen informatie te hebben over de samenhang wordt een
mens onzeker. Mensen met beperking: hoe groter de cognitieve beperking, hoe kleiner de
samenhang die deze mens aankan.
- Vraag bij het vormgevende deel: mag ik mezelf zijn, word ik gekend in mijn eigenheid?
Een mens wil een eigen plaats en rol hebben in het geheel. Ja hieraan wordt voldaan. Hoe beperkt
een mens ook is, dit is een fundamentele behoefte. Behoefte aan vormgeving en eigenheid heeft
iedereen. Nee waar de eigenheid geen rol mag spelen of wordt genegeerd.
De methode ervaringsordening
1. Basiskennis ervaringsordening
, Ontdek dat bij elk mens gedrag een antwoord is op de persoonlijke beleving. De beleving
wordt gevoed door ervaringsordening. Antwoorden op de 4 vragen wordt altijd gegeven,
waardoor de beleving wordt gekleurd en beleving stuurt het gedrag.
2. De cliënt leren kennen
Nagaan hoeveel en welke intuïtieve kennis er van de cliënt is: sekse, diagnose, hoe ken je
hem/haar in de spontane omgang? Zo ga je na wat je al weet over de ervaringsordening van
deze cliënt.
3. Videoanalyse
Verschillende fragmenten uit het leven van de cliënt worden grondig geanalyseerd waarbij
steeds per moment wordt bekeken of zijn/haar lichaam veilig is, de omgeving betrouwbaar
is, hij/zij de samenhang kent en hij/zij zichzelf mag zijn. Zo leert men met ogen van
ervaringsordening kijken naar de momenten van gedrag.
4. Het maken van de profielschets
Nu wordt per 9 levensdomeinen aangegeven bij welk deel van de ervaringsordening van deze
cliënt de professionele werker moet aansluiten.
5. Plan van aanpak op grond van deze profielschets
Bestaat uit 2 delen: bejegeningstijl die onder alle omstandigheden in elk van de
levensgebieden geldt en de specifieke strategie voor deze mens. Zo concreet mogelijk.
1.3 Mogelijke oorzaken van een verstandelijke beperking
In meer dan de helft van de gevallen is bij mensen met een lichte tot matige verstandelijke beperking
geen oorzaak bekend. Bij ernstige beperking weet 25% de oorzaak. Het is belangrijk om de oorzaak te
weten, want zo kan de begeleiding en behandeling beter afgestemd worden en kan je ouders, broer,
zussen informatie en advies krijgen over mogelijke erfelijkheid. Oorzaken kunnen zijn: afwijkingen in
genetisch materiaal, stoornissen tijdens zwangerschap, problemen bij geboorte en beschadigingen
na de geboorte.
1.3.1 Afwijkingen in het genetisch materiaal
Kan liggen op een bepaalde plaats van een chromosoom (gen) of er kunnen hele chromosomen of
delen daarvan bij betrokken zijn. Voorbeelden: Prader-Willi, fragiele X, Rett-syndroom, Down,
Angelman.
1.3.2 Stoornissen tijdens de zwangerschap (prenataal)
Endogene stoornissen (vanuit de moeder zelf): zwangerschapsvergiftiging en stofwisselingsziekte.
Exogene stoornissen (door invloeden van buitenaf): infecties, straling, alcohol, tabak, drugs, meer
gebruik van medicijnen, ondervoeding.
1.3.3 Problemen bij de geboorte (perinataal)
Hersenbeschadiging kan optreden door: zuurstofgebrek, ernstige geelzucht bij het kind,
hersenbloeding bij het kind, hartstilstand bij het kind.
1.3.4 Beschadigingen na de geboorte (postnataal)
Oorzaken voor een verstandelijke beperking: hersen- of hersenvliesontsteking die niet tijdig wordt
herkend/behandeld, ernstige ongevallen waardoor hersenweefsel wordt beschadigd, medicijnen en
vergiftigingen, zeer ernstige verwaarlozing van het jongste kind gedurende lange tijd (bijv.
ondervoeding en ernstige psychische verwaarlozing).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarBklmn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.97. You're not tied to anything after your purchase.