Samenvatting arbeidsrecht
Schets van het Nederlandse arbeidsrecht
Week 1a – De plaats van het arbeidsrecht en de
kwalificatie van de arbeidsovereenkomst
Definitie van het arbeidsrecht
Arbeidsrecht: het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de
arbeidsverhouding van de onzelfstandige beroepsbevolking in de private
en publieke sector.
Arbeidsrecht en beroepsbevolking
Beroepsbevolking: alle personen die, hetzij als zelfstandige, hetzij als
werknemer bij een particuliere werkgever of bij de overheid werkzaam
zijn, alsmede de werklozen (personen zonder werk die betaald werk
zoeken en voor werk beschikbaar zijn). Een groot deel van de
beroepsbevolking is zzp’er. Hun positie verschilt aanzienlijk van de
onzelfstandige beroepsbevolking beschermende regels van het
arbeidsovereenkomstenrecht zijn niet op hen van toepassing.
De beschermende regels van het arbeidsrecht brengen kosten met zich
mee voor degene die de arbeid laat verrichten. De wens deze kosten te
vermijden is een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling naar de
zelfstandige arbeid echter gaan ook steeds meer zelfstandigen werken
onder de arbeidsvoorwaarden van ‘gewone’ werknemers.
Arbeidsrecht en arbeidsovereenkomst (juridische aspecten)
7:610 BW: de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich
verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon
gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
Poldermodel: werkgevers, werknemers en overheid/onafhankelijken
maken op vele niveaus, ook centraal, afspraken over te voeren beleid.
De rechtspersoon geldt als werkgever in juridische zin bestuurders van
een rechtspersoon dus geen werkgevers in juridische zin. Wel belast met
de leiding van de onderneming (2:239 BW).
Arbeidsovereenkomstenrecht (algemeen)
Het geheel van rechtsregels dat het tot stand komen, de inhoud en het
einde van de arbeidsovereenkomst reguleert, kan men aanduiden als het
arbeidsovereenkomstenrecht. Deze rechtsregels vloeien in eerste instantie
voort uit de partijafspraak, de wet, de gewoonte en de eisen van
redelijkheid en billijkheid (6:248 BW). De wetgever heeft voor de
,arbeidsovereenkomst talloze regels van dwingend recht voorgeschreven
individuele contractsvrijheid wordt zo beperkt om compensatie te bieden
voor de ongelijkheid tussen werkgevers en werknemers.
Het arbeidsovereenkomstenrecht kent een rechtsbron die bij andere
contracten ontbreekt cao. Hierin zijn de verplichtingen van werknemers
en werkgevers in vergaande mate vastgelegd door een cao.
De arbeidsovereenkomst
Aan de omschrijving van de arbeidsovereenkomst worden een aantal
elementen ontleend:
- Er moet sprake zijn van een overeenkomst die verbindt tot het
verrichten van arbeid, die arbeid moet door de werkende
persoonlijk verricht worden;
- Daartegen over moet loon verschuldigd zijn;
- De arbeid moet ‘in dienst’ van de ander verricht worden
(gezagsverhouding).
Bij de aanneming van werk en de opdracht ontbreekt in beginsel de
gezagsverhouding minder dwingend recht van toepassing, werkende
wordt minder beschermd.
Elementen van de arbeidsovereenkomst
- Arbeid: van welke aard de arbeid is doet niet ter zake, zelfs slapen
kan arbeid zijn in de zin van 7:610 BW. Volgens de Hoge Raad is er
geen sprake van een arbeidsovereenkomst, indien de arbeid in het
kader van een opleiding overwegend is gericht op het uitbreiden van
eigen kennis en ervaring van de werknemer. Maar als de arbeid, ook
al heeft hij belangrijke opleidingselementen, bijdraagt aan het
bereiken van het maatschappelijke doel van de onderneming, dan is
er sprake van arbeid in de zin van 7:610 BW. De arbeid moet
persoonlijk zijn (ook in 7:660 BW). Het is geen arbeidsovereenkomst
als de werknemer zich zonder toestemming van zijn werkgever door
een ander mag laten vervangen.
- Loon: ontbreekt een loonverplichting, dan is er geen sprake van een
arbeidsovereenkomst. Onder het loonbegrip dient men te verstaan:
de door de werkgever aan de werknemer krachtens de
arbeidsovereenkomst verschuldigde vergoeding ter zake van
bedongen arbeid kan dus ook loon in natura. Door derden
betaalde fooien vallen buiten deze definitie. Het werkgeversdeel van
de premies valt hier ook niet onder.
- In dienst van: een contractant is in dienst wanneer hij valt onder
het gezag van de wederpartij, wanneer hij dienst ondergeschikte is.
Hiervan is sprake wanneer de wederpartij krachtens de
overeenkomst bevoegd is aanwijzingen te geven omtrent het
verrichten van de arbeid of met betrekking tot de bevordering van
de goede orde van de onderneming (7:660 BW). De reikwijdte van
de instructiebevoegdheid kan per geval verschillend uitpakken een
medisch specialist zal bijvoorbeeld minder onder gezag staan dan
een vakkenvuller.
,Het is niet altijd even duidelijk om wat voor een overeenkomst het gaat.
Bij een overeenkomst van opdracht kan namelijk ook sprake zijn van een
verplichting om de arbeid persoonlijke te verrichten tegen een vergoeding.
Wanneer er onzekerheid bestaat over de kwalificatie van de
overeenkomst, zoekt de Hoge Raad zijn toevlucht tot aanvullende
gezichtspunten:
- De benaming die partijen zelf aan hun contract hebben gegeven,
bepaald door hetgeen wat hen bij het sluiten van de overeenkomst
voor ogen stond (Groen/Schoevers, geldt niet meer sinds
X/Amsterdam). Bij de vaststelling van wat de partijen voor ogen
stond, gaat het niet alleen om de bewoordingen van het contract,
maar ook om ‘de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst
uitvoering hebben gegeven’.
- De maatschappelijke positie van partijen. Wanneer dat er meer van
een zelfstandige is, dat weegt dat mee bij het oordeel of
ondergeschiktheid aanwezig is. Gezichtspunten waar in dat kader
aan te denken valt zijn bijvoorbeeld de vraag in welke mate de
werker zeggenschap heeft over werkindeling en werktijden,
doorbetaling over vakantie, ziekte- en verlofdagen, inhouding van
sociale premies, loonbelasting of juist facturering in opdracht, de
vraag op wiens initiatief afspraken zijn gemaakt, de mate waarin
degene die de arbeid verricht ondernemersrisico draagt, de mate
waarin deze zelf voor grond- en hulpstoffen en hulpmiddelen zorg
draagt en de mate waarin naast de overeengekomen
werkzaamheden andere werkzaamheden worden verricht. Voor het
bestaan van een arbeidsovereenkomst is niet vereist dat min of
meer nauwkeurig is geregeld hoe de hoogte van het aan de
werknemer toekomende loon wordt afgeleid uit de door hem
geleverde arbeidsprestatie, of dat nauwkeurig is vastgelegd hoe
lang of hoe vaak de arbeid zal worden verricht.
- In welke mate de arbeid voor de (mogelijke) werkgever bestending
onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering. Zo achtte de Hoge Raad
bijvoorbeeld het feit dat een arbeidsrelatie een incidenteel karakter
had, van belang (geen arbeidsovereenkomst). Andersom was juist
een indicatie voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, het
feit dat een werker werkzaamheden verrichtte die eveneens door
collega’s in vast dienstverband werden uitgevoerd.
Als veel gezichtspunten richting een arbeidsovereenkomst wijzen, kan de
rechter oordelen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst, ook al is
dit ‘in strijd met’ de bewoordingen en de inrichting van het contract
rechtsonzekerheid voor partijen.
In 7:610a BW is een rechtsvermoeden met betrekking tot het bestaan van
een arbeidsovereenkomst neergelegd. Ingeval gedurende drie
opeenvolgende maanden wekelijks dan wel gedurende tenminste twintig
uur per maand arbeid tegen beloning voor een ander wordt verricht, wordt
de relatie vermoed een arbeidsovereenkomst te zijn vooral ter
verbetering van de rechtspositie van flexibel werkenden en het tegengaan
van schijnconstructies.
, De gezagsbevoegdheid
Een groot deel van de arbeidsrelatie wordt geregeerd door eenzijdige aan-
of invulling van het contract door de werkgever, middels het gebruik van
de gezagsbevoegdheid. Het directierecht is de bevoegdheid
voorschriften te geven begrensd, grenzen liggen in de wet en in
overeenkomsten tussen de partijen (7:660 BW). Het gebruik van de
gezagsbevoegdheid kan aan de redelijkheid worden getoetst, ofwel aan de
eisen van het goed werkgeverschap (7:611 BW). De gezagsbevoegdheid
moet volgens 7:660 BW zien op de arbeidsverrichting of de orde van de
onderneming. Voor de rechtmatigheid van een opdracht is derhalve
vereist dat deze voldoende verband houdt met de arbeidsverrichting of de
orde in de onderneming. Daarbuiten is een opdracht in beginsel niet
rechtmatig. De handelswijze van de werkgever kan ten slotte getoetst
worden aan de eisen van redelijkheid en billijkheid (6:248 BW) nog eens
apart verwoord in 7:611 BW.
Bescherming van werknemers
De verplichting van de werkgever om loon te betalen behoort tot de
essentialia van de arbeidsovereenkomst. Zowel loon in natura als loon in
geld valt onder het loonbegrip (kan ook in de vorm van onderricht).
Pensioen zijn geen loon in de zin van het BW, omdat een werknemer geen
wettelijk recht heeft op een pensioen. Bedragen die de werkgever aan de
werknemer uitkeert wegens door hem gemaakte onkosten
(telefoonkosten, dienstreizen etc.) worden evenmin als loon beschouwd.
De praktijk kent echter vele vormen van min of meer vaste
onkostenvergoedingen die maar zeer ten dele in verhouding staan tot de
werkelijk gemaakte onkosten; dus eigenlijk loon.
Wanneer er geen loon is verschuldigd, is er geen arbeidsovereenkomst.
Wanneer de loonbetaling niet aan de voorschriften van 7:616 e.v. BW
voldoet geeft dat aanleiding tot sancties, maar dat ontneemt niet het
karakter van loon als bedoeld in 7:610 BW.
Wijze en tijdstip van loonbetaling
Op de werkgever rust de verplichting de werknemer op het
overeengekomen tijdstip zijn loon te betalen (7:616 BW). De werkgever is
gehouden het loon te voldoen op de wijze en het tijdstip zoals in afdeling 2
is bepaald. Met deze ‘ketenaansprakelijkheid’ wordt beoogd ontduiking
van minimumlonen en cao-lonen door middel van juridische inleen- of
detacheringconstructies al dan niet via buitenlandse rechtsstelsels te
voorkomen.
7:617 BW stelt vast uit welke bestanddelen het loon mag bestaan. Tot de
geoorloofde loonvormen behoren geld, het gebruik van een woning,
scholing, een dienstauto en effecten. De voldoening van het in geld
vastgestelde loon dient te geschieden in Nederlands wettig betaalmiddel
of door girale betaling. Vaststelling van het geldloon in buitenlandse valuta
is geoorloofd; de voldoening dient echter in Nederlands geld plaats te
vinden indien de werknemer dit wenst (7:620 BW). Bij overtreding van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmamonch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.70. You're not tied to anything after your purchase.