In deze nette samenvatting zijn alle tien tijdvakken beschreven met de bijbehorende kenmerkend aspecten en belangrijke jaartallen in de periode. De 4 historische contexten (1) Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (2) Duitsland (3) Koude Oorlog en (4) Verlichtingsideeën en de democratische rev...
GESCHIEDENIS
SE-week 3/ centraal examenstof
Gebeurtenissen, jaartallen, personen, verplichte voorbeelden en kenmerkend aspecten.
(examenoverzicht boekje en eventuele aanvullen meneer de koning)
*= verplicht voorbeeld
TIJDVAK 1
PREHISTORIE
Jagers & boeren
Tot 3000 V.C
Kenmerkende aspecten:
1. De levenswijze van jagers-verzamelaars
- Mensen leefden in een samenleving van jagers en verzamelaars. Er was een
duidelijke taakverdeling tussen man en vrouw. Mannen jaagden en visten en
vrouwen verzamelden eten. Jagers en verzamelaars waren nomaden en hadden
dus geen vaste woonplaats. Ze hadden veel kennis van de natuur en konden
werktuigen maken, zoals messen, speren en pijl en boog. Ze leefde in de
prehistorie (= de tijd zonder schrift).
2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
- In deze tijd werden er nieuwe gereedschappen uitgevonden, dit deel van het
tijdperk heet dan ook het neolithicum (= nieuwe steentijd). Ook vond er een
landbouwrevolutie plaats. Jagers en verzamelaars veranderden langzaam aan
in boeren, dit was ook het begin van de veeteelt. Mensen die bleven op een
permanente woonplaats leven en waren geen nomaden meer, dit heet ook wel de
sedentaire revolutie. Er kwamen ook nieuwe uitvindingen zoals de ploeg en het
wiel.
3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
- De eerste steden waren aan het ontstaan. Door nieuwe irrigatiesystemen kon er
ook akkerbouw ontstaan, hierdoor werden de oogsten groter en vond er
bevolkingsgroei plaats. Door overschotten kwam de handel en specialisatie in
opkomst.
Jaartallen:
Rond 200.000 v.C. = ontstaan homo sapiens (=denkende mens)
Rond 80.000 v.C. = homo sapiens trok naar Azië
Rond 40.000 v.C. = homo sapiens trok naar Zuid-Europa
11.000 v.C. = Neolithicum
Tussen 10.000 en 3000 v.C. = Landbouwrevolutie
Rond 10.000 v.C. = jagers en verzamelaars gingen zelf granen verbouwen
Rond 7500 v.C. = mensen in Vruchtbare Halvemaan gingen vee houden (zoals geiten
en schapen), dit was het begin van de veeteelt.
Rond 7000 v.C. = verspreidde landbouwsamenleving zich naar India, Noord-Afrika en
Europa (rond 6000 v.C.)
Rond 3000 v.C. = ging het neolithicum over in de bronstijd (= tijd wanneer brons is
uitgevonden, belangrijk voor gereedschap en wapens)
, Tussen 3500 en 3000 v.C. = de eerste steden ontstonden, met name in vruchtbare
halve maan.
3300 v.C. = eerste schrift werd uitgevonden (spijkerschrift)
3100 v.C. = Egyptenaren ontwikkelden hiërogliefen en er ontstond een groot
Egyptisch rijk
2000 v.C. = ontstaan Babylonische rijk
TIJDVAK 2
OUDHEID
Grieken & Romeinen
3000 V.C. - 500 Na C.
Kenmerkende aspecten:
4. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en
politiek in de Griekse stadstaat.
- Athene was een stadstaat, ook wel een polis genoemd (= bestaat uit stedelijke
kern en het omringende platteland). Grieken leefden in een landbouwstedelijke
samenleving. Elke stadstaat had een eigen bestuur(svorm), munt en leger.
Athene had een democratie: ‘regering voor het volk’. Niemand kon te veel macht
veroveren en belangrijke beslissingen werden genomen door de volksvergadering
(=Ekklèsia). Arme burgers konden ook deelnemen aan de volksvergadering,
omdat ze geld kregen om deze bij te wonen. Socrates en Plato wilde liever een
staat waar de filosofen de macht hadden omdat zij vonden dat het simpele volk
niet in staat was om goede beslissingen te nemen.
5. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in
Europa verspreidde.
- In de 4e eeuw voor christus begon een grote Romeinse expansie. Het Romeinse
rijk groeide uit tot een groot deel van Italië, het hele Middellandse zeegebied,
delen van de Britse eilanden, het zuidelijk deel van het huidige Nederland en
delen van Midden-Europa. Romeinen voerden een belastingstelsel in en dus
namen de inkomsten toe. Rome beloofde bescherming in ruil voor
gehoorzaamheid en levering van soldaten (bondgenootschappen). De romeinen
behandelen volken edelmoedig, in de hoop dat de volken zich niet zouden
verzetten. Het romeinse rijk werd geleid door magistraten (= mensen die tijdelijk
een hoog ambt vervulden). Rome was in deze tijd een republiek. Door de groei
van het Romeinse rijk verspreidde de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa
(bijv. wegen, bruggen, forten en aquaducten).
6. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
- Veel van de Griekse cultuur kon worden overgenomen, omdat ontwikkelde
Romeinen Latijn en Grieks spraken. Deze twee culturen worden vaak als één
geheel beschouwd en dit wordt dan ook de klassieke oudheid genoemd
(klassiek want deze cultuur is lang een voorbeeld geweest voor Europeanen).
Aan de westkant van het rijk vond er veel romanisering plaats (= proces waarbij
andere volken de Romeinse cultuur en taal overnamen). Het Romeinse Rijk werd
steeds meer één geheel.
, 7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van
Noordwest-Europa.
- Het Noorden en het westen van Europa werd bevolkt door Kelten en Germanen.
Ze kregen te maken met de Romeinen en vochten een tijd lang tegen elkaar in
Gallië, waar de Romeinen uiteindelijk wonnen. De grenzen bleven voor
honderden jaren hetzelfde (omdat de Germanen toch wisten een Romeins leger
te verslaan) en Germaanse volken werden uiteindelijk bondgenoten van de
Romeinen. Germanen leefden nog in een landbouwsamenleving en waren veel
minder ontwikkeld dan de Romeinen. Romeinen zagen de Germanen dan ook als
barbaren. Germanen kregen steeds meer macht en namen de cultuur van de
Romeinen over. De vernietigende nederlaag van de Romeinen was bij de slag bij
Teutoburgerwoud.
8. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische
godsdiensten
- Jodendom was de eerste monotheïstische godsdienst (= geloof waarin één god
centraal staat). Dit geloof staat beschreven in de Tenach en de joodse profeet
was Mozes. De joden vereerden, in tegenstelling tot de Romeinen maar één god,
Jahweh. Daarnaast kwam ook het christendom op. Hiervan is het heilige boek de
bijbel met als profeet Jezus van Nazareth. Christen werden vervolg in het
Romeinse rijk, omdat ze weigerden de keizer als god te vereren. De romeinen
waren verdraagzaam tegenover veroverde volken, maar dienden wel hun goden
en keizer te respecteren. Het Christendom groeide door, vanwege de goede
organisatie, duidelijke regels en dat status en bezit onbelangrijk waren.
Uiteindelijk is het christendom als staatsgodsdienst ingesteld. Mensen die anders
geloofden werden ketters genoemd en opgepakt. In de 2e eeuw bereikte het
Romeinse Rijk zijn maximale omvang. Er begon een periode van wanorde.
Uiteindelijk ontstond er het Oost-Romeinse Rijk met als hoofdstad Constantinopel
en het West-Romeinse Rijk, met als hoofdstad Milaan. Het Oost-Romeinse Rijk is
nog vele eeuwen een eenheid gebleven. Het West-Romeinse keizerrijk hield
feitelijk op te bestaan door gebrek aan een waardige keizer.
Jaartallen:
500 v.C. = Athene was een stadstaat
Vanaf 600 v.C. = probeerden Griekse onderzoekers een algemene theorie te
ontwikkelen om natuurverschijnselen te verklaren
754 v.C. = Rome gesticht
Tussen 58 en 50 v.C. had Julius Caesar heel Noord-Gallië (het huidige Frankrijk en
België) veroverd.
50 v.C. = Kelten en Germanen kregen te maken met de Romeinen
70 n.C. = Bataafse opstand, opstand van de Germanen tegen de Romeinen. Werd
uiteindelijk door de Romeinen neergeslagen.
285 n.C. = Romeinse rijk opgesplitst in een oostelijk een westelijk deel.
300 n.C. = 10% van de Romeinen was Christen
392 = uitoefening van alle godsdiensten behalve het christendom werd verboden.
476 = kwam het leger in het West-Romeinse (bestaande uit vele Germaanse
Huurlingen onder leiding van Odoaker) in opstand en zetten zij keizer Romulus
Augustus af.
, Personen:
Socrates = was een klassiek Grieks Atheense filosoof. Hij wordt beschouwd als een
van de stichters van de westerse filosofie, al liet hij zelf geen geschriften na. Hij leefde
rond 400 v.Chr.
Plato = was een Grieks filosoof en schrijver. leerling van Socrates en leraar
van Aristoteles. Hij is één van de invloedrijke denkers in de westerse filosofie. Leefde
rond 400 v.Chr. - 350 v.Chr.
Alexander de Grote = bekendste heerser uit de Griekse periode. Onder zijn
heerschappij verspreidde de Griekse cultuur zich over delen van Europa, Azië en
Egypte. Leefde van 356-323 v.Chr.
Gaius Julius Caesar = was een Romeins politicus, generaal en schrijver. Hij doorliep
zowel een militaire als politieke loopbaan en werd na de verovering van Gallië en de
daaropvolgende burgeroorlog tegen Pompeius dictator van het Romeinse Rijk. Door
zijn bewind werd de Romeinse Republiek omgevormd tot het Romeinse Keizerrijk. Hij
is geboren in 100 v.Chr en vermoord door verdedigers van de republiek in 44 v.Chr.
Octavianus/Augustus = achterneef en opvolger van Julius Caesar. Augustus werd de
eerste keizer van het Romeinse Keizerrijk. (63 v.Chr. – 14 n.Chr.)
Koning David = Jeruzalem was de hoofdstad van het joodse rijk, onder leiding van
Koning David.
Constantijn de Grote = Was een Romeinse keizer en maakte een eind aan de
christenvervolging en stelde het christendom gelijk aan andere religies (273 – 233
n.Chr.)
Theodosius I = maakte christendom staatsgodsdienst van het Romeinse rijk. (347 –
395 n.Chr.)
Kenmerkende aspecten:
9. De verspreiding van het Christendom in geheel Europa
- Na dat het christendom was verheven als staatsgodsdienst gingen er steeds
meer mensen over tot de verering van christus. De paus had de hoogste rang in
het christendom. Door missionarissen werd het geloof door Europa verspreid. De
franken waren het machtigste volk in Noordwest-Europa. Ze werkte nauw samen
met de katholieke kerk, waardoor de katholieke variant van hat christendom
dominant werd. Rond de 11e eeuw groeide het christendom uit tot een waar
volksgeloof met een enorme aanhang.
10. Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
- De derde monotheïstische godsdienst ontstond, genaamd de Islam. De Koran is
hiervan het heilige boek en Allah is hun god. De expansie van het islamitische rijk
begon in 632 met de verovering van het Perzische Rijk en Egypte. Uiteindelijk
kwam er in de islam een scheiding tussen Soennisme (= aanhangers van Aboe
Bakr) en het Sjiisme (de aanhangers van Ali, neef van mohammed). Rond 700
werd er een islamitische munt ingevoerd en het Arabisch werd geïntroduceerd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jvv87. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.23. You're not tied to anything after your purchase.