Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
In deze samenvatting uitwerkingen van de les, voorbereidings- en aanvullende opdrachten, extra informatie en plaatjes om de lesstof zo duidelijk mogelijk te maken. Ik heb met deze samenvatting een 9 gehaald voor mijn tentamen.
OZT5
• 49 botweefsel en verbindingen
▪ Met oefenvragen
• 50 skelet
▪ Met oefenvragen
• 51 practicum skelet
▪ Met uitgewerkte handleiding
• 52 spieren
▪ Met oefenvragen
• 53 kenmerken zenuwstelsel
▪ Met oefenopdrachten
• 54 onderdelen zenuwstelsel
▪ Met oefenvragen
• 55 liquor en circulatie zenuwstelsel
▪ Met extra informatie
▪ Met oefenvragen
• 56 practicum zenuwen
• 57 steriel afdekken
▪ Samenvatting vanuit basisboek operatieve zorg en technieken
▪ Met extra informatie
• 58 huid en temperatuurregulatie
▪ Met oefenvragen
• 59 voorplantingsorganen vrouw
▪ Oefenvragen in uitwerking van de les verwerkt
▪ Met aanvullende opdracht
• 60 voorplantingsorganen man
▪ Oefenvragen in uitwerking van de les verwerkt
▪ Met aanvullende opdrachten
• 61 vaardigheid les afdekken
• 62 hechtmaterialen
• 63 buikwand – liesband
▪ Met oefenvragen (deels verwerkt in uitwerking van de les)
• 64 routeplanner
▪ Met uitgewerkte handleiding
• 65 vaardigheid les knopen en hechten
,Taak 49: botweefsel en verbindingen
1. de histologische kenmerken van de steunweefsels beschrijven
2. de bouw van botweefsel beschrijven, de verschillende soorten cellen en hun functie,
het periost en het beenmerg
3. het verschil tussen compact en spongieus bot beschrijven wat betreft structuur en
functie de botten van het skelet indelen op grond van hun vorm
4. de soorten beenverbindingen op basis van de anatomie (bouw) beschrijven en
hiervan voorbeelden benoemen
5. de basisbouw van een gewricht beschrijven
6. een indeling maken in de verschillende soorten gewrichten op grond van hun vorm en
hun structurele kenmerken en in verband brengen met hun functie
(bewegingsmogelijkheden)
Aantekeningen uit de les
Hoofdgroepen weefsels
• Epitheelweefsel
• Bindweefsel (steunweefsel)
• Spierweefsel
• Zenuwweefsel
Bindweefsels
1. bindweefsel in strikte zin. (los en dicht netwerk) (+ vetweefsel )
2. vloeibaar bindweefsel. (bloed en lymfe)
3. steunweefsel. (kraakbeen en beenweefsel)
kenmerk van bindweefsels: veel tussencelstof met eventueel vezels. Vloeibaar bindweefsel
heeft geen vezels
bindweefsels in strikte zin
• Fibroblasten en fibrocyten
• Intercellulaire substantie
– Vezels
• Collagene: lange draden. Flexibel, niet uitrekbaar en glad
• Elastische: rekbare vezels bv in huid.
• Reticuline: netwerkvezel. Vaak met vetcellen er tussendoor.
– Basissubstantie = tussencelstof. Bijvoorbeeld water met cellen
Bindweefsel (losmazig en
dicht). Plaatje = reticuline
vezels.
Kraakbeenweefsels
- Chondroblasten/chondrocyten = matrix van het kraakbeen.
Bij beenweefsel zijn dit osteocyten en osteoclasten.
- Intercellulaire substantie
▪ Vezels
• Collagene
• Elastische
- Basissubstantie
• Soorten
▪ Hyalien = glad: op alle gewrichtsvlakken. Bevat vooral collagene vezels
▪ Vezelig = stevig: de tussenwervelschijf en bij het bekken aan de voorkant
▪ Elastisch = bewegelijk: in neus en oor
,Kraakbeenweefsel
• Hyalien
• Elastisch
• Vezelig
Stelling: Een kraakbeen blessure herstelt in de meerderheid van de
gevallen sneller dan een botfractuur. Nee → slechte vascularisatie
kraakbeen. Botweefsel is goed doorbloed, kraakbeen is afhankelijk
van diffusie. Het bloed er omheen zorgt dan voor aan- en afvoer.
Botweefsel: vast (kalk) en enigszins buigzaam (collageen)
Cellen:
❖ Osteoblasten: opbouwende botcellen. Als zij klaar zijn
met werk worden zij osteocyten. Belasting van
beenderen zorgt dat het botweefsel aangepast blijft
aan de belasting
❖ Osteocyten: botcellen
❖ Osteoclasten: afbrekende botcellen.
Intercellulaire substantie:
• Organisch (collagene vezels) en anorganisch (kalk)
• Vast door calcium/kalk + enigszins buigzaam door collagene vezels
• veel calciumzouten = kalk. Te weinig kalk in bloed → terug resorptie uit botten
• bloedvaten => hoge stofwisseling en goed doorbloed
osteon / havers systeem: bloedvat ligt hierin. Om dit bloedvat liggen
lamellen/plaatjes in een cirkel van kalk. Tussen de lamellen liggen
osteocyten en osteoblasten (ook osteoclasten?). met kalkzouten en
collageen worden deze lamellen opgebouwd. De cirkel is het
osteon.
- Centraal kanaal in het midden van het bot is havers
- Kanaal van volkman verbind de kanaaltjes van havers
Typen botweefsel
- compact
- spongieus: meer ruimte
voor rood beenmerg.
Georganiseerd met balkjes
die in de richting van de
kracht lopen
Botweefsel
Beenmerg
rood (aanmaak bloedcellen)
geel (vetdepot)
in de loop van de ontwikkeling: rood => geel
Beenvlies
periost (buitenoppervlak)
endost (binnenoppervlak)
, Stelling: Ouderen hebben relatief meer osteoclasten in het botweefsel dan kinderen. Nee
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wijnendeverpleegkundige. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.66. You're not tied to anything after your purchase.