Samenvatting Zelfgemaakte vragen + antwoorden die de hoorcolleges van FABA103 samenvatten
46 views 5 purchases
Course
FA-BA103 Toediening Van Geneesmiddelen (FABA103)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Zelfgemaakte vragen + antwoorden die de hoorcolleges van FABA103 (toedienen van geneesmiddelen) samenvatten. Als je deze vragen kan beantwoorden, ken je de hoorcolleges en ben je goed voorbereid op het tentamen. Antwoorden staan onderaan het document.
Vragen hoorcolleges toedienen van geneesmiddelen
HC1:
1. Wat gebeurt er na inname van een tablet? (in stappen).
2. Wat is de definitie van een farmacon?
3. Welke 5 factoren kunnen problemen veroorzaken bij de opname van een farmacon in het
lichaam?
4. Waar staat API voor?
5. Noem 6 rollen die de toedieningsvorm kan spelen.
6. Wat houdt systemisch in?
7. Noem 5 argumenten waarom orale toediening vaak voorkeur heeft.
8. Waarom lukt het niet altijd om een geneesmiddel oraal toe te dienen? Noem 3 dingen.
9. Wat is de definitie van para enteron?
10. Wat is de definitie van parenterale toediening?
11. Wat is de definitie van enterale toediening?
12. Noem 2 voordelen van parenterale toediening.
13. Noem 4 nadelen van parenterale toediening.
14. Wanneer heb je toch een absorptiefase bij parenterale toediening?
15. Noem 7 hulpstoffen.
16. Noem 3 fasen na orale toediening en licht elke toe.
17. Wat is de definitie van de farmaceutische beschikbaarheid?
18. Welke processen spelen hierbij een rol?
19. Wat is de definitie van de biologische beschikbaarheid?
20. Wat is de definitie van de absolute biologische beschikbaarheid?
21. Wat is de definitie van de relatieve biologische beschikbaarheid?
22. Kan de biologische beschikbaarheid gelijk zijn aan de farmaceutische beschikbaarheid bij
orale toediening? Noem 3 redenen waarom wel of niet.
23. Noem 6 fysisch-chemische factoren die de beschikbaarheid van een farmacon beïnvloeden.
24. Noem 8 fysiologische factoren die de beschikbaarheid van een farmacon beïnvloeden.
25. Wat is de ideale pKa voor zuren bij opname? En voor basen?
26. Tussen welke waarden ligt de beste log P voor farmaca?
27. Noem de drie plooien die zorgen voor meer absorptie in de dunne darm en noem hoeveel
keer ze het opnameoppervlak vergroten.
28. Wat is de verblijftijd van voedsel in de dunne darm? En in de maag?
29. Wat is de rol van galzouten bij geneesmiddelopname?
30. Wat is de pH in de mond? En in de slokdarm? En in de maag? En in het duodenum? En in het
jejunum? En in het ileum? En in de dikke darm? En in het rectum?
31. Wat is een prodrug?
32. Wat is de definitie van drug product?
33. Wat is de definitie van drug substance?
34. Leer de pKa’s van functionele groepen via blad (belangrijk!!)
HC2:
1. Welke drie soorten energieën heeft een molecuul?
2. Sorteer die drie van veel naar weinig energie.
3. Waarom zijn absorptiespectra vaak heel breed?
4. Wat gebeurt er bij IR absorptie?
, 5. Tussen welke waarden ligt de golflengte bij IR? En het golfgetal?
6. Wat is het verband tussen golflengte en golfgetal?
7. Waar staat het golfgetal voor?
8. Welke twee vibraties heb je bij een molecuul?
9. Wat gebeurt er bij een rekvibratie? En bij een buigvibratie?
10. Welke van de twee kost de meeste energie?
11. Welke vibratie vindt je terug in het fingerprintgebied?
12. Buigvibratie heeft een golgetal < …. cm-1
13. Molecuul met N atomen heeft …. normaalvibraties.
14. Meet je bij IR een oplossing of vaste stof?
15. Hoe kun je je farmacon voorbereiden zodat het met IR gemeten kan worden?
16. Hoeveel stof heb je ongeveer nodig om IR meting te doen?
17. Waarom kan je niet zo goed kwantitatief meten bij IR?
18. Welke 2 dingen kun je met IR meten?
19. Met welk deel van het spectrum meet je elk deel?
20. Wat is de golfgetal range van het fingerprintgebied?
21. Wat staat bij IR op de x-as? En op de y-as?
22. Wat staat bij UV op de x-as? En op de y-as?
23. Hoe kan je UV omzetten in IR qua assen?
24. Wat is een chromofoor?
25. Wat heb je voor een pH shift nodig?
26. Leg uit waarom een fenolaat anion een piek bij een hogere golflengte heeft dan fenol.
27. Wat zijn bruikbare concentratie voor UV? En voor HPLC?
28. Kost UV of IR meer energie?
29. Bij reversed phase HPLC, is mobiele fase dan polair of apolair? En de stationaire fase?
30. Stel, er is sprake van absorptie bij 450 nm, welke kleur geeft dat dan? Zie kleurenwiel.
31. Neem de formules van UV en HPLC die ook op formuleblad staan nog door op PowerPoints
van 102 (met dode tijd en capaciteitsfactor etc). Kijk ook even naar kleurenwiel!!
HC3:
1. Welke 4 factoren spelen een rol bij het verdelingsevenwicht?
2. Zet de volgende interacties op volgorden van sterkste naar minst sterke invloed op de
verdeling:
Ion-induced dipool
Waterstofbruggen
Dipool-induced dipool
Ion-dipool
Dispersie (allebei induced dipool)
Dipool-dipool
3. Waterstofbruggen zijn niet altijd even sterk. Welke waterstofbrug is het sterkst? En welke
het minst sterk?
4. Waar staat de D in deze formule voor? Waar hangt de grootte van D vanaf? Σcorg
5. Waar staat P in deze formule voor?
D=
Σcaq
6. Waarom zou je een vloeistof-vloeistof extractie doen? Noem 3 redenen.
7. Wat is belangrijk bij extractiemiddelen? P
DHA =
8. Wat houdt herhaalde extractie in? 1+( K a /[ H + ]aq )
9. Deze formule staat op het tentamenblad. Waar staat fractie rest na n
( )
extracties voor? n
(V /V aq org )
fractie rest = na ¿
P +( V aq / V org )
, 10. Wat doe je als ze vragen hoeveel analiet achterblijft in de organise fase?
11. De opbrengst in de water of organische fase na n extracties is anders voor zuren en basen.
Welke factor verander je in deze formule als je de opbrengst van een zuur in de organische
fase wil berekenen? Hoe komt ie er nu uit te zien?
( )
12. Waar staat alles in die formule voor? ( V aq / V org ) n
Waarom doe je die eerste 1-? fractie restna =
13. Waarom wil je hexaan eigenlijk nooit als
¿
P +( V aq / V org )
extractiemiddel gebruiken?
14. Kun je beter meerdere malen extraheren of het volume vergroten om de opbrengst te
verhogen?
15. Als je een zuur wil extraheren, is het dan slimmer om de pH van de waterfase zo laag of zo
hoog mogelijk te houden?
16. Leidt het verdubbelen van het volume van de organische fase tot een hogere concentratie
analiet in de organische fase?
17. Als je het volume van de waterfase verdubbelt, blijft dan de verhouding tussen de
concentraties analiet in de waterige en organische fase gelijk?
HC4:
1. Vaak heeft het vulmiddel bij een medicijn een desintegrerend effect. Is die stof vaak hydrofiel
of hydrofoob?
2. Wat is de definitie van bevochtigen?
3. Bij een … oppervlak is de bevochtiging goed. De contacthoek is dan … 90 graden.
4. Bij een … oppervlak is de bevochtiging slecht. De contacthoek is dan … 90 graden.
5. Bij welke twee soorten transport treedt verzadiging op bij hoge concentratie?
6. Bij passieve diffusie is er een evenwicht in concentratie A en concentratie B. Wat betekent
dat precies?
7. Wat is de oorzaak van diffusie?
8. Voor de afstand x die een molecuul heeft afgelegd geldt: x̄=√ 2Dt . Wat is hier de D? en
wat is de eenheid?
9. Wat is de letter waarmee flux wordt aangegeven?
10. Wat is de definitie van flux?
11. Wat is de eenheid van flux?
dc
J =−D⋅
12. dx . Waarom staat hier een minteken?
RT
D=
13.
6 πηrN AV . Hoe heet deze formule? Waar staat R voor? En T? En η? En N? En r?
14. Waar hangt D dus vanaf?
15. dM/dt = DSK(Cd-Cr)/h. Hoe heet deze formule? Waar staat dM/dt voor? En S? En K? En h?
en Cd? En Cr?
16. Wat is de eenheid van dM/dt? En van K? en van h?
17. Wat houdt de steady state benadering in?
18. Als je de hoeveelheid getransporteerde hoeveelheid wil uitrekenen na een bepaalde tijd, ga
je integreren en krijg je:
19. Welke drie bijzondere situaties heb je bij diffusie over een membraan?
20. Waarom moet je rekening houden met het verdelingsevenwicht in het membraan?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller renskeveltmaat. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.31. You're not tied to anything after your purchase.