100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting blok 1.7 Arbeids- en Organisatiepsychologie 2014/2015 $4.86   Add to cart

Summary

Samenvatting blok 1.7 Arbeids- en Organisatiepsychologie 2014/2015

1 review
 233 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 34 pagina's voor het vak Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de EUR (-)

Preview 4 out of 34  pages

  • June 23, 2015
  • 34
  • 2014/2015
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: pieterhoi • 8 year ago

avatar-seller
PROBLEEM 1: WHAT DRIVES THEM?
Leerdoel: Wat is motivatie? (a.d.h.v. 6 theorieën)

Bronnen: Landy, Buchanan en McKenna

Motivatie betreft de condities verantwoordelijk voor variaties in intensiteit, volharding,
kwaliteit en de richting van aanhoudend gedrag.

- Richting: keuze voor specifieke gedragingen uit een groot aantal
mogelijkheden;
- Intensiteit: de hoeveelheid moeite die een persoon doet voor zo’n
keuze
- Persistentie: het volhouden van gedrag over tijd.
Motivatie is niet de enige factor die gedrag op de werkvloer verklaart/voorspelt.

Distal motivation: hangt niet samen met gedrag

Proximal motivation: hangt wel samen met gedrag

Gebaseerd op:

- Instinct: gedreven door psychodynamische theorieën van persoonlijkheid 
Freud. Instichten zijn aangeboren neigingen die het gedrag direct beïnvloeden.
Men zou werken door economisch instinct. Kritiek hierop is dat het zich
voornamelijk richt op interne oorzaken en negeert totaal de interactie tussen een
individu en zijn omgeving.
- Behoeftes: Maslow: need theory. Behoeftes zouden ook aangeboren en universeel
zijn. Drives zijn de niet-menselijke motieven/behoeftes (dieren). Maslow zei dat
een bepaalde set behoeftes was bevredigd er een ander set werd geactiveerd 
omgeving
- Behaviorist approach: Skinner; focust op gedrag dat direct wordt veroorzaakt
door de omgeving
- Group dynamics: field theory (Lewin) verschillende krachten in de
psychologische omgeving hebben een interactie of worden gecombineerd tot een
uiteindelijk besluit van actie

Motivatietheorieën:

NEED THEORIES: (CONTENT)

Hierarchy of needs:
Alleen als de lagere behoeftes zijn bevredigd, kan men streven naar de
Hogere behoeftes.
- Primaire behoeftes: deze behoeftes moeten snel en
vaak bevredigd worden, zoals eten&drinken
- Bestaanszekerheid/veiligheid: behoefte aan fysieke
psychologische veiligheid (voorspelbare en niet-
bedreigende omgeving
- Sociale behoeftes (affiliation): behoefte aan een
band te voelen met een persoon/groep, vriend-
schap en liefde
- Eigenwaarde: behoefte gerespecteerd te worden door jezelf en anderen
- Zelfactualisatie: behoefte jouw potentie te vervullen ‘’het ultieme doel’’

,COMMON-SENSE’ BENADERING VAN MOTIVATIE (MCGREGOR, ARGYRIS &
SCHEIN)



• Theorie X: mensen zijn niet te vertrouwen. Ze zijn irrationeel, onbetrouwbaar
en lui en moeten daarom onder controle gehouden worden en gemotiveerd
worden door financiële prikkels en dreiging met straf. Zonder deze factoren
zullen werknemers hun eigen doelen nastreven, die niet aansluiten op de
doelen van de organisatie.
• Theorie Y: mensen zoeken onafhankelijkheid, zelfontwikkeling en creativiteit in
hun werk. Ze kunnen zich aanpassen aan nieuwe situaties en zijn
verantwoordelijke en morele wezens die, wanneer ze dergelijk behandeld
worden, zullen streven naar een goed onderhoud van de organisatie.

• Social theory: het gedrag van een persoon wordt bepaald door sociale
interacties. Een werknemer zal meer reageren op verwachtingen van hun
omgeving dan op financiële prikkels.

Geen enkele theorie is universeel correct.



NEED THEORIES


Motivatie komt voort uit het verlangen naar bepaalde dingen (zowel binnen een
individu over tijd als tussen verschillende
individuen).

Maslow’s Need Hierarchy Theory (1943):
behoeftebevrediging is nodig voor
zowel fysieke als psychologische gezondheid. Een
behoefte moet onbevredigd zijn om motiverend te
zijn en mensen worden gemotiveerd door de
onderste onbevredigde behoefte
(uitzondering: sommige mensen vinden hogere
behoeften belangrijker en in het Westen heeft men
niet veel te maken metde onderste lagen die al
bevredigd zijn).
+ Positief over de mens

+ Positieve invloed op organisaties (wordt nog steeds gebruikt)

- Te simpel

- Kan in andere volgorden voorkomen

- Voorspelt gedrag niet

- Gebaseerd op de Westerse cultuur
Alderfer’s ERG Theory (1969): reactie op Maslow

, In deze theorie staan drie i.p.v. vijf behoeften centraal die meer als
continuüm dan als hiërarchie geordend staan.

Existence needs: zowel materiële objecten als fysiologische verlangen en de
basisbehoeften voor overleving (meest concreet);
Relatedness needs: relaties met bijv. familieleden, vrienden, collega’s en
leidinggevenden;
Growth needs: creativiteit of productiviteit binnen zichzelf of de omgeving (volledig
benutten van de eigen capaciteiten) (minst concreet).


Existence Relatedness Growth




Wanneer een behoefte is bevredigd voelt iemand minder verlangen voor die behoefte
maar meer voor een minder concrete behoefte.

Frustration-regression: terugkeren naar de bevrediging van een concretere behoefte
wanneer de bevrediging van een minder concrete behoefte geblokkeerd wordt
(uizonderingen: het falen van het vervullen van een existence need leidt tot hogere
existence need en het vervullen van growth needs leidt tot meer growth need).

Kritiek: Wanous & Zwaney; onderzoek naar of behoeften van werknemers aansluiten
op de ERG. Resultaat: goed bewijs voor de growth categorie, gemiddeld voor existence
en zwak voor relatedness. Vervolgens testten ze of need satisfaction van het ene
nieveau leidt tot need importance van een ander niveau.

Bewijs: hoe meer growth satisfaction, hoe meer behoefte aan growth; hoe hoger
de relatedness satisfaction, hoe meer behoefte aan growth;

Kritiek: existence satisfaction is niet gerelateerd aan relatedness satisfaction; hoe
groter de relatedness satisfaction, hoe groter de relatedness importance +
moeilijk testbaar

, Herzberg’s Two-Factor Theory (1968): motivatie komt voort uit de aard van het werk en
niet uit externe beloningen of werkcondities. Behoeften i.v.m. werk zijn te verdelen in
twee categorieën:
Hygiene factors: dierlijke natuur van de mens, draait om fysiologische behoeften
(salaris, supervisie, collega’s etc.);
Motivator factors: hogere menselijke behoeften (prestatie, erkenning,
verantwoordelijkheid etc.).
Werknemers kunnen enkel gemotiveerd worden door goede motivator factors, niet
door hygiene factors. Verder zijn tevredenheid en ontevredenheid volledig van elkaar
gescheiden en niet twee verschillende kanten van eenzelfde spectrum. Motivator
factors kunnen leiden tot tevredenheid, maar een afwezigheid kan enkel leiden tot een
afwezigheid van tevredenheid en niet tot ontevredenheid.
Kritiek: onderzoek ondersteunt niet de gescheiden relatie van tevredenheid en
ontevredenheid; het onderzoek van Herzberg is slechts gebaseerd op (onbetrouwbare)
beschrijvingen van werknemers + antiTaylorisme, weinig bewijs

Pluspunt: veel invloed, heeft geleid tot het verschaffen van betekenisvol werk.



ALGEMENE KRITIEK OP DE NEED THEORIES


Behoeften zijn niet gegroepeerd zoals in de theorieën is aangegeven;

De theorieën kunnen niet voorspellen wanneer bepaalde behoeften belangrijk worden;

Er was geen duidelijke relatie tussen behoeften en gedrag;

Behoeften werden algemeen i.p.v. specifiek beschreven;

Het feit dat behoeften biologisch bepaald zijn is problematisch (het negeert de
capaciteit van mensen en hun omgeving).



REINFORCEMENT THEORY:


Beschrijft hoe beloning en bekrachtiging gedrag beïnvloeden gedrag wordt
beïnvloed door factoren van buitenaf.

- Law of effect (Thorndyke, 1913): de waarschijnlijkheid van een gedraging wordt
groter wanneer het gevolgd wordt door beloning of bekrachtiging en kleiner
wanneer het gevolgd wordt door straf of ontkrachtiging.
Incentive systems: compensatiesysteem waarin werknemers worden betaald voor hun
niveau van productiviteit (units of productivity).

Beloningen kunnen zowel materieel (geld) als immaterieel (lofuitingen) zijn.

Experiment Pedalino & Gamboa (1974): werknemers die iedere dag aanwezig waren
mochten iedere dag een kaart trekken. Na een week zouden ze vijf kaarten hebben;
de acht met de beste pokerkaarten wonnen $20 (dit verhoogde de aanwezigheid met
18%).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bibiajacky. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77988 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.86
  • (1)
  Add to cart