Drie delen van Inleiding tot het recht - 1e bachelor Handelswetenschappen KULeuven - Campus Brussel
Deel 1 - Staatsrecht, Deel 2 - Burgerlijk recht, Verbintenissen, Deel 3 - Ondernemingsrecht
RECHT HOE LEREN?
*Schema maken adv slides
*Samenvatting maken adv notities/slides (+ extra info uit boek)
STAATSRECHT LES 1
1. Objectief recht Subjectief recht
Bronnen van subjectief recht
o Rechtsfeiten
Voorbeeld: als je 18 wordt krijg je het subjectief recht om
met de auto te mogen rijden / te trouwen / subjectief recht
op uw ouders dat zij in je opvoeding investeren
o Rechtshandelingen
Menselijke gedragingne met het oog op creëren van
rechtsgevolgen
Voorbeeld: inschrijven op unief, contract aangaan
Toepassing: wie heeft het auteursrecht op de tattoo van iemand?
o Fotograaf?
o
o De tatoeëerder?
fotograaf
2. Publiek recht Privaat recht
Publiek recht:
Zijn van dwingend recht = je kan niet afwijken van
deze rechten vb. je krijgt pas op je 18 het recht om
rijbewijs te halen
3. Rechtsubject Rechtsobject
4. Natuurlijke personen Rechtspersonen
,RECHT LES 2
Scheiding der machten
o Wetgevende macht = parlement (kamer en senaat)
1. Waar men de objectief rechtsregels opstelt en gaat neerleggen in
wetten
2. Aan deze kan men subjectief rechten ontleden
o Uitvoerende macht = regering en koning
1. Past de objectieve rechtsregels toe
2. Verantwoordelijk voor Dagelijks bestuurd vh land
o Rechterlijke macht = hoven en rechtbanken
1. Komen tussen bij geschillen tussen de objectieve rechtsregels
2. En kunnen deze afdwingen
Monarchie, in BE =>
o een grondwettelijke: we hebben een grondwet, is de structuur van het
koningshuis
o Representatieve: vorst heeft geen staatsmacht, deze ligt bij een democratisch
verkozen parlement, die onze vertegenwoordigen (representeren:
o Erfelijke: troonopvolging gaat via erfelijkheid
o Monarchie: koningshuis
o Koning oefent geen staatsmacht uit
1. Behoort tot de uitvoerende en wetgevende macht, maar oefent deze
niet uit => zie art. 106 GW
stelt de wetten zelf niet op en past ze zelf niet toe
Civiele lijst: fondsen die de koning krijgt voor zijn taken,
bepaald door een wet = een formele wet => art. 89 GW
Persoon van de koning is onschendbaar = immuun tegen straf
en burgerlijk recht => art. 88 GW
o Wanneer iemand een subjectief recht heeft tegen de
koning dan kan u deze niet op hem toepassen
o Zolang koning Albert 2 op de koning was kon de
dochter dit niet doen
o Parlementsleden zijn ook onschendbaar, maar kan
worden opgeheven
, Parlementaire monarchie Presidentiële regimes
o Leopold III
1. Niet erg populair
2. gebracht naar Oostenrijk door Duitsers
3. Na WO II:
o Referendum of koning Leopold III nog nodig was
o Men heeft toen koning Leopold III niet geschikt om te
regeren bepaalt volgends => art. GW?
o 2e ander voorbeeld: bij Boudewijn toen hij zich voor
enkele uren niet in staat was om te regeren, omdat hij
abortus wet niet kon ondertekenen
o President Trump // Presidentieel regime
1. Onderscheid met een monarchie:
Staatshoofd wordt RECHTSTREEKS verkozen
Staatshoofd heeft staatsmacht
Scheiding tussen wetgevende macht (parlement)
uitvoerende macht (regering) enkel verantwoordelijk
tegenover de president
Gedwongen samenwerking: president moet met parlement
werken die van een andere politieke strekking zijn
Eenheidsstaat // Federale Staat // Confederatie (statenbond)
o Eenheidsstaat:
1. 1 centrale overheid, waarbij alle macht; soevereiniteit centraal ligt
2. Deconcentratie: dat de centrale overheid, bepaalde instellingen
opricht in het land die verantwoording verschuldigd zijn aan hen =/=
niet autonoom
3. Decentralisatie: bepaalde bevoegdheden van de centrale overheid
worden naar lagere niveaus gebracht, zoals gemeentes of provincies
die deze dan uitvoeren, maar bij een conflict zal de centrale overheid
altijd voorrang hebben
4. Voorbeelden: ierland/ italië
o Federale staat:
1. Verschillende bevoegdheidsniveaus
Federale niveau:
o
Niveau van de deelstaten:
o = zijn autonoom
o = niet ondergeschikt aan federale niveau, staan naast
het federale niveau
o Decreten en ordonanties hebben zelfde binnende
kracht als wetten
o Beschikken over eigen fin. Middelen
2. Verschillende federalisme’s
Centripetaal: 2 autonomen entiteiten vormen samen een staat
die naar elkaar toe groeien
, Centrifugaal: 2 autonomen entiteiten vormen samen een staat
die uit elkaar gaan vb. spanje/Belgie
3. Voorbeelden: belgië; usa; swiss
o Confederatie (statenbond):
1. Twee soevereine staten die via een vedrag beslissen op een aantal
bevoegdheden samen te werken vb. defensie, buitenlands beleid
2. 1 van de 2 staten hebben een veto op de andere
3. Vlaams-Belang + NVA willen dit bijvoorbeeld met België doen en zo
Vlaanderen en Wallonië splitsen in een statenbond
Historiek België: van eenheidsstaat naar federale staat
o Zie slide
o Streven naar officiële tweetaligheid
o Vlamingen wouden eigen autonoom bestuur
o Industriële revolutie: Vlaanderen werden rijker
1. Creatie van de deelstaten
o Universiteit gesplitst KUL naar Louvain La Neuve
Ontwikkeling van België, omwille van het streven naar meer splitsing tussen
Wallonië Vlaanderen door de groeiende polarisatie => staatshervormingen
o 1970
o 1980
o 1988-89
o 1993
o 2001
1. Vooral hervormingen met betrekking tot fiscaliteit
2. Mogelijkheid om provincies en gemeenten autonoom te gaan
organiseren
3. Arbritragehof => grondwettelijk hof
o 2010
1. Gezondheidsbeleid naar de deelstaten => NU: kritiek gekregen
omwille van corona-crisis
2. Fiscale autonomie in de deelstaten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EllaDubois. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.99. You're not tied to anything after your purchase.