100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologische psychologie II $4.85
Add to cart

Class notes

Samenvatting Biologische psychologie II

 18 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit een samenvatting van de lessen met uitgebreide notities. Ik noteerde toen bijna alles wat er in de les ter sprake kwam. Het bevat ook afbeeldingen. Met deze samenvatting behaalde ik een 17/20 op het examen.

Preview 10 out of 178  pages

  • February 23, 2022
  • 178
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Kris baetens
  • All classes
avatar-seller
Samenvatting BIO II
Overzicht (neurowetenschappelijke methoden!)
1. Beïnvloeden van functies
o Van belang omdat in de experimentele methode, we oorzakelijke gevolgtrekkingen te
kunnen doen we zaken moeten manipuleren (experiment en controle groep)
▪ Ingrijpen op de werking, dan gaat het ons toelaten om uitspreken te doen over
oorzakelijke verbanden
▪ Observaties gaan correlationeel zijn en alleen via indirecte weg er iets over zeggen
vandaar het belang van methoden waar we de functies rechtstreeks kunnen
beïnvloeden

1.1. Laesie-studies
▪ Bestuderen relatie natuurlijk voorkomende letsels – gedrag
➢ Vb. ziekte dat mensen schade oplopen aan hun zenuwstelsel => gedrag:
systematische verbanden tussen gedrag en die biologische beschadiging
➢ Klopt niet dat het hier staan: eigenlijk correlationeel, niet echt functies aan
het beïnvloeden

▪ Vb. 1861: Louis Victor Leborgne, bijnaam “Tan”:
➢ Normaal intelligent; begreep perfect alles
➢ Verbaal begrip
➢ Maar: kon enkel “tan” zeggen => verbaal beperkt

▪ De Fransman Paul Broca kon op basis van dissectie van Leborgnes brein en
gelijkaardige gevallen een sterke correlatie aantonen tussen: verband tussen schade
in de hersenen en het gedrag die verbale output die gekend is als:
➢ “expressieve afasie”, het selectieve onvermogen om zich verbaal uit te
drukken bij gepreserveerd verbaal begrip (of afasie van Broca)
➢ Zeer sterk geassocieerd met schade in de linker anterieure hersenhelft (“zone
van Broca”)
o Vb.: video
▪ Niet zo extreem zoals Tan => vormt wel zinnen maar gaat heel
moeizaam en beperkt in wat ze kunnen zeggen
▪ Liever deze dan de andere

o Wernicke afasie: video
▪ Spiegelbeeld: praten snel, maar als je hoort naar wat ze zeggen
is het volledig betekenisloos (verbaal kunnen ze zich
uitdrukken, maar hun vermogen om taal te begrijpen is kapot)
▪ Receptieve afasie: ontvangen of begrijpen van taal is
geschonden => geen duidelijke of heldere betekenis van wat ze
zeggen

▪ Wat toont dit aan?
➢ Staat deze regio in voor het gedrag “praten”?

1

, o Ongeoorloofde simplificatie

➢ Taal “zit” niet in een bepaalde plaats in de hersenen; menselijk linguïstisch
gedrag omvat verscheidene functies, die ondersteund worden door
dissocieerbare cerebrale structuren
o Meest wijdvertakte netwerken in de hersenen, je hebt
accentverschillen, maar niet beschouwen dat de zone van Broca
spreken doet => wanneer je mensen hun hart zouden vernietigen,
zouden ze ook niet kunnen praten (staat niet in voor praten, wel
noodzakelijk voor maar doet niet praten!)
o Broca: onvermogen om jezelf uit te drukken

▪ Nadelen:
➢ Geen informatie over functioneren voor laesie
o Meestal bij mensen met ongeluk: letsel heeft zich al voorgedaan =>
weten niet hoe ze functioneren VOOR
o Premorbide toestand kan verband houden met het oplopen ervan vb.
mensen die heel impulsief zijn zou de mens kunnen zijn die
hoofdletsel is omdat ze gevaarlijke dingen doen (risico voor confound
omdat je geen info over hoe ze psychisch functioneren ervoor)

➢ Schade vaak niet beperkt tot één welbepaalde structuur
o → moeilijk precieze verbanden vaststellen
o Vb. Cage: spoorwegwerker die staaf door hoofd kreeg => resolutie van
letsel laag is, wat het vaststellen van specifieke verbanden moeilijk
maakt

➢ Geen experimentele controle functies; worden niet doelgericht beïnvloed;
(correlationeel)
➢ Sommige regio’s veel vatbaarder voor vb. Beroerte of impact-laesie dan
andere
o Vb. overgrote schat aan onderzoek naar natuurlijk voorkomende
leasie (frontaal of occipitaal teweegbrengen (directe impact en
terugslag))
▪ Heel interessant als je onderzoek doet naar die dingen, maar
niet als je onderzoek doet naar de hersenstam (veel meer
beschermt dus minder letsel) => gaat niet ver komen met dit
onderzoek vb. knuppel op je hoofd kan je blind worden maar
geen verandering van hartslag bijvoorbeeld

➢ Vroeger: noodzaak autopsie (→ lang wachten, drop-out)
o Kende mensen maar verloor je contact dus kan je het niet doen en
dus geen info over waar het letsel zich bevindt
o Nu geen wachttijd meer
o Conclusie: belangrijk om hypothesen te bevestigen of genereren,
maar geen causale verbanden, heb je andere zaken nodig namelijk:
1.2. Experimentele ablatie
▪ = Weefsel doelbewust vernietigen of wegnemen

2

, ➢ Nu niet meer zo vaak gedaan bij mensen

▪ Historiek: Veelvuldig toegepast bij mensen
➢ Lobotomie: verwijderen van (vooral) witte stof in frontale kwab (heel brut
door bv een ijspriem door de ogen in de hersenen te steken)
o Toegepast als behandeling, o.m. Bij kinderen met gedragsproblemen
=> frontale cortex zo beschadigen worden ze zeer apathisch
o +/- 40.000 lobotomieën in VS alleen! (VK of Scandinavië)
o 1949: Nobelprijs voor António Moniz voor toepassing bij psychoses =>
gedraagt zich raar en ze staken dat erin en ze wandelen rustiger of
apathischer, als succes beschouwt zonder enige systematische
opvolging

➢ Resectie (wegsnijden) van bepaalde delen van de hersenen nog steeds
toegepast voor klinische doeleinden (vb. ernstige Epilepsie)
o Andere behandelmethoden leverde niets op
o Kan interessant wetenschappelijk onderzoek bij gedaan worden

▪ Experimentele toepassing vandaag vooral bij dieren
➢ Zeer vaak muizen, maar ook primaten
➢ Relatief brut, zelfs zeer specifiek deel => weinig fijnmazig en kan je vooral
doen voor structuren die toegankelijk zijn, vb. amygdala enzo gaat niet dan
moet je je weg banen, vandaar de ontwikkeling van:

▪ Radiofrequente (RF-) laesies (lokaal experimentele ablatie) => minder schade dan
lobotomie, elektrode is heel klein en fijn en kan dieper gaan
➢ Draadvormige electrode wordt in de hersenen gebracht, geïsoleerd behalve
de punt => in de hersenen binnenbrengen proefdieren (vb. hartchirurgie:
letsel aanbrengen) => punt van de draad in dat deel van de hersenen dat je
wilt beschadigen wordt er een Hoog- (radio-) frequente wisselstroom door de
draad gejaagd
➢ Gevolg : Vernietigt alle weefsels in nabijheid van de electrode (cellichamen én
axonen) => relatief lokaal, klein gebied
o Hersenen bestaan uit kluwen van cellichamen, delen van de hersenen
waar ze geconcentreerd zijn (nucleus; grijze stof), verbonden met
grote kabels (axonen en doordat ze gemieliseerd zij = witte stof) =>
allerlei verbindingen erdoor gaan is grijze stof
▪ Nadeel: alle weefsels in de buurt van die punten zitten
(cellichamen als verbindingen tussen hersengebieden), ga je
allebei verbranden

➢ Dan gedragsobservatie, achteraf verificatie locatie laesie (juiste verbranding)
=> hulpmiddelen nodig



➢ Hoe komt het op de juiste plaats: Plaatsing stalen draad dmv. Stereotactisch
apparaat:
o Fixeert schedel => schedel moet vastzitten, mag niet bewegen

3

, o Coördinaten van doelregio bepaald obv. Anatomische
referentiepunten (vb. Bregma: waar alles samenzit => vb. bij doorsnee
mens zit er daar 2cm erboven en 3cm naar rechts
van hier vb. motorische cortex) en stereotactische
atlas (/scan)
o Toestel brengt electrode / buisje / neurostimulator
obv. Coördinaten naar gewenste doelregio
o Dit geval een proefdier dat een brein dat afwerkt
van die regio en daarom is die controle post hoc
van belang of je dan wel het juiste gebied hebt
gebrand
o Geen onderscheid tussen kernen en verbindingsbanen
met andere dingen die er toevallig of niet zijn =>
schade aan nucleus en ook communicatie met andere

▪ Excito-toxische laesie (alternatief)
➢ Cannula (dun metalen buisje) wordt ingebracht idpv elektrode
➢ Eens het zit ga je een infusie van exciterend aminozuur (vb. Kaïnezuur => gaat
zorgen dat die cellen dermate gestimuleerd worden dat het die cellen gaat
uitputten) loopt door het buisje in de hersenen
➢ Vernietigt cellichamen door overstimulatie, spaart nabijgelegen axonen
➢ Voordeel: enkel de cellichamen die in de buurt van de uitgang van het buisje
gaat vernietigen, axonen of toevallig passerende banen gaan niet beschadigt
worden
o Vb. Hippocampus van de rat
▪ Zwarte stipjes verdwijnen

▪ Immuunmethodes:
➢ 2 dingen nodig: Toxische proteïne (=eiwit dat een complexe opvouwde keten
is van aminozuren => genen bevatten bouwplannen voor proteïnen, vorm
bepaald waarvoor het gaat dienen vb. transport, veel verschillende functies,
peptide is een minder lange keten van aminozuren) (vb. Saporine = toxische
proteïne: cel gaat sterven) wordt gekoppeld aan antilichaampjes (= soort
sleutel die alleen op een bepaald gat past en dat is een antigen en dat is
kenmerkend voor een bepaalde proteïne en daar ze ze zich enkel aanbinden,
waar ze zich ook voordoen) om ze op de juiste plaats te brengen
➢ Antilichaampjes binden selectief aan bepaalde eiwitten, die enkel voorkomen
in specifieke neuronen (sommige hebben een receptor voor vb. dopamine en
anti lichaampje gaat zich daar enkel aan binden)
o Selectiviteit voor vernietiging, niet enkel obv. Locatie
▪ Dit is makkelijker voor grote ketens die overal zitten




o Vb. Eliminatie van cholinerge neuronen in de basale voorhersenen van
ratten laat toe mechanismen van AD te onderzoeken
▪ Regio die degeneratie veroorzaakt bij alzheimer, functie in
geheugen => door de degeneratie van basale voorhersenen zou

4

, er een gebrek zijn en dat zou effecten op het geheugen hebben
=> toediening acetylcholine zou niets hebben
▪ Kan ze vernietigingen en is het interessant om het te
bestuderen bij ziekten

▪ Alle nadelen:
➢ Al deze methoden zijn onomkeerbaar
o Waarom nadeel? → impliceert between-subjects methodes
(voldoende matching..)

➢ Al deze methoden produceren bijkomstige schade
o → noodzaak adequate controleprocedures (“sham” laesie) = 1 rat
waarbij je de basale voorhersenen gaat vernietigingen, in
controlegroep ga je precies hetzelfde doen alleen ga je niet de stroom
door de draad doet, kan je de bijkomende schade onderzoeken
▪ Vb. radiofrequentie leasie => andere dingen beschadigen dus
ontstekingen enzovoort

➢ Veroorzaken leed: Als er andere manier zijn, krijgen die de voorkeur
➢ Doen we niet vanwege ethische redenen

▪ Voordelen:
➢ Deze methoden laten onderzoeken van causale verbanden toe! =>
manipuleren om ertoe te komen om een zuiver experimentele methode te
kunnen doen

1.3. Tijdelijke beïnvloeding (stimuleren of inhiberen) van weefsels (niet vernietigingen)
▪ Lokale anesthesie (chemische manier de activiteit gaan inhiberen)
➢ Lokale injectie (hoe doen we dat?) van substantie
➢ Vb. Muscimol (vliegenzwam)
o GABAA agonist => belangrijkste inhiberen neurotransmitters
o ➔ Voorkomt doorgeven actiepotentialen in welbepaalde regio =
dempend, kunnen geen signalen passeren en dus niet communiceren
met andere cellen

➢ → tijdelijke verstoring van activiteit in deze regio => substantie gaat afvoeren
waardoor neuronen hun normale functie gaan hervatten

▪ Elektrische stimulatie
➢ Inplanting elektrode die cellen exciteert dmv. elektrische stimulatie
(impulsen)
➢ Techniek cfr. RF-laesie ➔ aard van stroom is anders
➢ Activeert zowel cellichamen als passerende axonen in desbetreffende regio
(in punt van elektrode) => hetzelfde probleem= beïnvloeding van banen, niet
alleen doelweefsels en dus dingen die je niet wil doen in het kader van je
onderzoeksvraag




5

, ➢ Ongeacht of deze een inhiberende / exciterende rol in hun netwerk hebben,
betrokken in diverse neurotransmittersystemen
o Een neuron kan op een ander neuron een dempende of prikkelende
werking hebben, als je gaat hyperpolariseren of depolariseren van het
postsynaptische neuron
o Als je een neuron gaat exciteren, dat zelfs een inhibitoire werking
heeft op de volgende neuronketen dan ga je door die stimulatie netto
een inhibitie teweegbrengen
o Allerlei neuronen stimuleren of exciticeren ongedacht welke
neurotransmittersystemen betrokken zijn

➢ Algemeen → weinig specifiek / geïsoleerd, weinig ecologisch valide => je
bent het niet aan het stimuleren zoals het functioneel normaal gedraagt

➢ Klinische toepassingen (deep brain stimulation = elektrode geïmlanteerd die
daar semipermanent blijft zitten) bij ziekte van Parkinson, OCD, Tourette
syndroom, chronische pijn, …
o Spectaculaire effecten, kan het aspect van de tijdelijkheid goed
illustreren vb. Parkinson gaan motoriek achteruit natuurlijk, maar ook
taal => je ziet op het moment dat ze het toestel aanzetten en bijna
onmiddellijk gaat de spraak vlotter en gestimuleerd worden, doet zijn
werk en wanneer het uitgeschakeld wordt hoe meer hakkelig ze
praten

▪ Chemische stimulatie
➢ Infusie door al dan niet tijdelijke cannula (buisje) (cfr. Excito-toxische laesie)
➢ Exciterende aminozuren gebruiken zoals:
o Kaïnezuur
o Glutamaat

➢ Voordeel: Stimuleren specifieker (enkel soma en dendrieten die zich daar
bevinden), niet de axonen die daar passeren dus specifieke groep
➢ Ongeacht of deze een inhiberende / exciterende rol in hun netwerk hebben,
betrokken in diverse neurotransmittersystemen
o Gelden ongeacht of de neuronen die nu toevallig aan het uiteinde van
dat buisje zich bevinden, of die in hun netwerk een inhiberende of
exciterende rol hebben => mengeling, betrokken in diverse
neurotransmittersystemen (alle neuronen die daar zitten gaan
geëxciteerd worden)

➢ → weinig specifiek / geïsoleerd, weinig ecologisch valide




▪ Optogenetica (lichtgenetica) => vooral bij muizen toepassen: kan het aan en af zetten
maakt het interessant
➢ Maken gebruik van lichtgevoelige proteïnen:
o Channelrhodopsine-2 (chr2)

6

, ▪ Komt uit groene algen
▪ Wanneer geraakt door blauw licht: influx van positief geladen
(Na, K, Ca²) deeltjes → depolarisatie (excitatie) van de cel
waarin die proteïne zich bevinden => excitatie van de cel
▪ Rustpotentiaal is normaal negatief en als er positieve deeltjes
gaan instromen is het gevolg dat er depolarisatie optreedt

o Natronomonas Pharaonis Halorhodopsin (nphr)
▪ Bacteriële oorsprong
▪ Verschillen: Wanneer geraakt door geel licht (interessant, want
die staan voor verschillende golflengtes van licht gevoelig zijn:
meerdere van dit soort substanties je door de keuze van het
licht bepaalde neuronen wel bepaalde niet te beïnvloeden):
influx van negatief geladen (Cl) deeltjes gaat krijgen→
hyperpolarisatie (inhibitie) van de cel
➢ Ze bestaan, maar ver weg van het gebruiken in
onderzoek, maar hoe doen we het?

➢ Genetisch gewijzigde virussen worden geïnjecteerd in proefdieren
➢ Daarin Infecteren van bepaalde neuronen => virus gaat tussenkomen in wat
er in een cel geproduceerd wordt aan proteïne, maar deze zijn zo gewijzigd
dat wanneer ze binnendringen, gaan ze:
o Zorgen voor productie van lichtgevoelige proteïnen
o Hier zorg je voor dat in welbepaalde cellen in het proefdieren die
lichtgevoelige proteïnen aanwezig zijn => weinig of geen beïnvloeding
van de functies van CZS van dat dier, daarvoor is er een volgende stap
nodig:


➢ Lichtgevoelige proteïne aan- of afgezet middels licht: (probleem: hoe krijgen
we licht in dat zenuwstelsel)
o Oppervlakkige gelegen weefsels zoals de cortex: led-lampjes in gaatje
in de schedel => weefsel beschijnen met als gevolg die influx van
negatief geladen dan positief geladen deeltjes in de geïnfecteerde
neuronen
o Dieper gelegen kernen kunnen we het bovenstaande niet uitvoeren
(we geraken er niet) : draadvormige optische vezels inbrengen in de
hersenen en op die manier de proteïne activeren
▪ Weinig proefpersonen die bereid zijn en geen toelating om dit
te doen waarschijnlijk




▪ Non-invasieve hersenstimulatie (NIBS) => veilige manier (zonder schedel open te
maken en geen schade op toch die functies te beïnvloeden)
➢ Transcraniële magnetische stimulatie (TMS) => toestel boven de schedel
houden, genereert magnetische velden en beïnvloeden de weefsel/delen
onder de spoel

7

, o Exciteren of verstoren als inhiberen functie van een bepaalde regio =>
vaak tijdelijk, soms lange-termijn zoals beïnvloeden van leren ook lang
na die magnetische pulsen zijn opgehouden
o Dmv. Sterke magnetische pulsen
o Effecten tijdelijk tenzij psychische verandering in gang zetten
o Klinische toepassingen: vooral bij depressie wordt onderzocht (vb.
psychotherapie met gelijktijdige beïnvloeding van de hersenen met
TSM => werkzaamheid verhogen door bepaalde hersendelen een
duwtje in de rug te geven), ook diagnostiek van functies (vb. Myeline
= huls rond zenuwbanen zodat de geleiding sneller gaan, demyelisatie
is een belangrijk symptoom van een aantal aandoeningen (MS) => je
kan dan pulsen geven over de primaire motorische cortex en het heeft
voor effect afhankelijk van waar je de spoel zet gaat het kleine
bewegingen veroorzaken, omdat daar de motorische commando’s
vertrekken via ruggenmerg tot delen, dus gaan zeggen van trek je
spieren samen, moet wel weten dat je via het ruggenmerg uiteindelijk
aan de spier moet geraken en maw hoe intacter die myeline is des te
sneller dat signaal van de motorische cortex tot de spier geraakt en als
men de tijd gaat meten tussen het toedienen van de impuls en de
beweging van je hand is het maat die gebruikt kan worden om in te
schatten of intact die corticostpinale banen zijn (via ruggenmerg). Het
is een parameter die gebruikt kan worden om de progressie van vb.
MS te bekijken => kan op andere manieren maar dit is dermate
gevoelig dat we ook bij mensen waar we via andere
beeldvormingsmethodes niets zien toch evidentie voor beschadiging
kunnen zien)
▪ Werkzaamheid van bepaald netwerk beïnvloeden => TMS bij rat
moeilijk toepassen


➢ Transcraniële (= door de schedel) direct current stimulatie (tdcs)
o Elektrode (groot of klein) worden op de schedel aangebracht, die
maken contact met de schedel, vaak zoutoplossing omdat dat de
elektriciteit goed gaat geleiden, bij metale elektrode wordt er typisch
gebruik gemaakt van gel wat zorgt voor goed contact en geleiding =>
stroompje door die elektrodes wort gestuurd
▪ Geen elektroshock theorie => voelt wat prikkeling van de
hoofdhuid, maar dat blijft erbij
▪ Stoompje gaat afhankelijk van waar het zit en of het anode of
cathode (stroom gaat van de ene elektrode naar de andere
waarbij er klassiek gezegd wordt vanaf waar het vertrekt dat
die geëxhibeerd en elektrode waar het naartoe komt dat de
neuronen geïnhibeerd worden) =>

o Activiteit van de onderliggende weefsels te beïnvloeden door
prikkelbaarheid te Verhogen of verlagen van neuronen <-> TMS: laten
vuren die het anders niet zouden doen (dit is er niet sterk genoeg
voor om te doen, die het anders niet zouden doen, drempel van vuren

8

, verleggen) => tDCS is het moduleren: hersenactiviteit versterken of
verstoren maar op een graduele manier
▪ Psychologische context erg belangrijk! => waarom tDCS
gebruiken idp van TMS:
➢ Veel goedkoper
➢ Locatie op een ruwe manier gemakkelijker bepalen

o Nadeel: Minder focaal dan TMS (minder specifiek weefsels als doelwit
nemen: waarom?
▪ Je hebt de huid, scalp, vocht (geleiden elektriciteit) => stroom
gaat van de ene naar de andere gaan, maar ook naar andere
delen, ook bij tDCS, maar die magnetische velden worden
minder beïnvloed door de conductiviteit van die onderliggende
weefsels => gevolg: minder specifiek (spatiaal: waar in de
hersenen) over het algemeen kan stimuleren met tCDS dan met
TMS
▪ Je kan gaan simuleren: wat is dan het effect? Software om het
te moduleren/voorspellen, adv standaardbrein of op basis van
beelden van die specifieke proefpersoon zijn brein

o Vb. Stimuleren dlPFC bij verslaving vermindert craving / gebruik
▪ Zelf onderzoek lopende waarbij we mensen met verslaving de
prefrontale cortex gaan stimuleren => belangrijk als het gaat
over het onderdrukken van impuls en controle van je aandacht,
bij verslaving werken deze processen niet goed => desinhibitie
▪ Stimuli die te maken hebben met het product gaat op een
automatische manier de aandacht grijpen => stimuleren zou
zowel craving als het gebruik zelf verminderen, toepassen in
behandelcontext waar ze al bezig zijn met hervalpreventie: veel
beroep doen op executieve functies => door tdcs tijdens de
behandeling toevoegen dat je dat versterken van die invloed
van die executieve functies over de rest van de hersenen, dat je
dat ook niet een zetje gaat geven of stimuleren

▪ Targeted mutation => doelgerichte mutatie
➢ Uitsluitend bij proefdieren: Gemuteerde genen worden ingebracht in de
chromosomen (vb. Bij muizen) in verschilllende smaken
o Knock-out genen: in het chromosoom = verhinderen genetische
expressie van bepaalde genen (gebruikelijke productie van een
bepaalde proteïne verstoord)
▪ Vb. proteïne cruciaal betrokken bij het aanmaken van ACH in de
basale voorhersenen, zou je in de juiste plek van het genoom
dit kunnen toedienen => zijn muizen die niet over die proteïne
beschikken om ACH te produceren in de basale voorhersenen

o Knock-in genen: stimuleren
▪ Gebruikelijke productie van een bepaalde proteïne boost of (vb.
schizofrenie zou een gevolg zijn van te veel dopamine =>

9

, genetische manipuleren van muizen dat ze meer produceren
dan anders (diermodel voor schizofrenie)
▪ Productie van normaliter niet geproduceerde proteïne
➢ Niet tot een tijdelijke beïnvloeding! Staat er toch
onder omdat het zelfs mogelijk is om:

o Voorwaardelijke knock-out in te brengen: enkel na toediening van
een bepaalde substantie
▪ Vb. Om proefdieren normaal te kunnen laten ontwikkelen en
dan pas die gaan uitschakelen, noodzakelijk voor goede
vergelijking => op een bepaald moment
▪ Verhinderen dat proteïnes die normaal worde geproduceerd
worden => pas doen na een trigger substantie

▪ Psychofarmaca => Hersenfuncties
▪ ECT => Vorm van elektrische stimulatie van hersenweefsels
▪ Neurofeedback => Manier om tijdelijk de functie van je zenuwstelsel te beïnvloeden
▪ ... => op veel manieren kan het zenuwstelsel tijdelijk beïnvloedt worden

2. Observeren van structuur, niet beïnvloeden
o Meestal niet kern, gaat meestal om functies bij psychologen, maar dit zegt iets over de
functies => heel veel banen tussen 2 structuren bijvoorbeeld zegt veel over functies

2.1. Histologische methoden
▪ Histologie: weefselleer
➢ Nodig voor veel, in veel van de zaken in het eerste deel wordt er al
verondersteld tot je hier toegang toe hebt

▪ Toepassingen:
➢ Vb. Na experimentele ablatie: nagaan waar precies schade toegebracht
➢ Vb. aanwezigheid Specifieke proteïnen of peptiden zichtbaar maken => kaart
van waar je alles tegenkomt in de hersenen

▪ Standaardstappen: focus op waar zitten er structuren, maar kan je veel vertellen over
de functies van de gebieden
➢ Vb. veel receptoren voor stress => deel speelt rol in stressrespons

▪ 1. Perfusie: Verwijdering bloed uit de bloedvaten, spoeling dmv. Zoutoplossing,
fixatiemiddel (waarom? Rottingsprocessen, eximmuunprocessen hun beloop krijgen
in het weefsel, proberen tegen te gaan) door bloedvaten gepompt wordt
➢ Het gaat om proefdieren en overleden mensen
➢ Bloedvatenstelsel? Nergens in je lichaam is er een cel die meer dan 5 cellen
verwijdert is van een bloedvat => vele vertakking van bloedvaten => door het
fixatiemiddel gaat het ervoor zorgen dat het overal terechtkomt

▪ 2. Fixatie: Weefsel wordt in fixatiemiddel geplaatst (meestal formol) om decompositie
tegen te gaan


10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nelevanlinthout. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.85
  • (0)
Add to cart
Added