Dit is een samenvatting van het eerste hoofstuk (HS 19) van de leerstof voor de selectie in 2022. De samenvatting heb ik puur voor mijzelf gemaakt, waardoor het document een aantal spelfouten kan bevatten. Mede daarom biedt ik het aan voor een lage prijs.
LET OP! Alleen HS 19
19. The Kidneys
De kleur, geur en smaak (?!) van urine zegt voor over hoe het met je lichaam gaat. Zwarte urine geeft
bijvoorbeeld aan dat er metabolieten van homoglobine in je urine aanwezig zijn. En de urine van
mensen met diabetes bevat glucose, wat zoet is.
19.1 Function of the kidneys
The kidneys remove waste from the body, but the most important function of the kidneys is the
homeostatic regulation of the water and ion content of the blood (salt and water balance / fluid and
electrolyte balance). They maintain normal blood concentrations of ions and water by balancing the
intake of those substances with their excretion in the urine, obeying the principle of mass balance.
The 6 functions of the kidneys:
• Regulatie van het volume van extracellulaire vloeistoffen (ECF) en bloeddruk: ECF omvat
het bloed in de bloedbaan en het vocht in de ruimtes tussen alle lichaamscellen (interstitieel
vocht in het interstitium). Als extracellulaire vloeistoffen afnemen, daalt de bloeddruk,
waardoor organen niet genoeg bloedtoevoer kunnen krijgen. De nieren zorgen ervoor dat de
bloeddruk stabiel blijft.
• Regulatie van osmolariteit: de osmolariteit van het bloed moet rond 290 mOsM blijven. Dit
wordt gereguleerd door het dorstreflex.
• Behoud van ion-balans: de ion-balans van Na+, K+ en Ca2+ wordt behouden door een balans
tussen wat er via het eten en drinken in het lichaam komt, en wat er met urine weer wordt
uitgescheden.
• Homeostatische regulatie van de pH: als de extracellulaire vloeistof te zuur (pH < 7) wordt,
wordt H+ door de nieren verwijderd, en wordt HCO3- behouden. En andersom geldt hetzelfde
wanner de extracellulaire vloeistof te basisch/alkalisch (pH > 7) wordt.
• Verwijderen van afvalstoffen: de nieren verwijderen metabolisch afval (creatinine van de
spieren, ureum en urinezuur), of dingen die niet in het lichaam horen (xenobiotics) zoals
drugs of zoetstoffen. Het verwijdert ook urobilinogeen, wat de urine geel maakt, en
hormonen.
• Productie van hormonen: de nieren maken erytropoëtine, het hormoon dat de aanmaak van
rode bloedcellen regelt. Ook laten ze renine vrij, een enzym dat hormonen produceert die
betrokken zijn bij de natriumbalans en bloeddruk homeostase. Als laatst zetten enzymen in
de nieren vitamine D3 om in een hormoon wat de Ca2+ balans reguleert.
Je kan tot wel ¾ van je nieren verliezen voordat de homeostase vermindert.
,19.2 Anatomy of the urinary system
Globale opbouw van de nieren:
Plasma → door de nefronen → vloeistof wordt
aangepast → vloeistof verlaat de nieren als urine
→ urine gaat door de urineleider (ureter) → de
twee urineleiders (1 van elke nier) komen uit in
de urineblaas → de urine gaat door de urinebuis
(urethra) naar buiten.
Doordat de urinebuis bij vrouwen korter is en
dichter bij de anus zit, hebben vrouwen een
grotere kans op urinesweginfecties. Dit komt
vaak door de bacterie E. coli, waarbij er ook veel
rode en witte bloedcellen in de urine te vinden
is.
Alle buisjes die uit de nieren komen (bloedvaten,
zenuwien, lymfevaten en urineleiders) komen
vanuit de holle kant van de nier. De nierslagaders
zorgen voor bloeddtoevoer aan de nier, en de
nieraders vervoeren het bloed vanuit de nier
naar de vena cava (zuurstofarm bloed richting
het hart).
Binnenkant van de nieren:
De binnenkant van de nier bestaat uit twee lagen: de cortex (schors) en de medulla (merg) die zo zijn
gevormd door de manier waarop de nefronen lopen. Het grootste deel van de nefronen (80%) ligt in
de cortex (corticale nefronen) en de rest ligt in de medulla (juxtamedullaire nefronen).
De bloedstroom:
Bloed gaat van de van de nierslagaders naar de arteriolen in de cortex, waarbij een portal system
wordt gevormd (2 haarvatennetwerken na elkaar). In het portal system van de nieren gaat het bloed
van de nieraderen naar een afferente arteriol en vervolgens naar het 1e haarvatennetwerk, de
glomerulus. Vanuit de glomerulus gaat het naar een efferente arteriol en door naar het 2e
haarvatennetwerk: de peritubular capillaries die rondom de nefronen liggen. Waar de peritubular
capillairies de medula in gaan, liggen ze rondom de juxtamedullaire nefronen en worden de
bloedvaatjes vasa recta genoemd. Uiteindelikj voegt de vasa recta weer samen met de peritubular
capillairies en stroomt het bloed de nier uit door de nierader.
Het portal system zorgt ervoor dat er vloeistof uit het bloed en in de lumen van de nefronen wordt
gefilterd bij de glomerular capillaries, om daarna weer vloeistof te reabsorberen vanuit de lumen van
de nefronen terug naar het bloed bij de peritubular capillaries.
De nierbuisjes:
De nierbuisjes bestaan uit 1 laag epitheelcellen die aan de binnenkant van het buisje aan elkaar
zitten en gevouwd zijn tot microvilli. Deze microvilli zitten vooral aan het begin van de nierbuisjes, bij
de proximal tubule, omdat hier veel water en opgeloste stoffen uit de net-gevormde urine moet
worden gereabsorbeert. De microvilli in de lumen van de nierbuisjes worden samen de brush border
(borstelzoom) genoemd. Hier bevinden zich veel pompen en enzymen die helpen bij het verteren en
reabsorberen van eiwitten in de urine.
De nefronen beginnen bij Bowman’s capsule wat om de glomerulus heen ligt, waarbij vloeistoffen uit
de haarvaten van de glomerulus meteen naar de lumen van de nierbuisjes kunnen worden
, verplaatst. De glomerulus en Bowman’s capsule worden samen de renal corpuscle (nierlichaampje)
genoemd.
Vanuit Bowman’s capsule gaan de vloeistoffen via de proximal tubule naar de loop of Henle, wat
zich in de medulla bevindt. De loop of Henle heeft een dunne descending limb en een ascending
limb met dikke en dunnen delen. Vanuit de loop of Henle gaat het naar de distal tubule. Vervolgens
komen de distal tubules van meerdere nefronen bij elkaar uit in een collecting duct. En meerdere
collecting ducts komen vervolgens uit in de renal pelvis, waarna de urine naar de urineleider
stroomt.
De ascending limb van de nefronen gaat tussen de efferente en afferente arteriolen door, deze regio
wordt de juxtaglomerular apparatus genoemd. Hier vindt paracrine communicatie tussen de twee
structuren plaats.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller biouu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.