Verbintenissenrecht
Samenvatting theorie lesweek 1
Hoofdstuk 1, 2 en 4
Hoofdstuk 1, Verbintenissenrecht: plaatsbepaling
Verbintenissenrecht valt onder de sector privaatrecht. Privaatrecht kan worden opgedeeld in
vermogensrecht en personenrecht. Personenrecht kan weer worden opgedeeld in personen-
en familierecht, hier gaat het om natuurlijke personen, en in rechtspersonenrecht.
Rechtspersonen zijn juridische constructies. Vermogensrecht bestaat uit goederenrecht en
verbintenissenrecht. PR geeft aan wie er allemaal vermogen kunnen hebben,
verbintenissenrecht geeft bijvoorbeeld aan hoe vermogen wordt verhandeld en wat te doen
als er schade wordt toegebracht aan je vermogen.
Beginselen en uitgangspunten van het privaatrecht
1. Contractsvrijheid
Partijen in het verbintenissenrecht zijn vrij om overeen te komen tot wat zij willen,
zolang dit niet uitdrukkelijk verboden is of in strijd komt met de openbare orde of
goede zeden. Alles mag worden afgesproken zolang het maar niet verboden is.
2. Pacta sunt servanda
Wanneer partijen uit vrije wil hebben besloten om een overeenkomst aan te gaan
deze in beginsel ook worden nagekomen. Belofte maakt schuld
3. Vormvrijheid
Zolang de wetgever niet expliciet anders bepaalt, geldt er geen speciale vorm waarin
handelingen verricht moeten worden. Alles mag op de manier zoals partijen dat
willen, tenzij de wetgever hiervan expliciet afwijkt.
4. De redelijkheid en billijkheid
Het verstand en rechtsgevoel zijn verplicht om in acht te nemen. Art 6:2 BW.
Redelijkheid en billijkheid hebben een aanvullende werking.
5. Bijzonder gaat voor algemeen
Een gedetailleerdere regel gaat voor een algemene regel.
, Verbintenis: iets wat je volgens het recht verplicht bent om te laten of te doen. Deze
verplichting noemen we ook wel een prestatie. De prestatie is het object van de verbintenis.
Verbintenissen zijn het herkennen aan het feit dat er sprake is van een verplichting tot
prestaties die op geld waardeerbaar zijn. Verbintenissen ontstaan tussen de
rechtssubjecten. Dit zijn de dragers van de prestatie. De rechtssubjecten kunnen worden
onderverdeeld in de schuldeiser/crediteur en schuldenaar/debiteur.
Een verbintenis kan ontstaan uit de wet of uit overeenkomst. Een overeenkomst is een
afspraak tussen twee partijen. De overeenkomst komt tot stand door een aanbod en een
aanvaarding. Aanbod en aanvaarding noemen we ook wel rechtshandelingen.
Uit het aanbod en aanvaarding moet blijken dat de wil van beide partijen overeenstemt:
wilsovereenstemming. Beide partijen moeten willen dat ze een plicht op zich nemen waar
tegelijkertijd een recht tegenover staat. Zo ontstaan er dus twee (of meerdere)
verbintenissen.
Wanneer een verbintenis wordt nagekomen spreken we over het tenietgaan van een
verbintenis. Wanneer een verbintenis niet goed wordt nagekomen spreken we van een
wanprestatie. Een wanprestatie is een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis.
De nakoming kan zowel eenvoudig als zeer complex zijn.
De meest voorkomende vorm van prestaties om iets te doen
- betaling van een geldsom
- levering van een goed
- verrichten van een dienst
Er kan hier natuurlijk ook sprake zijn van een combinatie.
Onrechtmatige daad: handelen in strijd met het recht door toerekenbare schade aan een
andere te veroorzaken. Door het aangaan van een onrechtmatige daad ontstaat er een
wettelijke aansprakelijkheid. Eventuele opzet maakt voor de aansprakelijkheid geen verschil.
Bij een onrechtmatige daad ontstaat er slechts een verbintenis. Bij een onrechtmatige daad
de verbintenis direct uit de wet volgt door de feitelijke handeling.
Rechtmatige daden kunnen worden onderverdeeld in de volgende voorbeelden
- Zaakwaarneming
- Onverschuldigde betaling
- Ongerechtvaardigde verrijking
Ook bij rechtmatige daden zorgt de feitelijke handeling in combinatie met de wettelijke
bepaling voor het ontstaan van een verbintenis. Wil staat hier los van.
Materieel VS Formeel
Het materiële privaatrecht bepaalt de regels. Het formele recht, ook wel het burgerlijk
procesrecht, handhaaft het materiële recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberscheerder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.