100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting internationale bescherming van de rechten van de mens $12.32   Add to cart

Summary

Samenvatting internationale bescherming van de rechten van de mens

1 review
 284 views  25 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting voor het vak internationale bescherming van de rechten van de mens gedoceerd door professor Smis in het academiejaar . Deze samenvatting is een bundeling van hetgeen dat de professor vertelt in zijn hoorcolleges aangevuld met het handboek (= handboek mensenrechten). Ook de w...

[Show more]
Last document update: 2 year ago

Preview 10 out of 124  pages

  • Yes
  • February 28, 2022
  • May 20, 2022
  • 124
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: ansoom • 8 months ago

avatar-seller
Samenvatting internationale bescherming van de rechten van de
mens
1 Praktische informatie

 Verloop lessen:
o Niet elke week les
o Soms een blended-learning  geen les maar wel een oefening of een kennisclip
 Inhoud vak
o 3 Europese mensenrechtensystemmen: de Raad van Europa, OVSE en de EU
o En nog andere regionale mensenrechtensystemen bespreken: Inter-Amerikaans en het Afrikaanse
o Doel: Vergelijking maken tussen de mensenrechtensystemen en verder kijken dan België en zijn
buurlanden
 verschillen: inhoudelijk en toezichtsmechanismen

 beoordeling
o paper 14/20
 = procedurestuk opstellen = policy paper, advies voor een internationaal mensenrechten
hof/rechtbank of een arrest of als NGO tussenkomen op basis van een casus
 Tijd: minstens een maand
 Bijkomende uitleg en casus worden later bekend gemaakt
 3000-4000 woorden
 Indienen voor de examenperiode  eind mei
 Verschillende casussen zijn mogelijk maar met een zelfde moeilijkheidsgraad
 Opdracht: zaak voor het EHRM rond covid-19. In een land worden oudere
personen strenger behandeld inzake lockdown en maken de zaak aahangig bij de
nationale hoven en rechtbanken en krijgen daar ongelijk en gaan naar het EHRM
omdat het EVRM en GW geschonden zijn. Wij moeten als NGO tussenkomen als
third party intervention/amicus curiae en we moeten spelen met een aantal
rechten die geschonden zijn + argumentatie omtrent het opschorten van
mensenrechten (art 15 EVRM).
o We krijgen nog meer uitleg omtrent het opstellen van de third party
intervention en een aantal voorbeelden. Nog meer uitleg hierover in een
les omtrent de verwachtingen en hoe we iets moeten opbouwen en waar
we welke informatie vinden.

o Mondeling examen (6/20)
 kort uw paper toelichten aan de hand van een discussie
 algemene theorievragen over de cursus

 Studiemateriaal
o Handboek en prof is bezig met een herwerking maar de nieuwe zaken worden tijdens de les
besproken
o Handboek komt overeen met de lesstructuur en is meer diepgaander
o Veel verwijzen naar rechtspraak van hoven en toezichtsorganen en naar soft law
 doel: leren werken met de bronnen
o Wetboek: bronnen van de internationale bescherming van de rechten van de mens  de meeste
internationale en nationale bronnen die nodig zijn voor de les zijn daarin opgenomen en
meenemen naar de les
1/124

, o Bijkomende literatuur via canvas als er een discussie of vragen zijn of als hij een discussie wil
uitlokken tijdens de les
o Er komt bijkomende info over het examen en kalender met hoe de les er zal uitzien en wat er
behandeld zal worden op canvas
o Lesnota’s

2 Inleiding

 Er worden verschillende termen gebruikt om mensenrechten aan te duiden, namelijk: natuurrechten,
natuurlijke rechten, publieke rechten, fundamentele rechten en vrijheden, grondrechten
o Natuurrechten of natuurlijke rechten = gevolgen van de rechtsfilosofische doctrine van het
natuurrecht
o Publieke rechten = verwijst naar de rechtsverhouding overheid -burger
o Grondrechten = verwijzen naar de nationale rechtsorde en zijn de grondslag voor een
democratische rechtsstaat
o Maar er is een grote wisselwerking tussen verschillende rechtsordes waardoor de begrippen
niet meer los van elkaar gezien kunnen worden
 Mensenrechten = overkoepelende term die door rechtspraak, rechtsleer en wetgeving wordt gebruikt
 Afhankelijk van de benadering wordt een term anders ingevuld
 Indien staten nationale grondrechten ontwikkelen dan zoeken ze inspiratie bij internationale
grondrechten en hoe de toezichtsorganen die interpreteren

3 Wat zijn mensenrechten

 Mensenrechten = fundamentele waarden die niet mogen worden aangetast, noch door staat, noch door
andere individuen, ongeacht hun geslacht, ras, godsdienstige overtuiging, rijkdom omwille van hun
menselijke waardigheid rechten toekennen en bescherming willen beiden tegen willekeur en
machtsmisbruik van de overheid en andere actoren bv andere individuen of bedrijven
o Mensenrechten worden niet toegewezen
 Reden: je bezit deze door het mens zijn
o Hieruit kan men afleiden dat iedereen dezelfde mensenrechten geniet
 Mensenrechten bevinden zich op een hoger niveau dan gewone rechten
o Reden: mensenrechten komen toe aan mensen waar ook ter wereld

 Maar niet enkel mensen kunnen mensenrechten inroepen  mensenrechten zijn onderworpen aan
nuances
o Reden: mensenrechten kunnen worden ingeroepen door groepen van personen (= collectieve
rechten) of rechtspersonen
 Groepen van personen kunnen een beroep doen op het zelfbeschikkingsrecht, zie verder
 Zelfbeschikkingsrecht = recht van een volk om een staat te creëren
o In de EU zijn er enkel individuele rechten, dus collectieve rechten zijn
ergens elders ontstaan dus het is interessant om ook andere
benaderingen dan de Europese te bekijken
 Rechtspersonen kunnen een beroep doen op art 8 EVRM
 Bv een vennootschap kan inroepen dat art 8 EVRM geschonden is
o societé collace tegen Frankrijk: waarbij er een huiszoeking is gebeurd
zonder dat alle maatregelen genomen waren om een huiszoeking te
kunnen uitvoeren bv er is geen toestemming en dus een schending van
art 8 EVRM

2/124

,3.1 Doelstellingen van de mensenrechten

 1) individuen beschermen tegen de overheid
o Reden:
 overheid heeft macht en zal deze macht misbruiken
 overheid beschermen tegen zijn machtsmisbruik
 individuen beschermen tegen het machtsmisbruik van de overheid
o gevolg: de overheid moet binnen een kader werken dat gemaakt is door de individuen
 het kader dient als bescherming tegen de willekeur en misbruik van de overheid
o conclusie: er is een verticale relatie in de mensenrechten die een verplichting heeft tegen de
individuen
 verticale werking = het individu heeft rechten en de overheid beschikt over plichten

 2) bescherming van individuen tegen misbruiken begaan door andere individuen, bedrijven of
organisaties
o Is minder uitgewerkt dan de eerste doelstelling
o Gevolg: uitbreiding van de verticale relatie waardoor niet enkel de staat de
mensenrechtenverplichtingen moet naleven maar ook dat andere individuen en bedrijven de
mensenrechtenverplichtingen moeten naleven

 3) aan individuen de voorwaarden geven zich te ontplooien om als mens een menswaardig leven te
kunnen leiden

3.2 Kenmerken van mensenrechten

 Wat zijn kenmerken van mensenrechten?
o Absoluut
o Universeel
o Onvervreemdbaar
o Ondeelbaar
o Verticale relatie
o Horizontale relatie

3.2.1 Absoluut

 Absoluut karakter van mensenrechten = mensenrechten mogen door niemand mogen geschonden
worden en moeten door iedereen gerespecteerd worden
 Maar: nuance is nodig want er bestaan ook beperkingen
o Gevolg beperking: overheid of andere individuen moeten mensenrechten niet noodzakelijk te
allen tijde respecteren

 Welke beperkingen bestaan er?
o 1) noodtoestand
 In een crisissituatie kan een staat de noodtoestand uitroepen waardoor ze de
opschorting van enkele (mensen)rechten kan afkondigen
 Dit kan enkel gebeuren op grond van een wettelijke bepaling bv art 4, lid 1 BUPO,
15 EVRM, 27 Amerikaanse conventie mensenrechten  de afkondiging van de
noodsituatie moet ook gemeld worden
o Er moeten 5 voorwaarden vervuld zijn volgens art 4, lid 1 BUPO
 1) er moet een algemene noodtoestand zijn
3/124

,  2) voortbestaan van het volk moet bedreigd worden
 3) noodtoestand moet officieel bekend gemaakt worden
 4) afwijkingen aan mensenrechten tot hetgeen dat strikt
noodzakelijk is
 5) deze voorwaarden mogen niet in strijd zijn met andere
verplichtingen uit het internationaal recht en mogen geen
discriminatie inhouden
 Niet alle mensenrechten kunnen worden opschort (art 15, lid 2 EVRM)  dit zijn
absolute rechten
 Reden: er bestaan een aantal mensenrechten waaraan men geen afbreuk mag
doen, namelijk:
o Recht op leven
 Uitzondering: dood als gevolg van een rechtmatige
oorlogshandeling
o Verbod op foltering
o Verbod op slavernij
o Niet-retro-actieve werking van de strafwet
 Welke rechten mogen er niet bepekt worden volgens art 4 BUPO: recht op leven, verbod
van folteren, verbod op slavernij, verbod op gevangenneming omdat de persoon niet in
staat is een uit overeenkomst voortvloeiende verplichting na te komen,
legaliteitsbeginsel, recht op erkenning door de wet, recht op vrijheid van denken,
geweten en godsdienst.
 Doel: een tijdelijke opschorting van een aantal mensenrechten
 = er wordt tijdelijk afgeweken van het legitiem kader waarbinnen de staat
normaal moet functioneren
 Door de noodsituatie af te kondigen kan de overheid maatregelen nemen om de
crisissituatie te bestrijden

o 2) leer van de legitieme beperkingen
 = onder bepaalde voorwaarden kan er van sommige rechten afgeweken worden zonder
dat dit een schending van een mensenrecht inhoudt bv art 9 EVRM
 Steeds restrictief interpreteren
 Voorwaarde: mogen het recht niet uithollen
 Kijken naar de verdragsbepaling die het mensenrecht erkent om na te gaan of het
beperkt mag worden
 Voorwaarden:
 Moet voorzien zijn bij wet
 Een legitiem doel voor ogen hebben
 Noodzakelijk zijn in een democratische samenleving
 Dit is niet gelijk aan opschorten/tijdelijk niet van toepassing zijn zoals bij de noodsituatie

 Botsing met andere mensenrechten
o Botsing doet zich voor i.g.v. conflict tussen de aanspraken van twee particulieren op twee
tegenstrijdige mensenrechten => noopt tot afweging van beide rechten o.b.v. het
proportionaliteitsbeginsel.
 Bv recht op privacy van burger vs. vrijheid van meningsuiting van de journalist/uitgever

3.2.2 Universeel

 Afgeleid uit: het mens-zijn
4/124

,  Mensenrechten komen toe aan alle mensen louter op basis van hun menselijke waardigheid
 Er zijn 2 stromingen
o 1) universalisme
 = mensenrechten zijn altijd en overal gelijk, ongeacht de specifieke culturele of
regionale waarden
 Bevestigd in:
 1) het woord universeel in de titel van de universele verklaring van de rechten
van de mens
 2) zinsnede in de preambule die verwijst naar ‘ common standard of achievement
for all peoples and all nations’

o 2) cultuur-relativisme
 = de inhoud en het bestaan van bepaalde rechten zijn afhankelijk van een bepaalde en
regionale context
 Gevolg: de ethische waarden zijn verschillend van cultuur tot cultuur
 De mensenrechten die vandaag bestaan zijn een westers geïnspireerd
 Reden: niet-westerse landen zijn in beperkte mate maar betrokken geweest bij
de formulering van de eerste internationale mensenrechteninstrumenten
o Op het moment dat de universele verklaring van de rechten van de mens
geformuleerd waren veel niet-westerse landen nog kolonies of hadden ze
maar een beperkte stem op het internationaal toneel

o Doel universalisme en cultuur-relativisme met elkaar verzoenen  mensenrechten zijn
universeel als algemene normen, maar dat er op niveau van toepassing en interpretatie
rekening moet gehouden worden met de eigen waarden van de specifieke cultuur
 = culturele invulling van de universele normen

3.2.3 Onvervreemdbaar

 = aangezien mensenrechten inherent zijn aan het mens-zijn heeft als gevolg dat men deze rechten niet
kan verliezen
o Reden: de menselijke natuur verandert niet en ze zijn universeel
o Hieruit afleiden dat iedereen overal en altijd beschikt over dezelfde mensenrechten en dat het
voldoende is aan te tonen dat je mens bent om een beroep te doen op mensenrechten
 Men kan niet ontzet worden uit zijn mensenrechten of zijn mensenrechten overdragen

 2 nuanceringen:
o 1) men kan tijdelijk uit bepaalde rechten ontzet worden
 Bv recht op vrijheid niet uitoefenen als je in de gevangenis zit
o 2) men kan afstand doen van zijn rechten
 Bv afstand van het recht op leven door euthanasie te plegen

 Er is een non-discrimanatiebeginsel en gelijkheidsbeginsel van toepassing omdat mensen met een ander
ras of cultuur niet anders behandeld mogen worden
o Toch een andere behandeling dan wordt er geen rekening gehouden met de menselijke natuur

3.2.4 Ondeelbaarheid

 Mensenrechten vormen één geheel, zonder onderscheid naar soort. Ze zijn van gelijke waarde, zonder
hiërarchische volgorde. Staten kunnen bijgevolg niet beslissen om slechts enkele mensenrechten te
5/124

, beschermen.
 Hiermee hangt de verwevenheid van mensenrechten nauw samen
o = de verwezenlijking van burgerlijke en politieke rechten de realisatie van economische, sociale
en culturele rechten bevordert en vice versa

3.2.5 Verticale relatie

 = individu beschikt over rechten en de overheid beschikt over plichten
 Vroeger: individu beschikt over alle rechten en opeens beseft dat individu dat ze een overheid/staat moet
creëren in het belang van het individu. De overheid krijgt een taak namelijk de bescherming van de
rechten van het individu
 De verticale relatie zorgt ervoor dat de individuen beschermd worden tegen de staat
o Reden: de individuen heeft een kader aan de overheid waarbinnen ze moet functioneren
o Telkens wanneer de staat de mensenrechten schendt dan treedt ze buiten het legitiem kader
o In een democratische maatschappij houdt de overheid meer rekening met het kader dan een
niet-democratische maatschappij, waardoor burgers van de een niet-democratische maatschappij
het gevoel krijgen dat de overheid niet legitiem is

 Hoe worden de mensenrechten beschermd
o 1) negatieve verplichtingen = de staat moet zich onthouden
 Bv recht op privacy, recht op foltering
 Heeft te maken met de rechten en de vrijheden
 = eerste generatie mensenrechten

o 2) positieve verplichtingen = de staat moet maatregelen nemen opdat de mensenrechten
beschermd worden
 De overheid kan aansprakelijk gesteld worden indien ze niet optreedt
 bv waarmaken om het recht op gezondheid bv covid-crisis
 = tweede generatie mensenrechten
 Wetteksten vermelden dan eerbiedigen en verzekeren = kan er ook in bestaan dat de
overheid ervoor moet zorgen dat men noodzakelijke doet om schendingen in de
horizontale relatie te voorkomen/beteugelen.
 Vb: recht op onderwijs: men eist dat overheid middelen ter beschikking stelt om
onderwijs mogelijk te maken; recht op gezondheid: men eist dat overheid
ziekenhuizen bouwt
 Art 2 BUPO: = verplichting om zelf te eerbiedigen en te verzekeren om
maatregelen te nemen
 Art 1 EVRM

 Soms is een bepaling geformuleerd als een negatieve verplichting, maar daaruit kunnen er volgens het
EHRM ook een aantal positieve verplichtingen uit worden afgeleid
o Art 2 EVRM:
 de overheid heeft een verplichting om niemand opzettelijk van het leven te beroven =
negatieve verplichting  staat moet zich onthouden
 Er zijn uitzonderingen waar de overheid wel geweld mag gebruiken en dit kan
leiden tot de dood
 EHRM heeft uit deze negatieve bewoordingen positieve verplichtingen uit gehaald,
namelijk
 1) Osman versus VK


6/124

, o Feiten: Ali Osman is de vader van Ahmed en Ahmed volgt school in
Londen en de relatie tussen Ahmed en zijn leraar escaleert en de leraar
zal geweld gebruiken tegen de vader Ali. De leraar schiet de vader dood
o Oordeel EHRM: schending door het VK van art 2 EVRM omdat de
overheid had moeten weten dat er geweld gebruikt zou worden en de
overheid had moeten ingrijpen
 De overheid heeft zich onthouden maar moest maatregelen
genomen hebben
o Conclusie: art2 EVRM bevat een positieve verplichting namelijk dat de
overheid het noodzakelijke moet doen als hij te weten komt dat een
persoon een andere persoon opzettelijk van het leven zou beroven

 2) LSB versus VK
o Feiten: de Britten voerden nucleaire testen uit in de stille zuid zee omdat
er daar dunbevolkte gebieden zijn (denk aan de eilanden bij Australië).
Een deel van het Britse leger werd gebruikt om te zien wat de gevolgen
waren van die testen. Deze mensen sterven naar aanleiding van kanker
en hun kinderen die niet aanwezig waren bij de testen en krijgen ook
allerlei ziektes. Een kind van een van deze militairen maakt de zaak
aanhangig en heeft leukemie en argumenteert dat de overheid niet het
nodige gedaan heeft om het recht op leven te schenden omdat ze de
militairen nooit had ingelicht over de gevolgen ook al stonden deze in
verschillende rapporten.
o Oordeel EHRM: recht op leven geschonden door VK om te voorkomen
dat personen die onder de rechtsmacht van het VK vallen het leven
zouden laten

 3) Indien iemand onder verdachte omstandigheden overlijdt dan moet er een
onderzoek zijn naar de oorzaak naar de dood
 4) Overheid maatregelen nemen tegen ziektes die in de gevangenissen circuleren
 Conclusie: het EHRM heeft er een traditie van gemaakt om meer positieve
verplichtingen uit negatief geformuleerde wetsbepalingen af te leiden

3.2.6 Horizontale relatie

 = expliciet of door middel van een positieve verplichting opleggen dat de overheid maatregelen moet
nemen zodat individuen elkaars mensenrechten zouden respecteren
o Gevolg: individuen beschikken op hetzelfde moment over rechten en plichten
 Nuances zijn hier belangrijk:
o 1) sommige mensenrechten zijn enkel maar van toepassing op een verticale relatie
 Bv recht op een eerlijk proces
 Bv enkel een staat kan de noodsituatie afkondigen of legitieme beperkingen voorzien
waardoor mensenrechten beperkt kunnen worden of dat er in uitzonderingen kunnen
voorzien worden
 Waarom is dit niet mogelijk in een horizontale relatie?
o De beperkingen moeten door een wet bepaald worden en enkel de
overheid kan een wet opstellen

o 2) sommige mensenrechten leggen verplichtingen op voor staten en deze kunnen niet vertaald
worden naar een horizontale relatie

7/124

,  Bv hoven en toezichtsorganen kunnen enkel staten aansprakelijk stellen voor de
schending van mensenrechten
 Bv mensenrechten moeten een juridische gelding hebben en vertaald worden in bronnen
zodat ze kunnen worden ingeroepen voor de hoven en toezichtsorganen en er moet hier
steeds een overheid tussenkomen
 Reden: de overheid kan enkel verdragen sluiten en inhoud geven aan het
gewoonterecht
o Uitzondering: de absolute mensenrechten (art 15, lid 2 EVRM)  een
minder vergaande tussenkomst van de overheid

3.3 Definities in verschillende rechtsbronnen

 Nergens is er een definitie te vinden in verband met mensenrechten
o Reden: mensenrechten zijn geen statisch geheel en evolueren omdat ze als doel hebben een
menswaardig leven te kunnen leiden en dat menswaardig leven kan evolueren met de tijd
 Bv beïnvloeding door de geschiedenis of culturele en maatschappelijke context

 Reden 1: beïnvloeding door de geschiedenis
o 1) Mensenrechten breiden zich uit in aantal en het legitiem kader wordt steeds ruimer
 Bv Ngo’s pannen zaken aan voor nationale hoven tegen de overheid met als doel om de
internationale milieustandaarden en de klimaatopwarming onder controle te houden en
hiervoor worden er ook mensenrechtenargumenten gebruikt
o 2) De toezichtsorganen worden steeds strenger in hun interpretatie richting staten ook al is de
tekst niet veranderd
 Bv 50 jaar geleden geen gsm’s, dan was dit geen probleem en nu wel  argumenten die
dichtbij de mensenrechten ontwikkelen om aan te voeren dat een gsm hebben een
mensenrecht is
 EHRM heeft geoordeeld dat het EVRM een living instrument is
 Gevolg: zonder dat de tekst gewijzigd is moet je rekening houden met een
evoluerende context indien je het mensenrechtenkader toepast en interpreteert
 Bv goodwin tegen VK: contextuele interpretatie van de verdragen, EVRM is geen
foto en is mee geëvolueerd die rekening houdt met de context

 Reden 2: door een definitie worden mensenrechten statisch gemaakt

 Reden 3: mensenrechten als concept zijn universeel maar verschillen in de invulling van mensenrechten
zijn mogelijk
o invulling verschillend in tijd en ruimte en dit maakt het moeilijk om een definitie te formuleren
o zie ook de discussie tussen de universalisten en de cultuur-relativisten
o de tweede generatie mensenrechten bv art 2 ECOSOC
 = staten moeten stappen ondernemen rekening houden met de capaciteit die ze
hebben
 Bv rijke staten sneller de standaarden vervullen en armere staten kunnen op een
andere ritme groeien naar het bereiken van de standaarden
 Conclusie: Verdrag is de zelfde maar met de invulling ervan rekening houden met
de context
o Er is een zekere flexibiliteit bij het EHRM
 = er is een kern waarvan het EHRM niet kan afwijken en die door alle staten
gerespecteerd moet worden en er is een periferie die zegt dat de staat beter geplaats is
inhoud te geven aan bv het verdrag
 Bij de periferie zal het EHRM oordelen ‘ het maakt deel uit van art X van het
verdrag maar er is geen schending van het verdrag omdat de staat beter

8/124

, geplaatst is om inhoud er aan te geven aan en dit kan anders ingevuld worden
door de verschillende lidstaten
 = het EHRM moet een evenwicht vinden het bindend verdrag EVRM en staten die
soeverein
 Gevolg: staten mogen zelf bepaalde zaken regelen = margin of appreciation
o Hoe groter de consensus in europa hoe kleiner de margin of appreciation
o Weinig consensus, dan hof sneller oordelen dat er een margin of
appreciation toegelaten is (bv staten mogen uitzonderingen toelaten of
mogen zaken zelf mogen te regelen)

 Voorbeeld: het recht om te huwen (art 12 EVRM) voor seksuele minderheden
 Reden: art 12 EVRM is zo geformuleerd dat het een recht is voor 2 personen van
een verschillend geslacht
o Gevolg: wat met mensen met een verschillend geslacht? Mogen zij
huwen en is dit in strijd met art 12 EVRM
 Arrest 1:
o Feiten: Schalke en koph tegen Oostenrijk (24-6-2010): homokoppel wil
trouwen en kan dit niet doen volgens het recht van Oostenrijk. Ze
wenden zich tot het EHRM en doen een beroep op art 8, 12 en 14 EVRM
o Oordeel EHRM: er is geen schending van art 12 EVRM mogelijks wel een
discriminatie
 Reden: er is weinig consensus waardoor er een grote margin of
appreciation is
 Gevolg: lidstaat heeft veel vrijheid inzake de invulling

 Arrest 2: 2014:
o Feiten: man en vrouw huwen en hebben een kind en de man wordt een
vrouw. In Finland staat er een nummer op identiteitskaart die verwijst
naar het geslacht. De nieuwe vrouw wil dit nummer wijzigen en dit kan
niet tenzij de persoon zou scheiden of zou kiezen voor een burgerlijk
samenwoningscontract. De betrokkene doen een beroep op art 8 en 12
EVRM
o Oordeel EHRM: er is een alternatief aanwezig namelijk een scheiding of
een burgerlijk samenwoningscontract waardoor de beperkende
maatregelen van Finland niet disproportioneel zijn en er geen schending
van de mensenrechten is
 Gevolg: ruime margin of appreciation voor de lidstaat

 Arrest 3: 2015
o Feiten: homokoppels kunnen niet trouwen in Italië en er is geen
alternatief als de officiële erkenning mogelijk. Doen een beroep op art 8
en 14 EVRM
 Ze doen geen beroep op art 12 EVRM omdat dit enkel van
toepassing op personen van hetzelfde geslacht
o Oordeel EHRM: Italië moet een mogelijkheid creëren om de stabiele
relatie wettelijk te erkennen
 Gevolg: Margin of appreciation wordt beperkt voor Italië omdat
er daar al een soort van consensus bestaat omdat het hoogste
rechtscollege heeft beslist dat de overheid maatregelen moet
nemen opdat een wettelijke erkenning mogelijk zou zijn en in de
verschillende staten van de raad van europa was er al een
wettelijke regeling inzake de erkenning van de relatie van
personen van hetzelfde geslacht
 Gevolg: Italië veroordeeld voor de schending van art 8 en 14
9/124

, EVRM en moeten maatregelen uitwerken

 Arrest 4: 13-7-2021
o Feiten: 3 homokoppels willen trouwen in Rusland waar het huwelijk
enkel mogelijk is voor verschillende geslachten. Ze wenden zich tot het
EHRM en doen een beroep op art 8 en 14 EVRM omdat ze een wettelijke
erkenning willen
 In Rusland is er geen meerderheid die voorstander was voor het
huwelijk tussen 2 personen van hetzelfde geslacht ook de
hoogste rechtscolleges oordelen hier zo over
o Oordeel EHRM: er is een schending van art 8 en 14 EVRM en er is een
beperking van de margin of appreciation voor de staten die deel
uitmaken van de Raad van Europa, zoals Rusland
 Gevolg: Rusland moet een huwelijk voor personen van hetzelfde
geslacht toelaten of voorzien in een alternatief van wettelijke
erkenning
 Er is een schending van de mensenrechten als er niet
voorzien wordt in een alternatief

 Conclusie: er zijn nu veel zaak nog aanhangig bij het EHRM de vraag is of ze het
arrest van 2015 of 2021 zal bevestigen
o Namelijk behoort het tot de kern of tot de periferie waarbij er een grote
margin of appreciation is voor de lidstaten
 Conclusie: het EHRM wordt strenger en trekt meer zaken naar zich toe en
oordeelt vaker dat er een schending is van het EVRM

3.4 De aard van mensenrechten

 Zowel universele als regionale systemen verwijzen naar de universele verklaring van de rechten van de
mens
o Er worden regionale systemen ontwikkeld omdat er regionale eigenheden zijn  ze vinden de VN
te traag of men wil verder gaan dan de VN
 Bv raad van Europa zal het EVRM maken  dit instrument verwijst ook naar de
universele verklaring van de rechten van de mens

 Het handvest van de VN bevat mensenrechten die gebaseerd zijn op zaken die geschonden waren in de
wereldoorlogen
o Gevolg: internationale bescherming van mensenrechten ontwikkelen in plaats van nationale
bescherming
o Maar het handvest kwam te vroeg waardoor er in het handvest enkel een definitie van wat
mensenrechten zijn, zonder een catalogus
 Gevolg: het mensenrechtencomité heeft later een catalogus gemaakt van de
mensenrechten  dit is de universele verklaring van de rechten van de mens geworden
 Vermeldt dat het een standard achievement voor de naties
 Bevat burgerlijk en politieke rechten en minder sociale en economische rechten

 Alle andere instrumenten zullen naar de universele verklaring van de rechten van de mens verwijzen
o Bv preambule BUPO en ECOSOC-verdrag
 Waarom moeten we over mensenrechten spreken?
o Er is een morele meerwaarde als we er mensenrechten aan koppelen die geschonden zijn bv
conflict Oekraïne- Rusland
 De morele meerwaarde is kleiner indien er geen mensenrechten aan gekoppeld zijn
10/124

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudentvub1997. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.32  25x  sold
  • (1)
  Add to cart