100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Nutrition 1.2 - Fysiologie Samenvatting Week 1 t/m 7 (HvA) $4.28   Add to cart

Summary

Nutrition 1.2 - Fysiologie Samenvatting Week 1 t/m 7 (HvA)

6 reviews
 76 views  11 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Met deze samenvatting heb ik een 8,8 gehaald op het tentamen. Deze samenvatting bevat alle informatie behandeld in de kennisclips, colleges en het boek van week 1 t/m 6 die je moet weten.

Preview 4 out of 42  pages

  • Yes
  • February 23, 2022
  • 42
  • 2020/2021
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: withyaguillot • 6 months ago

review-writer-avatar

By: nikolachuras • 1 year ago

review-writer-avatar

By: ccz • 1 year ago

review-writer-avatar

By: jamiesnel • 1 year ago

review-writer-avatar

By: isavandemerbel • 1 year ago

review-writer-avatar

By: lbocciardo • 1 year ago

avatar-seller
Fysiologie – Week 1 Hoorcollege

Leerdoelen Week 1
1. Je benoemt de verschillende soorten en structuur van lipiden in ons lichaam.
2. Je legt uit hoe de vertering en opname van vetten verloopt aan de hand van de functie en plaats van
de betrokken organen en enzymen.
3. Je benoemt de verschillende functies van vetten in het lichaam.
4. Je legt de functie en regulatie van hormonen die betrokken zijn bij honger en verzadiging uit.

L1. Je benoemt de verschillende soorten en structuur van lipiden in ons lichaam.

- Soorten Vetten (lipiden)
o Volksmond “vetten:
= triglyceride (linker foto); 1 glycerol en 3 vetzuren
o Vetachtige stoffen
= oplosbaar in vet en niet in water
= fosfolipiden (rechter foto, fosfaat, glycerol en 2 vetzuren) en
sterolen

- Functie Vetten
= brandstof, regulatie (sterolen/hormonen) en structuur (in celmembraan; fosfolipiden)

L2. Je legt uit hoe de vertering en opname van vetten verloopt aan de hand van de functie
en plaats van de betrokken organen en enzymen.

- Vetvertering
o Doel: triglyceriden afbreken in monoglyceriden oftewel vetzuren en glycerol.
o Uitdaging want: vetten zijn hydrofoob, maar de meeste verteringsenzymen zijn wateroplosbaar,
aldus hydrofiel.
o Oplossing: vet en water (verteringssappen) staan elkaar af -> vetten goed mixen met
verteringssappen mbv…

- De vertering in stappen
1. In de mond:
1.1. Mond is warm (door lichaamstemp) -> deel van vet in voeding kan smelten.
1.2. Gesmolten is makkelijker te kauwen en vermengen met speeksel -> mixen van bolus en het
vet wordt geëmulgeerd in kleine druppeltjes.
1.3. Gebruik van lingual lipase -> vet verteringenzym in ons speeksel (bij volwassenen weinig
invloed, bij baby’s wel van belang; kan efficiënt de korteketenvetzuren uit moedermelk
afbreken)

2. In de maag (via de slokdarm in de maag):
2.1. Hier gaat het kneden (dmv peristaltische bewegingen van de maagwand) van het vet in de
bolus verder en wordt het gemixt met maagsap -> de spiercontracties/bewegelijkheid
zorgen ervoor dat het vet ook niet samenkomt en kan gaan klonteren -> blijven gescheiden
vetdruppeltjes
2.2. Geleidelijke doorgang via pylorus
2.3. Gebruik van gastric lipase -> vet verteringenzym geproduceerd door maag -> ook niet een
hele grote invloed op de vertering van vet.

3. In de dunne darm:
3.1. Duodenum (begin darm)
§ Darmwandcellen registreren vet in bolus -> Hormoon CCK wordt aangemaakt -> signaal
aan galblaas voor afgifte gal (emulgeren vet) + stimuleert alvleesklier verteringsenzymen
(zoals lingual lipase) af te geven (nodig voor de echte afbraak van triglyceride) -> door
emulgeren is het oppervlak vergroot waar de lipase (enzym uit de alvleesklier en
1

, darmkliercellen) op kan werken + lipase zorgt voor de hydrolyse* (afbraak) van triglyceriden
en fosfolipiden; sterolen uit vet worden meteen opgenomen, maar triglyceriden wordt
afgebroken in losse vetzuren, glycerol, monoglyceriden (1 glycerol en 1 vetzuur) ->
absorptie vet in jejunum en ileum.

*Hydrolyse = een molecuul reageert met water en vormt 2 nieuwe moleculen
Condensatie = twee moleculen binden zich tot 1 nieuwe moleculen met water als bijproduct (“komt los uit de keten”).

- Over gal
o Productie van gal
§ In lever
§ 600-1000 ml/dag

o Vervoer en opslag van gal
= Gal wordt via de galgangen/buizen afgevoerd van lever (heptar) naar de galblaas, in de
galblaas:
§ Indikking
§ Opslag van gal
§ Vanuit galblaas via afvoerbuis (papil van vater; afvoerbuis van gal en alvleesklier) in dunne
darm.

o Samenstelling van gal
§ Galzuren, galzouten, cholesterol, fosfolipiden, water, elektrolyten en bilirubine.

o Functie van gal
§ Het emulgeren van vet -> dus niet afbreken/verteren (moleculen worden niet afgebroken) ->
wel: het vet valt uit elkaar in kleine vetdruppeltjes en zorgt ervoor dat vet beter mengt met
water -> mogelijk door de zuren, zouten en fosfolipiden (emulgator).

o Hergebruik gal
= gal dat gebruikt is voor het emulgeren van de vetten wordt later in de dunne darm opnieuw
geabsorbeerd en vervoert naar de lever -> hergebruik.

§ Ons gal is gemaakt van o.a. cholesterol, ons lichaam gaat hier zuinig mee om -> in het
laatste gedeelte van de darm (colon) worden de galzuren en galzouten weer opgenomen in
het bloed en teruggevoerd naar de lever = darm-levercirculatie = enterohepatische circulatie
§ Opgelet: kleine hoeveelheden gal blijven gevangen in vezels uit bolus en verlaten ons
lichaam via de dikke darm -> enige manier waarop ons lichaam kleine hoeveelheden gal
kwijtraakt.

- Over de Absorptie van vet
o 2 routes
è Waardoor vetten uit voeding opgenomen kunnen worden.
1. Kleine vetverteringsproducten (losse glycerolmoleculen en korteketenvetzuren) kunnen via
diffusie* in de enterocyt (darmcel) worden opgenomen -> worden door de darmcel direct a/d
bloedsomloop afgeven -> vervoert dmv bloed door het lichaam en naar andere organen.

2. Grote verteringsproducten (groot deel, monoglyceriden, sterolen en langeketenvetzuren) ->
eerst vorming micellen (hierin zitten de grote vetverteringsproducten) -> worden in de
enterocyt opgenomen -> hier herverpakt in een ander transportmolecuul (chylomicronen) ->
deze worden aan de lymfe afgegeven (dus niet direct a/h bloed) -> daarna bloedsomloop.

*Diffusie = het gelijkwaardig verdelen van deeltjes over de binnen- en buitenkant van het celmembraan
dit doordat deeltjes met de concentratiegradiënt (van hoog naar laag aantal deeltjes) stromen over het
celmembraan (voor diffusie is geen energie nodig).
*Concentratie = aantal opgeloste deeltjes per hoeveelheid oplosmiddel


2

, o Toevoeging “Over de absorptie van vet”:
§ Gal emulgeert vet in vetdruppels -> Hierdoor kan lipase er beter bij -> breekt de triglyceride
af tot losse glycerol en vetzuren

§ Korteketenvetzuren -> worden meteen opgenomen door de darmcel en afgegeven aan het
bloed.
§ Langeketenvetzuren -> met grotere verteringsproducten eerst verpakt in micellen-> (foto
rechts): vetdruppel + galzouten -> oplosbaar in water -> lipase kan er beter bij -> binnenkant
wordt afgebroken en verteringsproducten worden opgenomen in de darmcel (micellen
smelten samen), galzouten blijven in de darmholte -> processen (zie week 2)-> afgifte
lymfen.




- Over micellen
o Ontstaan tijdens de vetering in de dunne darm.
o Zijn eigenlijk geëmulgeerde vetdruppeltjes, waarbij:
§ Binnenkant: vetoplosbaar,
vetverteringsproducten
§ Buitenkant: wateroplosbaar,
galmoleculen/fosfolipiden
o Micellen smelten samen met celmembraan ->
diffusie met celmembraan -> zo worden de
verteringsproducten uit de micel opgenomen in
enterocyt (darmcel)

L3. Je benoemt de verschillende functies van vetten in
het lichaam.

- Functie van vetten in het lichaam (voor de verschillende groepen van lipiden):
o Triglyceriden (1 glycerol, 3 vetzuren)
§ Energie
§ Energiereserve -> in ons vetweefsel zitten veel triglyceriden opgeslagen als energiereserve
-> nut: opslaan van vet dat niet gebruikt wordt en vrijgeven van energie wanneer verbruik
hoger is als inname van energie.
§ Isolatie en bescherming -> ons vetweefsel -> vet als beschermlaagje
§ Vervoerder van vetoplosbare vitamines



3

, o Fosfolipiden (1 glycerol, 2 vetzuren, 1 fosfaatgroep)
§ Celstructuur: celmembraan bestaat uit een dubbele fosfolipide laag
§ Spelen belangrijke rol in het lipide transport (week 2 meer uitleg)
§ Emulgator (heeft zowel een wateroplosbaar deel als vetoplosbaar deel)

o Sterolen (bijv. cholesterol)
§ Belangrijke rol in celstructuur: zitten in het celmembraan
§ Precursor voor steroïdhormonen
• Precursor = een voorloper stof; een stof waar ons lichaam weer iets anders van kan
maken.
• Steroïdhormonen = een groep hormonen die van sterolen zijn gemaakt, aldus
vetoplosbaar.
§ Galzuren
• Cholesterol => bestandsdeel van galzuren en galzouten

- Over Vetweefsel
o Opgebouwd uit adipocyten (vetcellen)
o Aantal en omvang vetcellen verschilt per persoon.
o De aanleg van vetcellen gebeurt in de kindertijd:
§ Bij je geboorte heb je bepaalde aanleg van de hoeveelheid vetcellen, in specifieke periodes
(in de groei) tijdens de kindertijd wordt voor de volwassenleeftijd de aantal vetcellen al
bepaalt -> opvallend: bij volwassenen met een toename vetweefsel -> aantal vetcellen
veranderd niet, de omvang van de vetcellen wel (des te meer opgeslagen vet, des te groter
de omvang van de vetcel)

§ Aantal vetcellen en omvang van vetcellen kunnen niet meer exces vet opslaan? -> op
volwassenleeftijd kan het aantal vetcellen dan nog toenemen om de exces vet/energie op te
slaan.

§ Persoon met overgewicht valt af -> omvang vetcellen neemt af, aantal vetcellen niet.

o Meer informatie vet en vetweefsel:
§ Gevormd door vetcellen
§ 15-30% van lichaamsgewicht bestaat uit vetweefsel (vooral verschil tussen mannen (minder
vetpercentage, hoger spiermassa – van nature; 15-20%) en vrouwen; 25%-30%)
§ Visceraal vet -> vetweefsel wat tussen de organen in de buikholte zit -> normaliter zit er vet
om de organen heen als beschermlaag, iemand met overgewicht -> meer vet tussen de
organen in de buikholte -> toegenomen visceraal vet -> toename gezondheidsrisico’s.
§ Subcutaan vet -> “onderhuids” vetweefsel -> belangrijke isolatie functie -> mindere mate
geassocieerd met gezondheidsrisico’s
§ Inter- en intramusculair vet -> vet dat zich tussen de spierweefsels in de spieren bevindt.

§ Hoe vet zich over het lichaam verspreid:
• Zegt wat over de gezondheidsrisico’s die gepaard gaan met een overschot aan
vetweefsel.

• Verschil man en vrouw:
§ Man: vooral buik, bovenbenen, love
handles (onderrug/heupen) en billen +
minder vet, meer spier in verhouding met
vrouwen.
§ Vrouw: vooral buik, bovenbenen, borsten
en armen.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller srskkn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  11x  sold
  • (6)
  Add to cart